Eelde, Hervormde kerk
Informatie over de kerk
Ansichtkaart begin 20e eeuw
1563: Er is een bericht uit het klooster Selwerd te Groningen waaruit op
te maken is, dat er in 1563 een orgel in de kerk te Eelde aanwezig was. Er is namelijk
sprake van een organist Harmanno te Eelde die bij zijn huwelijk een geschenk in geld
ontvangt van zijn collega Peter organist van het klooster te Selwerd (02)
(32).
Over dit orgel is verder niets bekend. Evenmin of er nadien nog anderen organist waren te
Eelde.
1649: Er is weer een vermelding van een organist. Jan Ubbels Lantingh
verzocht toen aan de rentmeester te Assen om uitbetaling van zijn salaris dat hij te goed
had van het Landschap (03).
Voor de eerste keer was nu het besluit van
kracht van een Resolutie van Ridderschap en Eigenerfden waarbij bepaald werd dat indien
men in de kerk een orgel wilde aanschaffen men kon rekenen op een bijdrage van 60 Caroli
gulden als salaris voor een organist.
Deze
uitspraak van 18 februari 1649 was het gevolg van een request vanuit Eelde om een jaarlijkse vergoeding voor een
organist, te betalen uit de kloostergoederen, toe te staan.
Tekst:'Op de requeste van die van Eelde, versoeckende een Jaerlix Sulfidio tot onderhoudt van een
Organist, uyt de Clooster goederen, hebben de heren Ridderschap en Eygenerfden ten sulcken
sin geconsenteert de summa van tsestich Caroli guldens, tot dat bij de Landschap anders
hierinne sal sijn geordonneert, verstaende ‘t selve mede plaatse te sullen hebben in
andere Carspelen desen Landschap, die in haere kerkcken orgels willen becostigen.' (04).
Vermoedelijk was het orgel niet hetzelfde instrument waarvan sprake was in 1563.
In 1649 was de overdracht van collatie van jonkheer Johan van Welvelde
tot Oosterbroek. Deze schonk in 1649 een zilveren avondmaalsbeker met
inscriptie aan de kerk.
De schenking van een orgel was voor een collator niet ongewoon. Het recht van collatie of Jus Patronatus stamt uit de
middeleeuwen toen iemand een kerk kon stichten ter ere Gods en tot heil van zijn ziel. Er
konden bepalingen van eigenbelang in worden opgenomen zoals het benoemen van kerkelijke
functionarissen. Na de hervorming werd dit recht gehandhaafd.
1661: In de kerkrekeningen werd hierna nog melding gemaakt van een orgel zoals in 1661 toen gesproken werd van:'. . . de kercke achter en onder het orgel laten beschieten en beschilderen. . .' (06).
1669: In 1669 is er zelfs sprake van een orgelmaker want:'. . . In ‘t jaer 1669 op den 23 Decemb. gesonden an die Mr. Andreas orgelmacker 2 mudde rogge, ‘t mudde nae 3 gld. , is 6 gl. , siet quitancie. . .' (07).
1698:In de dispositieverzameling van G.
W. Lohman wordt Eelde gekoppeld aan Arp Schnitger. Vermoedelijk wordt hier bedoeld dat Arp Schnitger het orgel
gerepareerd heeft. In het archief van Eelde is voor die jaren geen notitie over het orgel
te vinden (08).
Gustav Fock, Een
tweetal aanvullingen op Hess' Dispositiëm uit 1774 - De dispositieverzameling
van G.W. Lohman, Het Orgel 1890-1960
1713:Het jaartal 1713 was vermoedelijk
wel tot 1907 op het orgel te lezen. In 1861 echter werd er melding van gemaakt. Terwijl
andere opschriften en wapens in de Franse tijd werden verwijderd (09).
Dit jaartal heeft naar ons idee ook de betekenis van een bijzonder feit met betrekking tot
het orgel. We menen zelfs wel te kunnen zeggen dat het óf een heel belangrijke
verandering betreft óf zelfs de betekenis kan hebben van nieuwbouw. Want wat kan anders
de betekenis zijn van wat Rudolf Garrels schrijft in zijn brief aan de schout te Meppel:
'. . . belangende nu mijn bequaemheit te vernemen of daertoe wel konden
geappliceert worden, believe bij mijn Heer Bormannie grietman die op ‘t huijs breeten
bie Sneeck sijn woningh heeft voor de welck een orgel tot Eelde up die drente ververdiget.
. .'. Garrels' vervaardigde', wellicht samen met zijn
collega Jan Radeker, een orgel te Eelde. Uit deze zinsnede blijkt niet dat het om
reparatie ging. We menen dan ook dat er een nieuw orgel gemaakt werd of in elk geval
geplaatst werd wellicht voor het grootste deel afkomstig uit de werkplaatsen van hun
meester Arp Schnitger. We hebben betoogd bij Zuidlaren dat dan het oude uit 1649 stammende
orgel uit Eelde in de kerk te Zuidlaren geplaatst werd voor 100. - Caroli gulden (10).
Garrels schrijft dat hij dit werk maakte voor de heer Bormannie, wiens naam Garrels
verhaspelt, want het gaat om Sjuck of Sjouck Gerald van Burmania, die sinds 1710 eigenaar
werd van de Havezathe Oosterbroek te Eelde. Deze Havezathe was in het bezit van zijn vrouw
Josina Suzanna van Welvelde, waarmee hij in 1680 gehuwd was. Daar hij in de buurt van
Sneek woonde zal hij ook de bouw van het orgel in de kerk te Sneek in de jaren 1709-1711
gevolgd hebben en de beide orgelmakers, die in opdracht van Arp Schnitger daar het orgel
bouwden, hebben leren kennen. Burmania was een ontwikkeld en kunstzinnig man. Hij schreef
gedichten in het latijn en had als lijfspreuk'Nobilis sola ets atque unica
virtus', wat betekent:'Adeldom alleen mogelijk indien verenigd met
moed'. Hij was curator van de hogeschool te Franeker en Grietman van
Wymbrit-seradeel. Hij woonde op Epema-State te IJsbrechtum ('‘t huijs
breeten bie Sneeck' schrijft Garrels) (11).
Na 1713:Hierna zullen de beide orgelmakers het onderhoud gehad hebben. Van Jan Radeker is bekend dat hij tot in de jaren twintig van de achttiende eeuw in Groningen en Friesland werkzaam was (12). Daarna kan het Frans Casper Schnitger geweest zijn die het orgel stemde en onderhield. Na zijn dood in 1729 zal het dan diens opvolger A. A. Hinsz geweest zijn die deze taak overnam.
1742: In elk gevalsis Hinsz sinds 1742
in het archief der kerk te Eelde te vinden voor stemmen en onderhoudnen hijfof zijn
knechten zullen dit wel tot zijn dood in 1785 zijn blijven doen (13).
1744: 'Aan Jan Egberts wegens het
Poester treden van het orgel
verscheenen den Oktober 18 Oktober 1744 betaalt 7-0' (62)
1745: 'Den 8 Meij 1745
betaalt aan Monsieur Hins
Orgelmaker wegens het onderhouden van het Orgel in de kerke te Eelde agtijn
Gulden van de Jaren 1742-1743 en 1744. Ieder Jaar Zes Car guldens, verschenen
Den 1 Augustus van voorm. Jaren 18-0-0'.
Hij kwam dus elk jaar op 1 augustus
om het orgel te stemmen.
Jan Egberts Poester treden 7-0-0 (62)
1746: 'Betaalt
aan de Orgelmaker Antonij Hins dat De selve het Orgel te Eelde over den Jare
1745 en 1746 heeft onderhouden volgens quintantie twaalf guldens 12-0-0'
Jan
Egberts Poester treden 7-0-0 (62)
1747:
'An de Orgelmaker Antoni Hinsz voor het
onderhouden van het orgel te Eelde over het jaar 1747 6-0-0'
Jan Egberts
Poester treden 7-0-0 (62)
1748: Jan
Egberts Poester treden 7-0-0
1749: Jan Egberts Poester
treden 7-0-0
1750: Jan Egberts Poester treden 7-0-0
1751: Jan Egberts Poester treden 7-0-0
1752:
Jan Egberts Poester treden 7-0-0
1753: Jan Egberts Poester
treden 7-0-0
1754: Jan Egberts Poester treden 7-0-0
1755: Jan Egberts Poester treden 7-0-0
1756:
Jan Egberts Poester treden voor een half jaar 4-0-0 en later 4-10-0
1758: Jan Egberts Poester treden 8-10-0
1763:
Jan Egberts Poester treden 8-10-0
1764: Jan Egberts Poester
treden 7-0-0
1767: Jan Egberts Poester treden 7-0-0
1768: De Erfgenamen van Jan Egberts betaalt voor Een Jaar van
puster treden 7-0-0
1769 en volgende jaren: Theunis Geerts
Poester treden (62)
1784-17961784-1796: Over deze periode zijn een
aantal bonnetjes bewaard van de
orgelpomper Theunis Geerts. (60)
1786/1787: Van Dirk Lohman is een bestek van 28 oktober aanwezig voor een
reparatie van het orgel: (14)
Tekst:'Condition of bestek wegen ene verbetering en herstelling van het kerkenorgel tot Eelde op
lanschap drent
1. mooten de blaasbalgen war sie lek sien met wit schapleer en wel geprepareert met Englischen leim met visleim verset en milleert dicht gemakt dat keen, wind verlooren gahn
2. de Canaalen mooten ock so versien worden dat keen wind verlooren gaat
3. de windlaade moot all het noodige ook daran verbetert worden dat neet daran mankeeret
4. dat Registratühr werk moot all het henderlike daran ock versien en verbetert worden
5. die abstraktühr met dat Claviatür moot ok na gesien en wat daran mankieret verbetert werden
6. mooten alle peipen van de windlade afgenommen en gesüvert werden
7. de windlade moot ock well gesüvert en all het veülnis daraf gemackt worden
8. den moot de wind in de blasbalgen op 40 graad verhoogt en versterkt worden
9. darna mooten de peipen well geintoneert dat sie all well anspreken
10. den moot de Temperthür na de nüwe art darin gebrogt dat uit alle tohnen well kan gespeelt worden
11. het schnarwerk of Trompet moot ok verbetert dat sie wel süh intonieren en stemmen laaten konnen
12. de Tremülant moot ock Eefenredieg gemackt worden
13. dat lofwerk moot ock verbetert en versien worden
14. die Prestant in het gesigt moot met nüwe volie betrokken worden dat sie een nüwe
ansien bekommen dit boven gemelde moot geschieden all dat mankierende daran is nieht well
benomen ik versprek het geheele werk all wat daran verbetert ken worden to verbeteren dan
moot ik darvor hebben 20 goüden Dücaten alle matterieallen darto vor miene rekening
uitgenommen een püstertreeder bei dat stemmen en vrie vür tot leimen en zoldieren so
geschieden uit order van Mijn Herr Tonko Modderman tot groningen
den 28 octobr 1786 (w. g. )D: Lohman orgel maker tot Emden'
Uit bovenstaand bestek blijkt dat het orgel meer dan één blaasbalg had
en één windlade. Als registers worden Trompet, Prestant in het front
en tremulant genoemd. Het orgel had nog een oude stemming en moest worden
omgestemd, zodat in alle toonsoorten gespeeld kon worden.
De werkzaamheden beperkten zich verder tot een standaard reparatie. De winddruk werd
verhoogd tot 40 graden. De frontpijpen van de Prestant kregen nieuwe folie. Dirk Lohman vroeg voor dit werk 20
gouden ducaten en een puistertreder en vrij vuur.
De werkzaamheden
liepen door tot ver in 1787. De afrekening was pas in september. Lohman kreeg nog
extra betaald voor de lange tijd die de werkzaamheden in beslag namen.
Op 12 november 1787
ontving hij nog 47 Caroli gulden en 5 stuivers voor het puistertreden van zijn zoon
gedurende 17 weken á tien stuivers per dag.
Tekst:
Ontfangen van den Heer T. Modderman als Unicus collator van Eelde twintig Ducaaten volgens
bestek voor het repareeren van het Kerkenorgel te Eelde. Oosterbroek 4 Septr. 1787. D:
Lohman Orgel Maker. 105=. =.
