Meppel, Grote of Mariakerk
Informatie over de kerk
Foto: Bert Kiewiet.Voorgeschiedenis
1516
Uit een stichtingsbrief uit het jaar 1516 weten we dat in de toenmalige kapel een orgel
aanwezig was. Elke zaterdagmorgen tijdens de vroegmis deden twee priesters dienst en
bespeelde de schoolmeester-organist het orgel. De grootte van dit orgel en dispositie is
ons niet bekend, waarschijnlijk was het een klein, éénklaviers instrument met een gering
aantal stemmen. (09)
1626
Wat er met dit orgel is gebeurd is niet bekend, misschien is het door de soldaten
vernield toen deze van 1626-1628 in de kerk gelegerd waren.
1664
In 1664 werd het salaris over 3 jaar en 3 maanden uitbetaald aan de organist Willem
Leemcuyl. (1266,-). Er heeft dus een orgel in de kerk gestaan rond deze tijd maar of dit
hetzelfde instrument was als dat van 1516 is niet meer te achterhalen.
1700
Rond 1700 ontwaakte er bij de kerkgangers het verlangen een goed orgel te bezitten om
het zingen van de kerkgangers te begeleiden.
De bouw van het huidige orgel
1700-1711
In het jaar 1700 ontving het gemeentebestuur van kerkelijke zijde het verzoek een
nieuw orgel te bouwen in de Mariakerk. Uit dit verzoek blijkt dat het in die tijd
gebruikelijk was dat de overheid beslissingen nam in kerkelijke aangelegenheden, een
gebruik dat tot 1886 voorkwam. Het gemeentebestuur verzocht de elf "rot-meesters"
(een "rotmeester" is het hoofd van een bepaalde stadswijk/rot) hun oordeel
hierover te geven. Alle stemgerechtigde inwoners van elk rot werden op 8 januari 1700,
tijdens een bijeenkomst in de Mariakerk geraadpleegd. De uitkomst van deze stemming was
als volgt. 7 "rotmeesters" stemmen voor aanschaf van een nieuw orgel, mits de
gelden gevonden zouden worden zonder de ingezetenen extra te belasten, 2
"rotmeesters" wilden eerst de kosten weten, 1 stemde tegen de aanschaf van een
nieuw instrument en 1 "rotmeester" onthield zich van stemming. Daarop besloot
het gemeentebestuur dat het orgel er zou komen en dat het betaald zou worden uit de
gemeentekas. Een hiervoor ingestelde commissie onderzocht de financiële mogelijkheden en
ontwierp plannen voor de bouw van een groot en een klein orgel. (Waarschijnlijk wordt hier
een orgel met hoofd- en rugwerk bedoeld). Deze commissie had ruim tien jaar(!) nodig om
tot een oplossing van de financiële consequenties te komen, want pas in 1711 had men de
zaak rond. Aan verschillende orgelbouwers (waaronder waarschijnlijk Arp Schnitger) werd gevraagd
offerte uit te brengen. In een bijlage is meer informatie te
vinden omtrent de aanbesteding van de bouw.
1712
In januari 1712 werd met algemene stemmen besloten tot de bouw van een 'bequaem'
orgel, hetgeen uit de gemeentekas zou worden betaald zonder de burgerij extra te belasten.
Na meermalen in Friesland het werk van verschillende orgelbouwers te hebben bezichtigd,
besloot men de Friese orgelmaker Jannus Harmannus Kamp (Jan Harmens Kamp of Camp) uit
Berlicum de bouw van het "bequaeme" orgel op te dragen. Voor de somma van f
1600,- zal Kamp een orgel leveren met twee handklavieren en aangehangen pedaal. We weten
dat Jannus Harmannus Kamp uit een orgelmakersfamilie stamt. Zijn vader, Harmens Jansz.,
bouwde verschillende orgels in een vrij traditionele trant. Ook Jan Harmens bouwde aan het
einde van de 17e eeuw nog orgels die aan het begin (en midden) van deze eeuw in zwang
waren. Het werk van deze familie Kamp was sterk geïnspireerd door de orgels van de
orgelbouwer Baders uit Leeuwarden. Orgels door Kamp gebouwd vinden we o.a. te Boxum
(alleen de kas), Workum