Nog van denzelfden ontfangen tot een douceur en schadeloosstelling, weegens den
onvoorzienen langen tijd die er aan hebbe moeten werken Drieendertig Guldens. Oosterbroek
4 Septr. 1787 D: Lohman Orgel Maker. ƒ 33. =. =. Summa ƒ 138. =. =.
Tekst:
D. WelEdel gestrenge Herr Tonko Modderman als Uni Colater van Eelde is debet wegen het
verbetern die kerken orgel vor handlangen of Rister treden volgens het bestek dat appart
müste betaalt worden voor kerken rekening dat mien sohn heft wargenommen vor 17 weken des
dags 10 stüver makt 51 gülden segge een en Fievtig gülden D: Lohman örgel Maker Eelde
den 4 Novembr 1787
NB. Wij hebben ‘t samen goedgevonden, om de rekening van den Orgelmaker Lohman wegens
het puistertreeden en andere diensten door desselfs zoon gedaan, te modereeren op negen
gouden Ducaten, bedragende de summa van Seven en Veertig gulden Vijf Stuvers niet
twijffelende of dit geld is er ook wel aan verdient. Weshalven wij vertrouwen, dat hier in
tot genoegen van beide partijen gehandelt mogen hebben. Speckman Pred. te Eelde. 47=5. K.
Bolhuis; H. Hibrants;
Kornelis Steringa.
Bovenstaande summa van zevenveertig Guldens vijf stuvers aan mij voldaan Gron. 12 Novr.
1787 Dirck Lohman orgel Maker.
Voor de periode
18 april tot 1 september leverde H.
Hilbrants? 'Dove Kolen[?] tot de Repparatie van het orgel in de Kerke te Eelde
Gebruickt De Somma van vier Gulden vijftig cent zegge 4=5='. Vermoedelijk is
'Dove Kolen' een alcoholhoudende drankt, omdat de rekening verder betrekking
heeft op het leveren van avondmaalswijn. (60)
1794: 'Ontvangen van de
Kerk van Eelde door den Heer T. Modderman de summa van vijtien Guldens vijtien
stuiver, ter afdoening van eene oude pretensie van wijlen den orgelmaaker Hins
ter summa f 60,-=.= en voor gemelde 15-15 beweezen
Gron: 14 febr 1794 J.G.
Lohman als voormond over de Klein Kinderen van A.A. Hinz' (60)
Klik op de afbeelding voor een vergroting
1833/1834: Eind 1833 krijgt de
waarnemend onderwijzer B. Steringa van collator Hora Siccama de opdracht het
orgel te beschrijven. (14)
Tekst:
De waarnemende Schoolmeester, B Steringa, te Eelde, gelieve, met vereischte
naauwkeurigheid, hier onder op te teekenen alle Stemmen en verdere bestandeelen van het
orgel in de Kerk te Eelde, voorhanden, en die opgaaf, verteekend, met eenige dagen, ter
hand te stellen aan den ondergeteekenden. Oosterbroek den 23 Decbr. 1833. (w. g. )Wds.
Hora Siccama, v. O. Unicus Collator. (volgt de dispositie uit de tekst van B. Steringa).
Op verzoek van de toenmalige unicus collator Wiardus Hora Siccama van Oosterbroek noteerde
de waarnemend schoolmeester B. Steringa de bestanddelen van het orgel:
'Het orgel te Eelde bestaat slechts uit/ Een regel toetsen of brikken, groot vier
octaven/ met de volgende stemmen: /
zonder voetpordaal, koppeling, windlosser/
aan de linkerhand:
an de regterhand: /
Gedakt 8 voet. Prestant 4 voet. /
Octaav 2 - -
Quint 3 - - /
Sexquialter en
Quint 1 1/2 - - /
Trompet 8 voet.
Mixtuur 4 voet sterk. /
met nog een Tramelant/
of klopper. /
etc. /
(w. g. ) B. Steringa. /'
Ook de
orgelmaker H. E. Freytag krijgt de opdracht om
de staat waarin het orgel op dat moment verkeerd te beschrijven.
Per schrijven van 12
februari 1834 voldoet Freytag aan dit verzoek en vermeld dat de laatste onderhouds- en
stembeurt plaats vond op 26 oktober 1833.
De volgende punten betreffende het orgel werden
naar voren gebracht:
1e. Pijpwerk, zowel labiaal- als tongwerk zijn in goede staat, uitgezonderd de
beide vulstemmen, Sexquialter en Mixtuur. Deze stemmen zijn al jaren onbruikbaar
en verschillende pijpen zijn door de ratten doorgeknaagd. Hij besluit dit
gedeelte met de opmerking:'deze twee registers van geen groten dienst zijnde, zoo kan men hierom
het Orgel niet als in eenen slechten toestand zijnde aanmerken'.
2e. Wat betreft de windladen en de blaasbalgen, het klavier en het regeerwerk,
deze inwendige delen zijn in een goede staat'namelijk wanneer men den ouderdom in
aanmerking neemt'. Bij goede behandeling kon het orgel dus nog jaren mee (18).
Zoals hiervoor al is gebleken had H. E. Freytag orgelmaker te Groningen het onderhoud. Hij
blijft hiervoor genoteerd staan tot 1856 (19).
Tekst:
De orgelmaker = Freijtag te Groningen, aan wien het gewoon onderhoud van het Orgel, in de
kerk der Hervormden te Eelde is opgedragen, geliede hieronder naauwkeuriglijk op te geven
den staat van het orgel, zoo als hetzelven, bij zijn laatste bezoek aldaar, is bevonden,
met zijne aanmerkingen of bedenkingen daeswegen, en die opgaven, na eenige dagen, te doen
toe-komen aan den ondergeteekenden. Oosterbroek den 28 December 1833. (w. G. ) Wds. Hora
Siccama,
v. O. Unicus Collator.
Ingevolge bovengenomede opdragt van den WelEdelen Heere Wds. Hora Siccama Heer van
Oosterbroek, heeft de ondergetekende Orgelmaker de eer te berichten, het navolgende.
Bij het laatste nazien en stemmen des KerkOrgels te Eelde op den 26 October 1833,
door mij in per persoon gedaan, heb het Orgel bevonden op volgende manier. -
Genoemde Orgel bevindt zich, in eenen goeden staat, wat het Pijpwerk, zoo wel Labiaal,
als Tongwerk betreft; uitgezonderd de beide zoo genaamde Vulstemmen, Mixtuur en
Sexquialter, zijnde deze Stemmen, sedert eenige Jaren niet meer in eenen bruikbaren
staat geweest, wat de stemming betreft; en zijn te meer doorratten, (die misschien
hun verblijf in hetOrgel hebben gehadt) verscheiden dezer Pijpen doorgeknaagd. Deze
twee registers van geen groten dienst zijnde, zoo kan men hierom het Orgel
niet als in eenen slechten toestand zijnde aanmerken. Overigens, zijn de ander inwendige
deelen des Orgels in eenen goeden staat; (namelijk wanneer men den ouderdom in
aanmerking neemt), want: Windlade, Blaasbalgen, Klavier en Regeerwerk behoren noch
veele jaren gebruiktte kunnen worden wanneer hetzelve, goed worde behandeld, en er gene
bezonder toevallen aan plaats hebben,
Dit een enander na waarheid, door mij ondergetekende opgegeven zijnde, heeft hij de eer
zich met alle achting te mogen noemen. UWelEdle’Dienstw. Dienaar!(w. g. ) H: E:
Freijtag Orgelmaker.
Gron: den 12 Janr. 1834.
Volgens een bericht in Gregoir zou N. A. Lohman in 1798 het orgel te Eelde van 1 klavier
en 8 registers gerepareerd hebben. Uit het archief van de kerk blijkt dit echter niet. Het
onderhoud zal wel bij deze orgelmakers gebleven zijn (15).
Het lijkt dus wel een huisorgel of klein balustrade-orgel geweest te zijn. En hier komt
dan ook het orgel te Nieuw Scheemda in gedachten, dat Arp Schnitger, vermoedelijk door
zijn werknemers Rudolf Garrels en Jan Radeker, van 1795 tot 1798 maakte (16).
Ter vergelijking volgt hier een overzicht van de drie disposities die in de tekst
besproken zijn, namelijk die van het orgel te Nieuw Scheemda, oorspronkelijk van Arp
Schnitger, de dispositie van G. W. Lohman en hetgeen door B. Steringa werd genoteerd:
I. Nieuw Scheemda. | II. Eelde. (G. W. Lohman). | III. Eelde. (B. Steringa). |
1. Prestant 4’ | 1. Prestant 4’ | 1. Prestant 4’ |
2. Holpijp 8’ | 2. Holpijp 8’ | 2. Gedakt 8’ |
3. Quintadena 8’ D | 3. - - - - - - | 3. - - - - - - |
4. Fluit 4’ | 4. Fluit 4’ | 4. - - - - - - |
5. Quint 3’ | 5. Quint 3’ | 5. Quint 3’ |
6. Octaaf 2’ | 6. Octaaf 2’ | 6. Octaaf 2’ |
7. - - - - - - | 7. Quint 1 1/2’ | 7. Quint 1 1/2’ |
8. - - - - - - | 8. - - - - - | 8. Sexquialter 2 sterk |
9. Mixtuur 3 sterk | 9. Mixtuur 3-4-5 sterk | 9. Mixtuur 4 sterk |
10. Trompet 8’ | 10. Trompet 8’ | 10. Trompet 8’ |
aangehangen pedaal C-d1 | aangehangen pedaal C-d1 | zonder pedaal |
handklavier C-c3 | handklavier C-c3 | handklavier C-c3 (kort octaaf) |
bespijkerde klaviertoetsen | - - - - - - - - - - - | bespijkerde klaviertoetsen |
2 blaasbalgen | 2 blaasbalgen | 2 blaasbalgen |
tremulant | tremulant | tremulant |
windlosser | afsluiting | geen windlosser |
1849: Van de organist in Eelde?
Drentsche courant
28-12-1849
1847/1850: In deze periode werden er
rechtszaken gevoerd omtrent de benoeming van een organist. Lag dit recht bij
collator
Wiarda Hora Siccama of bij de kerkvoogdij van Eelde?
Op een
aparte pagina zijn
de krantenberichten omtrent deze zaak verzameld en wordt uitleg gegeven omtrent
de uitkomst.
Wiarda Hora Siccama wijdt er zelfs een
boekje aan: 'Beschouwing van de
meest uitstekende punten van een drietakkig regtsgeding, ondernomen door Wiardus
Hora Siccama van Oosterbroek, eigenaar van de Havezathe van dien naam, aldaar
woonachtig en bezitter van het regt van de uitsluitende collatie van de
Hervormde gemeente te Eelde; voor de Arondissements-Regtbank te Assen, provincie
Drenthe. tegen: a. Het plaatselijk bestuur der burgerlijke gemeente van Eelde;
b. Deleden der kerkvoogdij, en c. Den voorzitter van het collegie van
kerkvoogden van Eelde, met name Arend Hartlief', Bolhuis Hoitsema Groningen, ca.
1847.
In dit boekje legt Siccama uit hoe het collatierecht via meerdere
overervingen bij hem is terecht gekomen en welke kerkelijke functionarissen zijn
benoemd via dit collatierecht.
1850: Staat uitgaven: organist f 40,-;
orgel-blaasbalk-trapper f 16,-; onderhoud orgel f 10,- (20)
1850: Kasboek: H.E. Freytag f 10,-; Jan Hartlief f 16,-;
Meester Koiter f 40,-
1851: Kasboek: H.E. Freytag f 10,-;
Jan Hartlief f 16,-; Meester Koiter f 40,-
1852: Kasboek:
jan Hartlief f 16,-; Meester Koiter f 40,-
1853: Kasboek:
H.E. Freytag f 10,-; Jan Hartlief f 16,-; Meester Koiter f 40,-
1854:
Kasboek: H.E Freytag f 10,-; Jan Hartlief f 16,-; Meester Koiter f 40,-
1855:
Kasboek: H.E Freytag f 10,-; Jan Hartlief f 6,-; organist H. Kampinga f 40, (67)
1856: Staat uitgaven: organist f 40,-; orgel-blaasbalk-trapper
f 6,-; onderhoud orgel f 10,- (20)
Kasboek: H.
Kampinga organist f 40,-; Jan Hartlief f 6,-(67)
1857: Kasboek: H. Kampinga organist f 40,-; Jan Hartlief f 6,-(67)
1858: Staat uitgaven:
organist f 40,-; orgel-blaasbalk-trapper f 6,-; onderhoud orgel f 5,- (20)
Kasboek: Jan Hartlief f 6,-; H. Kampinga f 40,-; H.E. Freytag f 5,-(67)
1859: In de kerkvoogdijrekeningen komt een post voor van f
645,88 voor hersteling en verandering van het orgel. Tussen 21 juni en 22
oktober werden door orgelmaker G.P. Dik uit Groningen de volgende werkzaamheden
verricht:
1. Herstel van het pijpwerk, dat was aangetast door vleermuizen.
2. Verandering van enige stemmen van het orgel (vermoedelijk de Sexquialter en de Mixtuur).
3. Vervanging van de bespijkerde klaviertoetsen.
4. Herstelling van de blaasbalgen.
5. Het verven van de kast xxx: bron?
Klik op de afbeelding voor een vergroting (64) Kasboek
rechts (67)
Staat uitgaven: organist
f 40,-; orgel-blaasbalk-trapper f 6,-; onderhoud orgel f 645,88. In de
ingesloten de losse specificatie::
Orgelmaker Dik
461,75, kostgeld H. Wilbrants f 85,35, organist Steringa f 51, 67. Dekker f
29,13 en D. Hartlief f 47,11. (20)
1859:
Kasboek: Jan Hartlief f 6,-; H. Kampinga f 40,-
1860:
Kasboek:februari 24 betaalt aan G.P. Dik van groningen een som van
vierhonderdeenenzestig Gulden en vijfenzevetig cent voor het repareeren van het
orgel in de kerk te Eelde f 461,75; 9 maart betaalt aan J. Dekker een Som van
negentwintig Gulden en dertien cent voor zijn gedane werk aan het orgel in de
kerk te Eelde f 29,13; 9 maart Betaalt aan Derk hartlief een som van
zevenenveertig Gulden en elf cent voor zijn gedane werkzaamheden aan het orgel
in de kerk te Eelde f 47,11; Betaalt aan Kornelis Steringa een som van
eenenveijftig Gulden en zevenenzestig cent voor zijne gedaane werkzaamheden aan
het orgel te Eelde f 51,67; 2 april betaalt aan H. Hillebrans eene Som van
vijfentachtig Gulden en vijfendertig cent voor kostgeld van de orgelmakerG.P.
Dik en Zoon f 85,35; Jan Hartlief orgelbalsstrapper f 6,-; H. kampinga organist
f 40,- (67)
1861:
In de kerkvoogdijvergadering van 21
januari komt de functie van 'orgelblaastrapper' aan de orde. (58)
1861: Kasboek: -
1862: Kasboek: H. Kampinga
f 40,- (67)
1863: Staat uitgaven: organist f 40,-; orgel-blaasbalk-trapper
f 10,-; onderhoud orgel f 7,05 (20)
Kasboek: H. Kampinga f
40,-
1864: Kasboek: H. Kampinga f 40,-
1865:
Kasboek: H. Kampinga f 40,-
1866: Kasboek: H. Kampinga
organist f 40,-; Jan Hartlief poester trappen f 10,-
1867:
Kasboek: H. Kampinga organist f 40,-; Jan Hartlief poester trappen f 10,-
1868: Kasboek: G.P. Dik stemmen orgel f 10,-; H. Kampinga
organist f 40,-; Betaald aan Jan Hartlief te Bunne Gem. Vries een som van
zestien Gulden voor blaasbalgtrappen in de kerk te Eelde 1868: f 16,-
1869: Kasboek: H. Kampinga organist f 40,-
1870/1871/1872: Kasboek: H. Kampinga organist f 40,-; Jan Hartlief
poester trappen f 16,-
1873: Kasboek: Bet. aan J. Doornbsch
te groningen voor het repareren en stemen van het orgel f 20,-; H. Kampinga
organist f 40,-; Jan Hartlief poester trappen f 16,-
1874:
Kasboek: H. Kampinga organist f 40,-; Jan Hartlief poester trappen f 16,- (67)
1875: Werkzaamheden aan de kap van de kerk. In het
bestek staat het volgende over het orgel in artikel 10: 'De kansel met klankbord,
orgel, uurwerk en banken moeten voor regen beveiligd worden.' (63)
Kasboek: Bet. aan H. van Oekelen voor het schoonmaken repareeren en stemmen van
het orgel f 25,-; H. Kampinga organist f 40,-; Jan Hartlief poester trappen f 16 (67)
1876/1877: Kasboek: H. Kampinga organist f 40,-; Jan
Hartlief poester trappen f 16 (67)
1878:
Niet lang na 1833 moet er een aangehangen pedaal bijgemaakt zijn, daar in 1899 de organist
H. Scheltens opmerkte dat het 'voetpedaal' voor een derde onbruikbaar was.
Verder bleek het orgel zowel uit- als inwendig in een vervallen staat te verkeren. Volgens
Scheltens zou het orgel aan vervanging toe zijn. Een nieuw instrument zou ongeveer f.
2000, - kosten (23).
1878: Kasboek: H.
Kampinga organist f 40,-; Jan Hartlief poester trappen f 16,- H. Van Oekelen f
10,-
1879/1880: Kasboek: H. Kampinga organist f 40,-; Adolf
Harms Hartlief poester trappen f 16,- H. Van Oekelen f 12,- (67)
1881: Kasboek:
Bet. aan H. Kampinga Orgelgeld de somma van f 40,00; Bet. aan A. Harms voor
zijne diensten als orgelblaasbalgtrapper f 16,00; Betaald aan P. van Oekelen
voor het Orgel f 10,00
1882: Kasboek: Betaald aan H.
Kampinga een jaar tractement f 40,00; Betaald aan A. Harms voor zijne diensten
als orgelblaasbalgtrapper f 16,00; Betaald aan P. van Oekelen wegens het Orgel
in de kerk f 20,00
1883: Kasboek: H. Kampinga f 40,00; A.
Harms f 16,00; Betaald aan P. van Oekelen voor het stemmen van het Orgel in de
kerk f 10,00 (66)
1884: Staat uitgaven: organist f 40,-; orgel-blaasbalk-trapper
f 16,-; onderhoud orgel f 16,- (20)
Kasboek: H. Kampinga f
40,00; A. Harms f 16,00; Betaald aan P. van Oekelen voor het stemmen van het
Orgel in de kerk f 6,00 (66)
1885: Kasboek: H. Kampinga f 40,00; A. Harms f 16,00; Betaald aan P. van Oekelen voor het stemmen van het Orgel in de kerk f 10,00 (66)
Provinciale
Drentsche en Asser courant 10-11-1886
1886: Kasboek: H.
Kampinga f 40,00; A. Harms f 16,00; Betaald aan P. van Oekelen voor het stemmen
en herstellen van eenige gebreken aan het Orgel f 14,00
1887:
Kasboek: H. Kampinga f 40,00; A. Harms f 16,00; Betaald aan P. van Oekelen voor
het stemmen en herstellen van het Orgel f 15,00
1888:
Kasboek: H. Kampinga f 40,00; A. Harms f 16,00
1889: Kasboek:
H. Kampinga f 40,00;A. Harms f 16,00; Betaald aan P. van Oekelen voor het
stemmen en herstellen van het Orgel f 15,00 (66)
1890: Staat uitgaven: organist f 40,-; orgel-blaasbalk-trapper
f 16,-; onderhoud orgel f 26,- (20)
Kasboek: H. Kampinga f
40,00;A. Harms f 16,00; Betaald aan P. van Oekelen voor schoonmaken en reparatie
aan het Orgel f 11,00
1891: Kasboek: H. Kampinga f 40,00;A.
Harms f 16,00; Betaald aan P. van Oekelen voor schoonmaken en herstellingen aan
het Orgel f 11,80
1892: Kasboek: Betaald aan J. Scheltens
voor zijne diensten als Organist gedurende 1892 f 40,00;A. Harms f 16,00;
1893: Kasboek: J. Scheltens f 40,00;A. Harms f 16,00;
1894: Kasboek: J. Scheltens f 40,00;A. Harms f 16,00 (66)
Nieuwsblad van het
Noorden 18-09-1894
1895: Kasboek: J. Scheltens f
40,00;A. Harms f 16,00 (66)
1896: Staat uitgaven: organist f 40,-; orgelblaasbalgtrapper
f 16,-; onderhoud orgel f 37,80 (20)
Kasboek: J. Scheltens
f 40,00;A. Harms f 16,00;
1897: Kasboek: J. Scheltens f
40,00;A. Harms f 16,00;
1898: Kasboek: J. Scheltens f
40,00;A. Harms f 16,00; Betaald P. van Oekelen wegens herstel aan het orgel f
4,50
1899: Kasboek: J. Scheltens f 40,00;A. Harms f 16,00;
Betaald aan P. van Oekelen en zonen voor het herstellen van gebreken aan het
orgel f 8,00 (66)
1900:
Staat uitgaven: organist f 40,-; orgelblaasbalgtrapper f 16,-; onderhoud orgel f
21,92 (20)
Kasboek: J. Scheltens f 40,00;A. Harms f 16,00;
1901: Kasboek: J. Scheltens f 40,00;A. Harms f 16,00;
Betaald aan P. van Oekelen orgelmaker te Harendermolen f 8,00 (66)
1903: Kasboek: J. Scheltens f 40,00;A. Harms f 16,00
1904: Kasboek: J. Scheltens f 40,00;A. Harms f 16,00
(66)
1905: Staat uitgaven:
organist f 40,-; orgelblaasbalgtrapper f 16,-; onderhoud orgel f 15,00 (20)
Kasboek: J. Scheltens f 40,00;A. Harms f 16,00 (66)
Provinciale
Drentsche en Asser courant 12-07-1906,
Nieuwsblad van het
Noorden 19-08-1906, Provinciale Drentsche en Asser courant 11-09-1906 en 17-09-1906
1906/1907:
Kasboek: 19 januari 1907: Betaald aan J. Kajan voor twee zware
gedraaide kolommen in de kerk te Eelde f 10,45 volgens nota. 4 november Bet. aan
J. Tiesema de som van hondert vijftig gulden zijnde een gedeelte van de
aanneemsom van het verwen van het Nieuwe Orgel zegge f 150,-; Adolf Harms f
16,-; 30 januari 1908 Bet. aan J. Tiesema het laatste gedeelte van het verwen
van het nieuwe Orgel zijnde f 28,00 guldens volgens nota; J. Scheltens f 40,00 (66)
De kerkvoogdij
besluit tot de aankoop van een nieuw orgel door de firma L. van Dam en Zonen uit Leeuwarden.
Het bestek dateert van 14
augustus 1906. De prijs van het orgel is f 3.850,-.
Het orgel werd op 24
maart 1907 in gebruik genomen. Orgelmaker Van Dam verzorgde de bespeling tijdens
de ingebruikneming.
Volgens een
bericht uit het Nieuwsblad van het Noorden 23-04-1926 zou het
oude orgel zijn
verkocht aan de Hervormde kerk in Oostwold. Dit is echter onwaarschijnlijk. In
Oostwold staat sinds 1811 een orgel van Heinrich Hermann Freytag. Bedoeld wordt
de Gereformeerde kerk.
P. van Dam beschrijft in een
brief van 1 maart 1907 welke schilderwerkzaamheden
moeten worden uitgevoerd. (63)
Foto vermoedelijk
van niet lang na de plaatsing (49)
Bericht uit
Nieuwsblad van het Noorden 26-03-1907, Provinciale Drentsche en Asser courant
26-03-1907, Nieuwsblad van het Noorden 26-03-1907
RAD. AHGE. Inv. no Bestek en Conditien voor een nieuw Kerkorgel in de hervormde kerk te Eelde.
Bestek en Conditiën voor de vervaardiging van een nieuw Orgel met twee
Handklavieren en een aangehangen Pedaal, voor de Hervormde Gemeente te Eelde, en
voor de WelEd Heeren Kerkvoogden ontworpen door L. van Dam en Zonen,
kerkorgelfabrikanten te Leeuwarden.
Het Orgel zal bestaan uit de volgende Hoofddeelen:
1. Een Hoofdmanuaal of Onderklavier, 56 toetsen.
2. Een Tweede manuaal of Bovenklavier, 56 toetsen.
3. Een Pedaal of Voetklavier, 27 toetsen.
4. Een Drieledig Windtoestel, reservoir constructie.
5. De volgende Dispositie van Stemmen en Werktuigelijke Registers.
Hoofdmanuaal | Tweede Manuaal |
1. Prestant 8 voet | 1. Salicionaal 8 voet |
2. Bourdon 16' | 2. Viola di Gamba 8' groot octaaf gecombineerd |
3. Violoncel 8' * | 3. Fluit dolce 9' |
4. Holpijp 8' | 4. Aeoline 8' |
5. Octaaf 4' | 5. Speelfluit 4' |
6. Roerfluit 4' | 6. Fugara 2' |
7. Octaaf 2' | |
8. Cornet D 3 sterk | |
9. Mixtuur 2-3 sterk | |
10. Trompet D 8 voet | |
11. Trompet B 8' |
Het met * gemerkte register groot octaaf gecombineerd met Holpijp 8’
Werktuigelijke Registers.
1. Klavierkoppelin.
2. Tremulant, (Celste zweving) bovenwerk.
3. Ventiel of Windloozer.
Beschrijving van de Hoofddeelen, Materialen en Bewerking van het Orgel.
Artikel 1. De Orgelkast.
De kast van het orgel zal worden vervaardigd naar een fraaie
frontteekening in waardigen kerkstijl. De orgelkast zal zoo ruim worden gebouwd, als de
ruimte in het kerkgebouw toelaat, en het frontwerk dus ook zoo royaal mogelijk van
afmetingen worden. Het lijstwerk der kast zal zuiver worden geschaafd en gekarnist, en de
deuren en luiken ter zijde met geboste- en van achteren met vlakke paneelen vergaard zijn.
Het ornament- of snijwerk zal van fijn rechtdradig hout, diep worden gesneden, zuiver
bewerkt, en overal smaakvol worden aangebracht.
Artikel 2.
De Windladen.
De Windladen, met hare cancellen, slepen, dammen, pijproosters, ventielen, enz. , zullen
van 1e kwaliteit eiken wagenschot, en de windstokken van zwaar mahoniehout worden gemaakt,
volkomen droog en uitgewerkt. De windladen, als hoofdbestanddeel van het Orgel, zullen
naar de beste en deugdelijkste constructie gemaakt, in 56 cancelafdelingen nauwkeurig
verdeeld zijn. De ventielen, zacht bevoerd, moeten door getrokken koperen veeren volkomen
luchtdicht slui-ten, en gemakkelijk uitgenomen kunnen worden.
Artikel 3.
De Blaasbalgen en Kanalen.
De drie gecombineerde blaasbalgen, bestaande in een horizontaal opgaande- of
reservoirbalg, en twee schep- of aanvoerbalgen, zullen vouwbladen van eiken wagenschot
hebben. Iedere balg zal, met paneelen in vergaringen worden bewerkt, ruimen inhoud hebben,
om overvloedig wind te kunnen aanvoeren bij gebruik van het volle orgel. Door middel van
eene balans, of van balanstreden, zal de windtoestel gemakkelijk in beweging kunnen worden
gebracht. De Kanalen of Windbuizen zullen van eiken wagenschot in elkaar worden geploegd
en gelijmd. Al het lederwerk voor blaasbalgen en kanalen benodigd, zal 1e kwaliteit wit
schapenleder zijn.
Artikel 4.
De Handklavieren en het Voetklavier.
De Handklavieren met de 56 toetsen, loopende van Groot C tot en met g’’’,
zullen van zacht, rechtdradig en volkomen uitgewerkt eiken wagenschot of van mahoniehout
worden vervaardigd. De toetsen derzelve zullen met platen van dik ivoor worden belegd, en
de omkleding der toetsen, als lijsten en blokken, evenals de verhevene- of semitoonen van
massief zwart ebben- of van ander draai fijn hout zijn. Er mag voor de toetsen geen z. g.
kunstivoor of dergelijk maaksel worden gebezigd, en voor de omkleding der klavieren geen
opgelegd fineerwerk, als zijnde dit in de kerkatmospheer volstrekt van onwaarde. Al het
benodigde metaalwerk der klavieren moet van getrokken geel koper zijn gemaakt. Door middel
van eene koppeling zullen de beide klavieren gemakkelijk tijdens de bespeling kunnen
worden verbonden. Het Pedaal of Voetklavier, in 27 toetsen ruim verdeeld, strekkende van
Groot C tot en met d’, zal van sterk wagenschot worden gemaakt. De toetsen zullen
moeten werken op hardstalen-veerplaten, en met dik vilt en leder worden ingesloten, om
stil te kunnen werken. De schroeven en al het benoodigde draadwerk voor het pedaal moet
vnn geel koper zijn.
Artikel 5.
De Abstractuur.
De Welborden en Ramen der abstracten zullen van best, uitgewerkt eiken wagenschot en
mahoniehout, en de wellen van fijn Riga’s greenenhout, volkomen rechtdradig zijn. De
wellen, achtkantig, en zuiver recht geschaafd, zullen koperen assen hebben, welke sluitend
draaien in bevoerde koppen. De abstracten, zuiver bewerkt, en op gepaste afstanden van
roosters voorzien, zullen van zuiver rood koperdraad worden verbonden, aan de bevoerde- en
vertind ijzeren arms. De verdeeling en inrichting van dit mechanisch gedeelte zal volgens
goede berekening, de doelmatigste en de minste wrijving hebben, hetgeen noodzakelijk is
voor een vereischten gemakkelijken speelaard van het Orgel.
Artikel 6.
Het Regeerwerk.
De Registertrekkers, voorzien van fraaie en zuiver gedraaide knoppen met porceleinen
naamplaten, zullen zoo kort mogelijk zijn, wel verdeeld en in volgorde gerangschikt, bij
de klavieren plaats vinden. De wippen en het trekkerwerk, met geel koper verbonden, zullen
van vast eikenhout, en de wellen van rechtdradig Riga’s greenenhout worden gemaakt.
De inrichting en werking der registers zullen doelmatig en gemakkelijk zijn, en het
ijzerwerk, daartoe benoodigd, best Zweedsch ijzer wezen.
Artikel 7.
Het houten Pijpwerk.
Het houten Pijpwerk, tot de onderscheidene stemmen behoorende, zal van eene degelijke
daarvoor berekende houtsoort worden gemaakt en in elkander worden geploegd en gelijmd. De
dempers zullen met dubbel leder bevoerd, en de mond- of dekstukken met koperen schroeven
of nagels bevestig, luchtdicht sluiten.
Artikel 8.
Het Metalen Pijpwerk.
De Prestant- of Frontpijpen zullen uit zuivere bladen Engelsch lamtin gemaakt worden, met
niet meer dan 1/10 lood, ter voorkoming der kristallisatie, vermengd wezen. Zij zullen in
de hoofdtorens van het front uitgedrevene- en in de tusschenpijpenvelden ingesnedene labia
hebben, en zuiver worden gepolijst. De samenstelling van het metaal der binnenstaande
pijpen zal zijn 1/3 Engelsch tin en 2/3 zuiver Spaansch lood. Al het pijpwerk zal, uit
stevige bladen gesneden, zuiver worden bewerkt en gerond, alsmede net en sterk gesoldeerd
zijn. De onderscheiden Registers of Stemmen der dispositie, zullen ieder naar zijn
toonsoort de juiste mensuren, den vereischte vorm en constructie hebben. De pijpen zullen
zooveel mogelijk ingesneden labia hebben, en de opene Stemmen tot 1 voet slissen of
stemkrullen, hetgeen tot duurzame en soliede stemming en intonatie noodzakelijk is. De
gedekte of fluitstemmen zullen van soliede sluiting worden voorzien, en zijbaarden hebben.
De conductors of windleiders, die tot al het afgeleide pijpwerk worden vereischt, zullen
zachtgebogen, van geplet Spaansch lood gemaakt zijn, en sterk gesoldeerd. Zij zullen de
vereischte wijdte hebben, noodig tot vlugge en krachtige aanspraak der groote baspijpen,
en volkomen luchtdicht worden ingemaakt. Het gewicht der Pijpen op toonhoogte, zal zijn
als volgt:
Voor opene of Prestantstemmen, wijde mensuur:
Kilo | Kilo | ||||
C | 8 voet | 9 1/2 | c | 4 voet | 2 3/4 |
D | '' | 8 | d | '' | 2 |
E | '' | 6 3/4 | e | '' | 1 2/3 |
F | '' | 5 1/2 | f | '' | 1 1/2 |
Gs | '' | 4 1/2 | gs | '' | 1 1/4 |
Bs | '' | 3 2/3 | bs | '' | 1 |
Voor Gedekte- of Fluitstemmen:
Kilo | Kilo | Kilo | ||||||
C | 8 voet | 5 1/2 | c | 4 voet | 1 1/2 | c | 2 voet | 1/2 |
D | '' | 4 3/4 | d | '' | 1 1/3 | d | '' | 3/8 |
E | '' | 3 1/2 | e | '' | 1 1/4 | e | '' | 2/5 |
F | '' | 3 | f | '' | 1 | f | '' | 2/7 |
Gs | '' | 2 1/2 | gs | '' | 4/5 | gs | '' | 1/4 |
Bs | '' | 1 3/4 | bs | '' | 3/4 | bs | '' | 1/5 |
Voor Tongwerken, Trompet, wijde mensuur:
Kilo | Kilo | Kilo | ||||||
C | 8 voet | 4 1/2 | c | 4 voet | 1 1/2 | c | 2 voet | 1/3 |
D | '' | 3 3/4 | d | '' | 1 1/3 | d | '' | 3/8 |
E | '' | 3 | e | '' | 1 1/4 | e | '' | 1/2 |
F | '' | 2 1/2 | f'' | 1 | f | '' | 2/9 | |
Gs | '' | 2 | gs | '' | 4/5 | gs | '' | 1/5 |
Bs | '' | 1 3/4 | bs | '' | 3/4 | bs | '' | 1/10 |
De tusschenliggende tonen en kleinere pijpen naar het aangegeven gewicht te berekenen,
terwijl voor de engere mensuren het gewicht evenredig wordt verminderd.
Artikel 9.
Intonatie der Labiaalstemmen en der Trompetten.
De onderscheiden Stemmen, tot het Orgel behoorende, zullen algemeen rond en krachtig
worden geintoneerd, en niet hard of scherp zijn. De opsnede van de monden der pijpen zal
zeer nauwkeurig berekend zijn, zoodat de gedekte- of fluitstemmen niet quinteren, en de
opene stemmen niet overblazen, doch pikant en toonvast aanspreken. Naar behoefte der
intonatie zullen de opene pijpen al of niet van zijbaarden worden voorzien, en de
Violoncel- en vioolstemmen, rolbaarden en freins hebben, naar de laatste eischen der
kunst. Het Tongwerk, de Trompet 8 voet, zal opslaande tongen hebben, en koppen en stevels
van hout of metaal. De mondstukken van geslagen geel koper zullen in de bas bevoerd zijn.
Tot de overige deelen der constructie, als: tongen, stemkrukken, schroeven, enz. , zal
geplet en getrokken geel koper worden gebruikt. Het tongwerk, in zijn eigenaardig karakter
geintoneerd, zal eene zuivere en vaardigen aanspraak hebben.
Artikel 10.
Toonshoogte en Stemming.
De Toonshoogte van het Orgel zal die van het ordinair orchest zijn, en de stemming van het
geheele werk naar een gelijkzwevende temperatuur of quintencirkel, volkomen zuiver worden
volbracht.
Artikel 11.
Materialen en Bewerking.
Tot de vervaardiging en samenstelling van het orgel, in voorgeschreven artikelen ver-vat,
zullen alle materialen van de beste en duurzaamste kwaliteit worden geleverd, en de
bewerking in alle hoofd- en onderdeelen net en zuiver zijn. Bij den aanleg van het werk
zal voor genoegzaam ruimen toegang tot al de binnendeelen worden gezorgd.
Artikel 12.
Levering en Garantie van het Werk.
Tot de levering van het Orgel is gerekend te behooren: hetzelve naar omschreven artikelen
in alle deelen deugdelijk en onbezuinigd bewerkt, speelvaardig in de kerk ter plaatse te
leveren, zijnde alle kosten van transport, reizen, logies ter plaatse, enz. , mede voor
rekening der aannemers. Voor ekening der Gemeente, of het Kerkbestuur, of andere
aanbesteder van het werk is: verbouwing of vertimmering aan het kerkgebouw, het oxaal of
de lambrizerin-gen, benevens het verf- of schilderwerk en het vergulden.
Gedurende twintig jaren na de voltooiing zullen de aannemers nog voor de deugdelijkheid
van het werk aansprakelijk blijven, en defecten, uit het werk zelf ontstaan, kosteloos
moeten herstellen, zijnde hiervan uitgesloten gebreken, ontstaan door oorzaken van
buitenaf, zooals: verzakking, brand, lekkage, enz. , aan of in het kerkgebouw. Ook de
jaarlijksche stemming en onderhoud van het orgel zijn voor rekening van het Bestuur,
zullende hetzelve door of vanwege de aannemers worden verricht tegen vergoeding van vijf
en twintig gulden per jaar. Ook hierin zijn alle reis- en verblijfkosten begrepen,
uitgezonderd de vergoeding van een windmaker, welke door het kerkbestuur beschikbaar wordt
gesteld.
Artikel 13.
Aannemingssom.
De ondergeteekenden verklaren de levering en plaatsing van een nieuw Orgel in de Hervormde
kerk te Eelde, geheel naar den inhoud van dit bestek, op zich te nemen, en uit te voeren
voor de som van: Drie duizend en achthonderd vijftig gulden. Zegge: f 3850,00
(w. g. ) L. van Dam en Zonen
Leeuwarden, 14 Augustus 1906.
De kerkvoogden der hervormde Gemeente te Eelde verklaren bij dezen onder vorenstaande
conditien de vervaardiging en levering van het nieuwe Kerkorgel in de Kerk te Eelde aan de
Firma L. van Dam en Zonen te Leeuwarden te hebben opgedragen.
Eelde 3 Augustus 1906.
(w. g. ) K. Bakker, R. Luinge, J. Westerhof.
Korte beschrijving van het Schilder- en verguldwerk ten behoeve van het nieuwe orgel der
Herv. Kerk te Eelde, uit te voeren voor rekening van genoemde gemeente.
De Orgelkast moet aan de Frontzijde en ook aan alle andere buitenzijden in krachtigen
grondverf worden gezet. Hierna stoppen van alle spijkergaatjes en voorkomende naadjes in
lijstwerk en deuren. Daarna plamuren en zorgvuldig afschuren. Hierna grondverven en met
volkomen dekkende verf, de kleur te nemen, zooals die noodig is als ondergrond voor het
houtschilderen van b. v. donker teakhout. Eenige stalen zullen door den schilder ter keuze
moeten worden gegeven. Verder houtkleur aanbrengen met goed gemengde waterverf en
vergulden van de nader aan te wijzen lijstkralen en kleine partijen en bladpunten in het
orna-mentwerk. Daarna glad zwart lakken der hollen in het stijl- en regelwerk der kast,
alsmede die in het snijwerk voorkomen. Ten slotte het tweemalen lakken der geheele
orgelkast met prima copallak. De schilder zal er twee jaren voor moeten instaan, dat zich
geen barsten of figuren in de lak gaan vertoonen. Ook moeten nog verguld de labia of
vlakke stukken der frontpijpen. De verfstoffen worden verlang te zijn van prima kwalitiet
en goud moet zijn boekjes ducatengoud van ten minste f. 0, 90 per boekje. Nog wordt
opgemerkt, dat de achterzijde der orgelkast mag worden afgewerkt in licht eikenhoutkleur,
zonder werk, of paneelteekening.
(w. g. ) P. van Dam. Eelde 1-3-1907.
Om misverstand te voorkomen zij opgemerkt, dat het verfwerk, behalve het hiervoren
omschrevene, als zijnde de orgelkast, ook nog behelst de lijst onder- en de lambrizeringen
naast het orgel, benevens schutting met deur bij ‘t klavier en de orgelbank en den
vloer der orgelzolder.
N. B. De kerkvoogden behouden zich het recht voor, het werk niet uitsluitend aan den
laagsten inschrijver te gunnen, doch blijven vrij in hunne keuze.
Alles wordt voorlopig alléén in behoorlijk dekkende grondverf gezet, desnoods 2 maal en
later afgewerkt.
1907: Staat uitgaven: organist f 40,-;
orgelblaasbalgtrapper f 16,-; onderhoud orgel f 25,00, Betaald Jan Tiesema
verwen Orgel f 28,00 (20)
Kasboek: J. Scheltens f 40,00;A.
Harms f 16,00
(66)
1908: Kasboek: J. Scheltens f
40,00;A. Harms f 16,00
1909: Het oude orgel werd door Van Dam
ingenomen. Het werd omstreeks 1909 verkocht aan de Gereformeerde kerk in Oostwold. Omstreeks 1930 werd het orgel
zonder de orgelkas verplaatst naar de Gereformeerde kerk in Kantens. In 1963 werd het orgel vervangen door een
nieuw instrument door Van den Berg en Wendt te Zwolle. Het
oude orgel uit Eelde werd afgebroken en delen ervan kwamen terecht bij de orgelmaker J. J.
Harkema te Zuidhorn (25).
Kasboek: J. Scheltens f
40,00;A. Harms f 16,00; f 21,55; Aan de firma v. Dam te Leeuwarden voor 't
stemmen van 't orgel f 21,55
(66)
1910: In de
Kerkvoogdijvergadering van 15 februari
komt een brief van de orgelmaker Van Dam aan de orde. Hij vraagt om betaling van
een rekening voor het stemmen van het orgel in 1908.
men wil eerste het
contract met Van Dam bekijken alvorens te betalen.
Staat
uitgaven: organist f 40,-; orgelblaasbalgtrapper f 16,-; onderhoud orgel f 21,10 (20)
Kasboek: J. Scheltens f 40,00; A. Harms f 16,00; f 21,55;
Aan de firma v. Dam te Leeuwarden voor 't stemmen van 't orgel f 21,10 (66)
1911: Kasboek: J. Scheltens f 40,00; A. Harms f 16,00; f 21,55;
Aan de firma v. Dam te Leeuwarden voor 't stemmen van 't orgel f 21,10
1912: Kasboek -
1913: Kasboek: A. Harms f
20,00
1914: Kasboek: A. Harms f 20,00 (66)
1915: Staat uitgaven: organist f 250,-;
orgelblaasbalgtrapper?; onderhoud orgel f 21,10 (20)
Kasboek: 27 april Aan de heeren Kunst en Molenaar te groningen voor het
onderzoek orgelspel f40,-; Bij K. Westerhof het benomen van een orgelniste,
verbijfkosten f 3,10; 15 juli Betaald aan Hazewinkel oproep voor orgelnist in de
kerk f 2,78; 26 september voor muziekboeken bij het orgel f 6,-;Jan Gerrits voor
orgelblaastrappen f 30,- (66)
Provinciale
Drentsche en Asser courant 22-02-1915
1916: Kasboek: Aan
de firma van Dam en Zonen te Leeuwarden f 20,-; betaald aan orgelniste voor een
halfjaar het orgel te bedienen van een bov. 1915 tot en met 30 april 1916 f
125,-; Aan Jan Harms voor orgelblaastrappen, borden zetten en toga bezorgen f
40,-
1917: Kasboek: 2 mei De Salaris voor de orgelnist
Nienhuis van een Nov tot en met mei 1917 f 125,-; 13 meiAan J. Scheltens oud
organist te groningen 2 jaarlijksche toegezegde bijdragen f 100,-; 1 nov De
Salaris voor de orgelnist Nienhuis van een Mei tot en met 1 nov 1917 f 125,-;
Aan Jan Harms voor orgelblaastrappen f 40,-
Op
15 oktober 1917 wordt besloten om
het kerkkoor jaarlijks f 50,- steun te geven. Dit moet wel jaarlijks worden
aangevraagd. (68)
1918: Kasboek:
J. Gerrits orgelblaastrapper f 40,-; Voor orgel stemmen f 40,-; betaald voor
salaris organist Nienhuis f 125,-;betaald voor salaris organist Nienhuis f 150,-
1919: Kasboek: J. Gerrits orgelblaastrapper f 40,-; Betaald aan
G. Nienhuis organist de halfjaarlijksche salaris f 150,-; Aan J. Scheltens het
vierde termijn van het toegezegde overeengekomen 15 februari 1915 f 100,-;Betaald
aan G. Nienhuis organist de halfjaarlijksche salaris f 150,- (66)
1920: De organist
van Eelde krijgt een salarisverhoging van f 50,-. Dat is een verhoging met 20%.
Kasboek: Betaald voor het stemmen van het orgel f 13,10; J. Gerrits
orgelblaastrappen f 40,-; Betaald aan J. Scheltens te Groningen het vijfde of
laatste termijn bij overeenkomst 15 febr. 1915 toegezegd f 100,-; Betaald aan G.
Nienhuis organist van een Nov. 1919 tot eind mei 1920 f 150,-;Betaald voor zegel
plakken van Nienhuis f 7,-; Betaald aan G. Nienhuis gratificatie f 25,-; Betaald
aan G. Nienhuis van één mei 1920 tot eén nov 1921 f 150,- (66)
In deze periode voerde de Nederlandsche Organisten Vereniging (NOV) een campagne
voor salarisverhogingen. Dit lukte in Eelde. Het sslaris werd met f50,- per jaar
verhoogd.
Het Orgel 1920 mei
1921: Kasboek: betaald aan E. de Vries voor
orgelblaasbalgtrappen bij het stemmen f 2,50; Aan G. Nienhuis orgelnist f 300,-;
aan G. Nienhuis orgelnist gratificatie f 25,-
1922: Kasboek:
betaald aan Jan Gerrits voor orgeblaasbalgtrappen f 40,-; Betaald aan Jan
gerrits te Eelde een gratificatie voor orgelblaastrappen f 25,-; Betaald aan
orgelnist f 150 als salris en f 15,60 voor postzegeld f 165,60; Betaald aan de
orgelnist salaris van nov. 1921 tot mei 1922 f 150,-
1923:
Kasboek: Salaris aan de organist f 150,-; aan de orgelblaastrapper Jan Roelfzema
f 50,-; Salaris organist f 165,60
1924: Kasboek: Betaald aan
Jan Gerrits een Gratificatie als oud orgelblaastrapper f 25,-; betaald aan G.
Nienhuis organist f 150,00; voor orgeblaastrappen en kerkelijke diensten f 50,-
betaald aan G. Nienhuis organist f 150,00 (66)
Op
3 april wordt besloten om oud
blaasbalgtrapper J. gerrits een gratificatie te geven van f 25,- (68)
1925: Staat uitgaven: organist?; orgelblaasbalgtrapper?;
onderhoud orgel f 42,09 (20)
Kasboek: betaald aan G.
Nienhuis organist f 150,00; betaald aan G. Nienhuis organist f 165,60; Voor het
orgelblaastrappen Jan Roelfzema f 50,- (66)
Nieuwsblad van het Noorden 23-04-1926
1926: Kasboek: betaald aan G. Nienhuis organist f 150,00;
betaald aan G. Nienhuis organist f 165,60; Voor het orgelblaastrappen Jan
Roelfzema f 50,-
1927: Kasboek: De rekening betaald aan H.
Thijs orgel stemmen f 15,10; betaald aan G. Nienhuis organist f 150,00; betaald
aan G. Nienhuis organist f 165,60; Voor het orgelblaastrappen Jan Roelfzema f
50,-
1928: Kasboek: betaald aan G. Nienhuis organist f
150,00; betaald aan G. Nienhuis organist f 165,60; Voor het orgelblaastrappen
Jan Roelfzema f 50,-
1929: Kasboek: betaald aan G. Nienhuis
organist f 150,00; betaald aan G. Nienhuis organist f 165,60; Voor het
orgelblaastrappen Jan Roelfzema f 50,-
1930: Kasboek:
betaald aan G. Nienhuis organist f 150,00; betaald aan G. Nienhuis organist f
165,60; Voor het orgelblaastrappen Jan Roelfzema f 50,- (66)
Op 30 januari wordt besloten om
voor het kerkkoor een 'klein huis orgeltje'. Hiervoor wordt f 75,- uitgetrokken.
Het blijft dan eigendom van de kerkvoogdij. Als het duurder wordt moet het
kerkkoor zelf bijbetalen. (68)
1931:
Kasboek: betaald aan G. Nienhuis organist f 150,00; betaald aan G. Nienhuis
organist f 165,60; Voor het orgelblaastrappen Jan Roelfzema f 50,- (66)
193x: Johan
van Meurs noteert de gegevens van het orgel in zijn dispositiecahier. (61)
Klik op de afbeelding voor een vergroting
1937: De
voorzitter van de kerkvoogdij doet op 4
juli verslag van een overleg met de vereeniging van Kerkvoogden in Drenthe.
Men is van plan om voor heel Drenthe een contract te sluiten met één orgelmaker
om de orgels te stemmen. Aangezien er nog niemand benoemd is wordt besloten
hiervan geen gebruik te maken.(68)
Orgelmaker Vegter uit
Usquert installeert in augustus een
windmotor voor f 300,-. Hij maakt het orgel ook schoon. Tielman zorgt voor het
aanbrengen van een leiding voor de stroomtoevoer. (69)
1947: Op 20
december wordt besloten het salaris van organist Nienhuis te verhogen van f
300,- naar f 350,-(68)
1951: Op
14 april wordt besloten een
orgelfonds te vormen voor de restauratie van het orgel. (68)
1955: Op 30 april
schrijft Mense Ruiter een rapport over het orgel. De windlade van het bovenwerk
is ernstig lek. De oorzaak zou de afwijkende constructie van de windlade door
Van Dam zijn. Een andere oorzaak zijn noodoplossingen door andere 'orgelmakers'.
Het orgel is zeer vervuild. De kosten van een schoonmaak bedragen f 880,- De
kosten voor het herstel van de windlade, pijpstokkenen het pijpwerk bedraagt f
1117,50.
De notities van de
berekening zijn bewaard gebleven.
Op
21 november schrijft de kerkvoogdij aan Mense Ruiter dat de werkzaamheden
niet door kunnen gaan vanwege de slechte financiële toestand van de gemeente. (70)
1961: In maart meldt
de kerkvoogdij dat het orgel in slechte toestand is. Men wil graag advies. Op
22 maart antwoordt de orgelcommissie
dat iemand het orgel zal bezoeken om een advies op te stellen. De kosten
bedragen ƒ 60,-.
In juni gaat de kerkvoogdij
akkoord met het uitbrengen van een
advies. Op 6 juni meldt de
orgelcommissie dat Cor Edskes langs zal komen om naar het orgel te kijken.
Op
24 juli schrijft de orgelcommissie aan het provinciaal college van toezicht voor
Drenthe (kerkvoogdijkamer) dat het orgel ernstige gebreken heeft en dat alleen
de hoognodige reparaties moeten worden gedaan omdat het orgel van weinig
artistieke waarde is.
Het advies
van Cor Edskes is ook van 24 juli.
Na het benoemden van de maker en de
dispositie consteert Edskes het volgende :
- De windladen hebben door- en
bijspraak waardoor het stemmen lastig is. Het leer is hard geworden en koperen
delen zijn geoxydeerd.
- De ventilator van het orgel staat op zolder
waardoor koude lucht wordt aangezogen. Ook laat de brandveiligheid te wensen
over. Verder kleine lekkages en de windvoorziening is niet geheel schokvrij
-
Mechaniek in de draaipunten uitgesleten.
- Het pijpwerk toont alle
kenmerken van een orgel uit de vervalperiode: kernsteken, expressions, te kleine
voetopeningen. Pijpen vnl. uit orgelmetaal. Bekers van de Trompet 8' van zink.
-
De intonatie heeft ook alle kenmerken van de vervalperiode. Het geluid is dik en
weinig doorzichtig. Door de grote afmetingen van de orgelkas klinkt het orgel
indirect.
- De orgelkas is zo groot dat er geen enkele relatie is
tussen de kas en het pijpwerk. Het neo-gotische front is verre van fraai.
-
De vervangingswaarde van het orgel wordt geschat op ƒ 48.000,-
De conclusie
is dat het orgel een aantal ernstige gebreken heeft. Ook is het inwendig nogal
vervuild. Het orgel is degelijk gebouwd, maar heeft artistiek geen enkele waarde.
Alleen de allernoodzakelijkste reparaties uitvoeren.
Aangeraden wordt via de
commissie een offerte aan te vragen bij Bakker & Timmenga voor de nodige
werkzaamheden. (57)
Op
12 september komt de toestand van
het orgel in de kerkvoogdij aan de orde. Er zijn veel mankementen en er is een
onderzoek geweest. De vervangingswaarde van het orgel is f 48.000,-. De
orgelcommissie stelt voor een offerte te vragen voor herstel.(68)
1964 : Op 20
november stuurt Ruiter de twee brieven uit 1955 omtrent de toestand van het
orgel. Toen is afgesproken het orgel alleen zou worden gestemd bij uiterste
noodzaak. Het geld kon beter worden besteed aan een orgelfonds. Het orgel is
gesemd op 24 november 1958 en op 28 maart 1963. Als het nodig is om het orgel
nog voor de kerstedagen te stemmen dan dit tijdig berichten. De prijzen zijn
inmiddels aanmerkelijk hoger. (70)
1967: Op 7 februari wordt
in de kerkvoogdijvergadering gemeld dat de de gekregen piano voor f 200,- moet
worden opgeknapt. Dit wordt bekostigd uit een gift van f 500,- Het orgeltje uit
de leerkamer moet worden opgeknapt en dan in het koor van de kerk worden
geplaatst. Uitgezocht moet worden wat reparatie kost. Het grote orgel moet
worden gerepareerd. Er zou nog een rapport over het orgel aanwezig moeten zijn.
Op 4 april ontdekt de kerkvoogdij
dat er een orgelcommissie bestaat. Er is een oud rapport over het orgel uit
1962. Er misschien nog een recenter rapport. Er zal naar worden gezocht.
Op
2 mei wordt besloten bij twee
firma's een offerte te vragen voor herstel van het orgel. Het rapport dat de
schoonvader van Prof. vd Hoeve nog niet zo lang geleden heeft gemaakt zal worden
opgezocht.
Op 30 mei komen de
offertes van de orgelmakers aan de orde. Ottes uit Roden: f 10.000,-; Reil uit
Heerde: f 40.000,-. Een nieuw orgel kost f 80.000,- Het salaris van de organist
moet uit een aprt orgelfonds.
Op
27 juli 1967 vraagt de kerkvoogdij
aan Reil om een offerte uit te brengen voor een restauratie. Op 11 augustus
bezoekt Reil de kerk en meldt dit via een brief d.d.
23 augustus 1967.
Op 28 augustus
1967 brengt Reil een offerte (blz. 01,
02,
03,
04,
05). Het grootste probleem van het
orgel is de windvoorziening. Deze staat op zolder en blaast in de winter koude
lucht in het warme orgel. Ook de hetelucht-verwarming heeft het orgel geen goed
gedaan.
Verder veel slijtage in de tractuur. Het pijpwerk is in goede staat.
De volgende werkzaamheden worden voorgesteld:
-De windladen dienen
in de werkplaats te worden gerestaureerd en temperatuurvast gemaakt te worden
door verende afdichtingen.
-Nieuwe windmotor in de kerk bij bij het
orgel.
-Restauratie mechanieken
-Wijziging romantische
dispositie. Er kan geen'modern' orgel van worden gemaakt. Toevoegen van een
vrij pedaal met 16', 8' en 4' labialen. Hiervoor kan de Bourdon 16' van het
manuaal worden gebruikt.
-De plek van de Bourdon kan worden ingevuld
door de Viola da Gamba 'van het BW te vermaken tot een Quint 2 2/3
-Op
de plek van de Viola da Gamba op het BS kan een Quint 1 1/3' worden geplaatst,
gemaakt uit de Fugar 2'. (2 acht voeten op het BW is genoeg) De Aeoline 8'
kan worden vervangen door een sequialter II. Op de plek van de Fugara 2' kan een
Gemshoorn 2' worden geplaatst.
Op een kantsleep zou nog een Regaal 8'
kunnen worden bijgeplaatst.
Op 10
oktober worden de offertes van de orgelmakers weer besproken. Er zijn nu
offertes van 3 orgelmakers: Ottes: f 10.000,-; Reil: f 40.000,-; Verschueren 2
varianten: f 24.000,- en f 47.000,-.
De offertes van f 40.000,- en f 24.00,-
zijn qua werkzaamheden vergelijkbaar. Het bestaande orgelfonds wordt opgeheven
in de plaats daarvan komt een restauratiefonds.
Op
16 november geeft Dr. vd Hoeven een
toelichting op de ingediende offertes. Men heeft de voorkeur voor de A-offerte
van Verschueren van f 24.055,-.
men verwacht dat het Provinciaal College van
Toezicht bezwaar zal maken vanwege de reactie van de Hervormde Orgelcommissie.
Deze commissie zal worden uitgenodigd om naar Eelde te komen voor overleg.
1968: Op
25 januari vraagt Reil aan de
Kerkvoogdij wat de stand van zaken is rond de uitgebrachte offerte.
Op
30 januari komt er toestemming van
de provinciale kerkvoogdijcommissie om f 30.000,- aan het vermogen te ontrekken
voor de orgelrestauratie. Ondanks de tegenstand van de Hervomde Orgelcommissie
gaat men in zee met orgelmaker Verschueren.
Op
7 februari meldde de Kerkvoogdij dat
de opdracht aan een andere orgelmaker was gegund.
Op
5 maart wordt geconstateerd dat de
restauratie iets meer gaat kosten dan begroot. De toestemming van de provinciale
kerkvoogdijcommissie is nu definitief. De werkzaamheden starten op 13 juni en
zullen circa 3 maanden in beslag nemen. Voor f 75 krijgt de kerk een orgel in
bruikleen.
Een geldwerfactie kan begin mei worden gestart.
Op 7 maart 1968 dient Verschueren een
restauratieplan in.
Op 28 maart
wordt besloten onder voorbehoud van goedkeuring van de Hervormde
kerkvoogdijcommissie de restauratieen uitbreiding op te dragen aan orgelmaker
Verschueren voor f 27.665,-
Op 2
juli wordt gemeld dat er voor het orgelfonds al f 2.051,- binnen is gekomen.
Ook is er een collecte van f 93,25 en diverse andere giften.
Op
5 november wordt gemeld dat de
adviseurs tevreden waren over de restauratie. Het orgel wordt op 16 november in
gebruik genomen met een bespeling door Charles de Wolff. (68)
Foto uit 1968 (49)
Plan voor restauratie en uitbreiding der dispositie van het orgel in de Herv. kerk te
Eelde. Heythuysen, 7 maart 1968:
Oude dispositie. (Orgel 1907, fa. L. v. Dam en Zonen Leeuwarden, mech. syst. 2kl. aang. ped. )
Hoofdwerk. | C-g3 | Nevenwerk. | C-g3 |
Bourdon | 16’ | Salicet | 8’ (9 grootste in het front) |
Prestant | 8’ | Flute | 8’ |
Violoncel | 8’ | Aeoline | D 8’ |
Holpijp | 8’ | Gamba | 8’ (vanaf c klein) |
Octaaf | 4’ | Flute | 4’ |
Roerfluit | 4’ | Fugara | 2’ |
Octaaf | 2’ | ||
Cornet | D 3 sterk | ||
Mixtuur | 4 sterk | ||
Trompet | D 8’ | ||
Trompet | B 8’ |
Pedaal 27 tonen, aangehangen.
Typisch v. Dam-orgel, degelijk werk, ruimgebouwd, veel diepte en veel onbenutte ruimte. Klank Hoofdwerk is zeer mooi, kloek zonder enige scherpte. Nevenwerk slap en zeer onevenwichtig tegenover Hoofdwerk.
Restauratieplan:
Het gehele mechaniek van de speeltafel wordt weer in goede staat gebracht. Voor de pedaallade wordt een geheel nieuwe mechaniek gemaakt.
Windladen: Met dikke lijm uitgegoten, onder de stokken verende teleskoophulzen,
verbetering windtoevoer en constante stemvastheid. Laden voorzien (zo nodig) van nieuwe
bodem, vernieuwing veren onder de ventielen. Nieuwe pedaallade, eikenhout, met scheiden
van zeer oud hout, 2-zijdig bekleed met 10 mm dikke, speciaal voor dit doel vervaardigde
multiplexplaat van zeer goed okumé. Verschillende lagen zonder tussenruimte gelijmd,
pijpenstokken van mahonie, slepen van celoron(kunststof), onder de pijpenstokken
teleskoophulzen gemonteerd ventielen van sugarpine, onder de lade zwembalg met
reguleerklep.
Windvoorziening: Oude grote blaasbalg binnen het orgel en ventilator op zolder geplaatst,
worden vervangen door kleine nieuwe blaasbalg en samen met de huidige ventilator in de
orgelkast geplaatst. Ventilator in dubbelwandige geluidsdempingskist verend opgehangen.
Wind
van zelfde temp. als pijpwerk, gunstig voor stemming.
Orgelkas: Tegen worm behandelen. Eventuele frontwijziging.
Pijpwerk: Vakkundig reviseren, zo, dat van Dam-timbre behouden blijft. Nieuwe pijpen aan de oude aanpassen. Aantal:
Pedaal: 108 stuks waarvan 81 hout en 27 orgelmetaal.
Hoofdwerk: 856'' 12'' 844'
Nevenwerk: 336'' 12'' 324'
Dispositie nieuw pedaal:
Subbas 16’ (pijpwerk Bourdon 16’).
Openbas 8’ (goed gebruikt pijpwerk).
Prestant 4’ (geheel nieuw, 45% orgelmetaal).
Fagot 16’ (mooi gebruikt register, v. grenenhout met nieuwe tongen, kelen en krukken).
Plaatsing recht tegenover de speeltafel (juist aan de andere kant van het orgel).
Hoofdwerk 56 tonen:
Bourdon 16’ (zie pedaal), vervangen door Scherp 3-4 sterk, 1 1/3 voet, 212 pijpen, vervaardigd van orgelmetaal met tingehalte van 75%.
Nevenwerk 56 tonen:
Salicionaal 8’ (oud).
Bourdon 8’ (oud).
Speelfluit 4’ (oud).
Doublette 2’ (nieuw, orgelmetaal 45%).
Kwint 1 1/3’ (nieuw'' ).
Dulciaan 8’ (nieuw'' ).
Nieuwe dispositie:
Hoofdwerk. | Nevenwerk. | Pedaal. |
Prestant 8’ | Salicionaal 8’ | Subbas 16’ |
Violoncel 8’ | Bourdon 8’ | Openbas 8’ |
Holpijp 8’ | Speelfluit 4’ | Prestant 4’ |
Octaaf 4’ | Doublette 2’ | Fagot 16’ |
Roerfluit 4’ | Kwint 1 1/3’ | |
Octaaf 2’ | Dulciaan 8’ | |
Cornet D 3 sterk | ||
Mixtuur 2’ 2-3 sterk | ||
Scherp 1 1/3’ 3-4 sterk | ||
Trompet B/D 8’ |
Koppelingen: Pedaal-Hoofdwerk; Hoofdwerk-Nevenwerk.
Kosten: Offerte 27-9-1967 f. 24. 055, - méérprijs Fagot 16’f. 3. 000, - en id. Dulciaan 8’f. 600, -
totaal: f. 27. 655, -.
Contract: ged. 7-3-1968. Opleveringstermijn: uiterlijknovember1968. Garantietijd 5 jaren. Onderhoud en stemmen f. 14, 40 per uur incl. reiskosten.
Supplement: ged. 27-3-1968.
1. Boventoetsen pedaal verlengen.
2. Paneel boven pedaalklavier zo mogelijk iets naar achter brengen.
3. Pedaal juist aan de andere kant van het orgel geplaatst dan de speeltafel. Manuaal II bij de speeltafel.
Dit supplement in verband met opmerking W. Houtman(adviseur namens de orgelbouw commissie der G. O. V. (48)
Na deze restauratie kreeg het
orgel de volgende dispositie:
Hoofdwerk. | C-g3 | Dwarswerk. | C-g3 | Pedaal. | C-d1 |
1. Prestant | 8’ | 11. Salicionaal | 8’ | 17. Subbas | 16’ |
2. Holpijp | 8’ | 12. Bourdon | 8’ | 18. Openbas | 8’ * |
3. Violoncel | 8’ | 13. Speelfluit | 4’ | 19. Prestant | 4’ * |
4. Octaaf | 4’ | 14. Doublette | 2’ * | 20. Fagot | 16’ * |
5. Roerfluit | 4’ | 15. Quint | 1 1/3’ * | ||
6. Octaaf | 2’ | 16. Dulciaan | 8’ * | ||
7. Cornet D | 3 sterk | ||||
8. Mixtuur | 1 1/3’ 2-3 sterk | ||||
9. Scherp | 3-4 sterk * | ||||
10. Trompet B/D | 8’ |
De met * gemerkte registers zijn nieuw of gedeeltelijk nieuw.
Samenstelling vulstemmen:
Cornet 3 sterk: C1 = 2 2/3 - 2 - 1 3/5 enge open fluitmensuur
Mixtuur 2-3 sterk: C = 2 - 1 1/3
c = 2 2/3 - 2
c2 = 4 - 2 2/3 - 2
Scherp 3-4 sterk: C = 1 - 2/3 - 1/2
F = 1 1/3 1 - 2/3
f = 2 - 1 1/3 - 1 - 2/3
f1 = 2 2/3 - 2 - 1 1/3 - 1
f2 = 4 - 2 2/3 - 2 - 1 1/3
Koppelingen: Hoofdwerk - Nevenwerk; Hoofdwerk - Pedaal (26).
Orgelnieuws december 1968 uitgegeven door Verschueren
Op zaterdag 16 november 1968 werd het orgel met een orgelconcert door Charles de Wolff
in gebruik genomen. Het programma met werken van Johan Sebastiaan Bach luidde:
1. Koraalvoorspel: Schmücke Dich, O liebe Seele.
2. Preludium en Fuga in c kleine terts.
3. Partita over: Sei gegrüsset, Jesu gütig (Koraal met 11 bewerkingen).
4. Preludium en Fuga in Es grote terts (27).
Nieuwsblad van het
Noorden 13-11-1968
http://www.kerkeninbeeld.nl
(1968 )
1972: In de bouwvergadering voor de kerkrestauratie van
7 november 1972 wordt afgesproken een kleurenonderzoek voor de orgelkast uit te
voeren. Misschien is het mogelijk een neo-gotische kleurstelling te
reconstrueren. (71)
1973: In de bouwvergadering van 17 augustus wordt
schildersbedrijf Ellens gevraagd een proefvlak mahonieverfwerk op het orgel aan
te brengen. Ook de oude verflaag moet dan worden bloot gelegd.
In de
bouwvergadering van 11 oktober wordt afgesproken dat de afspraak met orgelmaker
Verschuerenover start en einde van zijn werkzaamheden schriftelijk wordt
vastgelegd. Er wordt besloten geen zitplaatsen op de orgelgalerij te realiseren.
Besloten wordt de mahoniekleur op het orgel weer te laten aanbrengen door
schildersbedrijf Ellens.
De kerk wordt op 22 december weer in gebruik genomen.
Zie programma. Professor Van der
Hoeven bespeelt het orgel.
Ook verscheen er een
brochure. Over het orgel wordt
gezegd dat de mahoniekleur werd hersteld. Van het Garrels-orgels dat in 1907
werd vervangen wordt gezegd dat het naar de Hervomde kerk van Oostwold in
Groningen ging.(71)
http://www.kerkeninbeeld.nl
(1974)
1983: Gedeeltelijke restauratie door Mense Ruiter. De volgende
werkzaamheden werden uitgevoerd:
-De oude lade van het Dwarswerk werd
vervangen door een nieuwe lade, omdat de oude lade te kleine cancellen had.
-Windvoorziening gewijgd. Schokbalg Dwarswerk verwijderd en die van het hoofdwerk
vastgezet.
-Herstel klaviatuur, Manuaalkoppel gewijzigd en nieuwe porceleinen
registerplaatsjes aangebracht.
-Hoofdwerk: - Scherp III-IV + Bourdon 16' Verdwenen koor
van de Mixtuur gereconstrueerd.
-Dwarswerk: - Kwint 1 1/3, + Viola da Gamba 8'
(Uit het Van Dam-orgel van de afgebroken Oosterkerk Leiden) + Quintfluit 3', de Doublette 2'
is vervangen door een Fugara 2'
-Pedaal: - Prestant 4' + Octaaf 4' (28)
en (48)
Dispositie na de restauratie van 1983:
Hoofdwerk. | |
Prestant 8’ | C-h0 in het front, rest op de lade. |
Bourdon 16’ | vanaf c0, co-h0 hout, 19e eeuwse pijpen, c1-g3 Van Dam 1901. |
Violoncel 8’ | register met geperste labia,alles met frains, vanaf c0. |
Holpijp 8’ | C - G eiken, rest metaal, gedekt. |
Octaaf 4’ | |
Octaaf 2’ | |
Mixtuur 2-3 st. | vóór de jongste restauratie ontbrak het vierde koor van c1- h1, in 1983 bijgeplaatst in de aanwezige gaten. |
Cornet 3 st. | discant. |
Roerfluit 4’ | 12 kleinste open. |
Trompet 8’ | stevels zink, koppen lood, bekers metaal, c3-g3 twee labiaalpijpjes per toets, één eng cylindrisch, één conisch. |
Bovenwerk. | |
Salicionaal 8’ | C-D gecombineerd met Fluit dolce, vanaf Dis deels in het front. |
Viola di Gamba 8’ | C-H gecombineerd met Fluit dolce, vanaf c0 pijpwerk Van Dam 1901 |
Fluit dolce 8’ | C-H hout, geschilderd, rest metaal. |
Speelfluit 4’ | bas gedekt, discant open, enge mensuur. |
Quintfluit 2’ | nieuw, 1983, bas gedekt, discant open. |
Fugara 2’ | Octaaf 2’van 1968, intonatie gewijzigd, door o. a. hogere opsneden. |
Dulciaan 8’ | 1968, intonatie gewijzigd in 1983, waardoor ronde, met de labiaalstemmen vermengende klank verkregen werd. |
Pedaal. | |
Subbas 16’ | 27 pijpen Bourdon 16 van het Hoofdman. , 24 eiken, 3 metaal. |
Octaaf 8’ | hout, open, 19e eeuws pijpwerk, onbekende herkomst. |
Octaaf 4’ | Van Dam 1901. |
Basson 16’ | 1968. |
Manuaalkoppel; Pedaalkoppel; Tremulant.
Zie ook het artikel van Jan
Jongepier in Het orgel 1985 nr. 2 februari blz. 62-65
1986:
Op 25 augustus beantwoordt het
ministerie van WVC een brief van de kerkvoogdij van 7 juni 1983. Tot op heden
zijn er nog geen orgels van de 20e eeuw op de monumentenlijst geplaatst. Er vind
op dit moment een inventarisatie plaats van de orgels na 1850. Als die is
afgerond komt er meer duidelijkheid. (71)
2007: Van de Stichting tot Behoud van het Nederlands
Orgel werd een subsidie verkregen van EUR 2.000,= (55)
Foto (49)
2009: Restauratie door Mense Ruiter.
-Herstel orgelkas
-Lijstwerk registerborden hersteld. Pedaalklavier weer op verhoging. Nieuw
knieschot.
-Zwevende mechaniek verwijderd. Verbetering koppelingen.
-Restauratie Hoofdwerklade. Verende bodem van de Pedaallade verwijderd.
-Regulateurbalg vervangen door een grotere magazijnbalg.
-De flexibele
conducten uit 1968 weer vervangen door loodconducten
-Nieuwe pijwerk voor de
Fugara 2' in van Dam mensuur
-Herintonatie van de van Dam registers en de
Basson 16' van het pedaal. (48)
Huidige dispositie:
Hoofdwerk | Bovenwerk | Pedaal |
Prestant 8' | Salicionaal 8' | Subbas 8' |
Bourdon 16' | Flute dolce 8' | Octaaf 8' |
Violoncel 8' | Speelfluit 4' | Octaaf 4' |
Holpijp 8' | Viool de Gambe 8' | Basson 16' |
Roerfluit 4' | Quintfluit 3' | |
Octaaf 4' | Fugara 2' | |
Octaaf 2' | Dulciaan 8' | |
Mixtuur, II-III 2' | Tremulant | |
Cornet III disc | ||
Trompet 8' B/D |
2013: Het orgel wordt opnieuw geschilderd door Lut Gielen
samen met Veldman en Veltman restauratie- en decoratieschilders. De verschillende
oude verflagen zijn onderzocht en op grond daarvan kon de oorspronkelijke
kleurstelling worden achterhaald. De oude verflagen blijven intact als geschiedenis.
De oorspronkelijke kleuren worden dan ook weer hersteld over de oude verflagen heen.
Zie ook de tekst en reportage van TV-Drenthe:
http://www.rtvdrenthe.nl/nieuws/orgel-dorpskerk-eelde-terug-naar-originele-staat
(46)
Facebook d.d.
31-01-2014 (47)
Facebook d.d.
31-01-2014 (47)
Organisten.
1563 Hermanno'Hermanno organistae in Elden in nuptys (nuptyus)
gesandt per petrum organistam nostrum, 1 dal. en 1 rid.'. Dit betekent
vertaald: Bij het huwelijk van Hermanno, organist te Eelde, heeft onze organist Peter (te
Selwerd) hem 1 daler en 1 ridder gezonden. De datering valt in het begin van 1563. Over
hem is echter verder niets bekend (29).
1649-1655. Jan Ubbels Lantingh. Van deze organist is een request bewaard
waarin hij al in 1649 verzocht om uitbetaling van zijn salaris over het eerste halfjaar
dat hij het orgel te Eelde had bediend. Hij ontving het gevraagde op 25 september 1649. Hij werd benoemd door de collator Johan van Welvelde.
(30).
'Edele Mogende Heren/Mij Heren Drost en Gedeputeerden/der Landschap Drenthe. /Mijn Heren.
Alsoo den jegenwoordigen Organist tot Eelde/bereits een half Jaer den dienst aldaer
vertreden/heeft. Is oversulx hiermede sijndeemoedich ver-/soeck dat UEdMo. believen
d’ordre te/geven, waermede hij het halve Jaer Tractement, /by d’Heren
Ridderschap & Eygenerffden optenjongst-/leden Landtsdag by provisie geaccordeert,
/promptelyck moge ontfangen, oock met eenen, /den Supplt assigneren sodaenigen Cantoir,
als UEd/Mo. werden goetvinden, om t’allen halven Jaer/tselve Tractement
t’ontfangen, sonder UEd. Mo. /telckens hierom te behoeven moeyelyck te syn. /Dit
doende, etc'.
Bijgeschreven:
'Jan Ubbels Organist/Den Rentemr. des Convents/Assen, wert geordonneert/aen supplt.
wegen het verschenen/halve jaer Tractement te/betaelen die summe/van Dertich Caroly/gls
die hem onder/quitan[ie] in reckeninge/sullen valideren/Actum Assen den-20-/Septembris
1649/{get.
T. Timans. . . 1649]. /
Ter ordonnantie der HH. /Drost ende Gedeputeerden/{get. }H. J. Struick/1649/'.
'Ick ondergeschreven bekenne/ontvangen te hebben van/Den E. Lucas Tijmans
Remtemester/des Convents Assen de somme van-30-karoll/gull orkunde mijn hant gescheet.
Den-25en/Septembr.
1649. / {w. g. } Jan Ubels 1949'.
Idem. Hij verzoekt nu het tweede halfjaar tractament uit te betalen. Ged. 7-2-1650.
Hij tekent ni:'Jannes Ubelius Lantinck'.
Klik op de afbeelding voor een vergroting
1655-1667. Johan Roeloffs. Hij werd 16 februari 1651 al benoemd tot koster, klokluider, voorlezer, voorzanger en schoolmeester. (32)
1667: Harmen Eelkens Op 20 september 1667
wordt hij door jhr. Johan van Welvelde benoemd als schoolmeester en koster.
Waarschijnlijk is hij geen organist geweest. (32)
1667-1681. Luiten Egbers Westebrink. Hij werd benoemd op 7 december 1667 (32).
1681-1699. Berent Jansen Steringa. Hij werd benoemd op 31 augustus 1681.
Op 8
november 1685 wordt hij ook benoemd tot koster, klokluider, voorlezer, voorzanger en schoolmeester.
Waarschijnlijk als vervanger van Harmen Eelkens. (32)
1702-1712. Lambert Thaalen. Deze werd aangesteld om de nog minderjarige Jan Roelofs Steringa te vervangen (34).
1715-1740. Jan Roelofs Steringa. Zijn officiële benoeming ging in op 12 november 1715. Hij zal echter al wel eerder als organist zijn opgetreden. (35).
1740-1776. Berent Jans Steringa. Hij werd benoemd op 25 september 1740.
Hij was ook schoolmeester, maar moest tot hij 25 jaar was door een vervanger deze
betrekking laten waarnemen (36).
1776-1830. Cornelis Steringa. Hij werd benoemd op 26 maart 1776. Voor
zijn betrekking als schooldienaar had hij zich nog te bekwamen en werd op 13 mei 1779 door
deputaten van de classis Rolde voor deze betrekking bekwaam bevonden. Tengevolge van de
Constitutie van 1798 werd de betrekking van schoolmeester een wereldlijk ambt. Hij bleef
echter tot zijn dood in funktie zonder enige andere acte van benoeming (37).
1830-1846. Berend Kornelis Steringa. Deze was al in 1830 als koster
benoemd. Zijn betrekking als organist en schoolmeester was echter'provisioneel'. Na diens overlijden wilde de collator Mr. Wiarda Hora Siccama
tot Oosterbroek diens zoon Berend Steringa benoemen, maar dit werd hem door de kerkvoogdij
bestreden (38).
Rond deze benoeming woedde er een zeer
uitgebreide discussie tussen de kerkvoogdij van Eelde, de collator Mr. Wiarda Hora Siccama
en het College van Toeizicht. Een deel van deze discussie is te vinden in een
PDF. (64)
1847-1854 Rijkel Wanners Koiter (67)
1855-18xx: H. Kampinga (67)
Gerrit Rijkens. Deze werd benoemd door Mr. W. Hora Siccama,
terwijl de kerkvoogdij als kandidaat Rijkel Wanners Koiter had benoemd. In het
kasboek komen geen betalingen aan hem voor (67)
1847-1861. Berend Steringa. Hoe het organistschap in die tijd in
werkelijkheid geregeld was is niet duidelijk, daar van 1853 tot 1854 er sprake is van
vervanging door J. J. Marringa, terwijl sinds 1854 ook H. Kampinga werd genoemd.
Vermoedelijk was deze echter eerst als schoolmeester en in 1861 als organist benoemd (40).
Gezien onderstaand bericht was Riekel Warners Koiter organist.'J.J. Marringa' moet zijn D/L. Marrenga en is echtegenote van de organist.
Provinciale Drentsche en Asser courant 20-08-1853, 08-04-1854
Provinciale Drentsche en Asser courant 02-09-1854, 09-09-1854
1861-1887. H. Kampinga. Op 25 mei 1863
schrijft organist H. Kampinga aan
de kerkvoogdij over gebreken aan zijn kosterijwoning. (64)
In een brief van
18 augustus 1886 kondigt hij
aan dat hij de woning van de kosterij wil verlaten en ook afstand wil doen van
de bijbehorende tuin. Hij wil dan ook ontheven worden van het klokluiden,
regelen van het torenuurwerk en het aansteen van de lichten bij de
godsdienstoefeningen. Hij wil nog wel vijf jaar organist blijven. Aan de
gemeente Eelde erwijl
hij ook per 1 november 1886 ontslag aanvroeg als hoofdonderwijzer. Men wilde op deze
aanvragen liever niet ingaan en men stelde voor hem een tijdelijk pensioen te geven van f.
100, - per jaar. Hierop nam Kampinga per 1 januari 1887 ontslag uit al zijn kerkelijke
functies (41) (65)
Provinciale
Drentsche en Asser courant 04-09-1886
1887-1915. J. Scheltens. Hij werd benoemd op 16 februari 1887. Hij
klaagde op 24 november 1899 over het orgel. Dit leidde
uiteindelijk tot de vervanging in 1906 (42).
Provinciale
Drentsche en Asser courant 22-02-1887
In de
kerkvoogdijvergaderingen van 23
februari, 15 maart en 31 maart komt aan de
orde dat Scheltens ontslag heeft aangevraagd. De burgemeester wil graag de
functies van onderwijzer en organist combineren. De kerkvoogdij wil echter de
kostersbetrekking zelf organiseren en een sollicitatieprocedure starten voor een
organist. Scheltens krijgt vijf jaar lang een vergoeding voor de gemiste
inkomsten uit de kosterij. Er wordt besloten de organist een salaris te geven
van f 250,- per jaar. De gecombineerde functie van koster, organist en
voorzanger wordt niet meer ingevuld. Voor de post als organist hebben zch 13
sollicitanten gemeld. Besloten wordt een vergelijkend onderzoek te laten doen
door de organisten E.D. Kunst en Frieso Molenaar uit Groningen. Een zestal
sollicitanten wordt hiervoor uitgekozen. Het vergelijkend examen vond plaats op
27 april. Een drietal organisten deed mee aan het verglijkend examen: dhr.
Wolters uit Groningen, mej. Wolthuis uit Warfum en dhr. Schoenmaker uit
Groningen.
Mej. Wolthuis werd benoemd en zij speelde op zondag 8 mei voor het
eerst in de kerkdienst. (68)
Nieuwsblad van het Noorden 30-03-1915, Nieuwsblad van het Noorden 17-04-1915,
Nieuwsblad van het Noorden 28-04-1915
Provinciale
Drentsche en Asser courant 09-02-1917
1915-1916. Mej. Wolthuis. Zij was slechts tijdelijk aangesteld en nam ontslag op 24 november 1916.
Op 24 november 1916 wordt het
verzoek van mej. Wolthuis om haar ontslag te verlenen toegekend.
Er zijn twee
kandidaten om haar op te volgen: dhr. Nienhuis uit Groningen en dhr H. de Glas.
Besloten wordt om beide een maand lang proef te laten spelen.
1916-1957. G. Nienhuis. Hij werd benoemd uit twee sollicitanten en bleef organist tot zijn overlijden in 1957 (43).
Nieuwe Rotterdamsche Courant 05-04-1922, Nieuwsblad van
het Noorden 26-10-1929, Nieuwsblad van het Noorden 28-01-1957
Nieuwsblad van het
Noorden 04-02-1957, Nieuwsblad van het Noorden 11-02-1957, Nieuwsblad van het
Noorden 13-02-1957
Nieuwsblad van het Noorden 28-02-1957, Provinciale
Drentsche en Asser courant 13-05-1957, Nieuwsblad van het Noorden 13-05-1957
1957-1964. A. Gramsbergen. Hij kwam van Groningen en werd benoemd 13 februari 1957 (44).
Nieuwsblad van
het Noorden 25-02-1963
1965-1978 Piet van der Hoeven. Deze organist, die de restauratie van 1968 begeleidde, was hoogleraar te Groningen. Van hem ontving W.D. van der Kleij
veel inlichtingen over de restauratie van het orgel in 1968 en de organisten uit de periode na 1915.
1978-1992 Ab Weegenaar. (45)
1985-1991 Jan Hut (45)
1991-heden Vincent van Laar(45)
Bronvermelding:
Bijlagen.
Bijlage 1.
RAD. Statenarchief. Resoluties van Ridderschap en Eigenerfden, no 6III, folio 258, 18-2-1649.
Bijlage 2.
T. A. Romein. De Hervormde predikanten van Drenthe. Assen(1861)40. Onder Eelde:
De kerk is met een orgel voorzien, waarop het jaartal 1713 nog staat, terwijl de andere
opschriften en wapens, waarmede het was versierd tijdens de revolutie zijn vernietigd; of
dit jaartal een herstelling of geheele vernieuwing aanduidt, is onzeker, maar zekerder,
dat hier vroeger een orgel geweest is, daar bij resolutie van den landdag den 12-2-1649,
aan den organist hier, jaarlijks f. 60, - toegelegd werd en tevens bepaald, dat zulks ook
plaats zou hebben omtrent andere karspelen, die een orgel wilden bekostigen; deze
resolutie werd in 1681 vernieuwd, zie op Zuidlaren.
Bijlage 3.
RAD. AHGE. Inv. no Rekenigboek(1741-1782).
1745 den 8 May betaalt an Monsieur Hins Orgelmaaker, onderhoud 18. 0. 0. car. gld. (over
de jaren 1742, 1734, 1744).
1746 (idem over de jaren 1745, 1746) 12. 0. 0 car. gld.
1747 (idem over 1747) 6. 0. 0.
Bijlage 4.
RAD. AHGE. Inv. no
.
Bijlage 5,6, 7 en 8: Opgenomen in de tekst
Bijlage 9 Opgenomen in de tekst
Bijlage 10
RAD. AHGE. Inv. no
Bijlage 12.
Positief in de kerk
Foto: B.C.
Scheffers Datum onbekend. (56)
Dit Flentrop-positief
werd rond 1980 aangeschaft en was eigendom van de organist Jan Jongepier.
In
2019 weer verkocht aan een werknmer van orgelmaker Mense Ruiter.
Dispositie:
Gedekt 8, Roerfluit 4, Octaaf 2.
Het orgel heeft een kort octaaf.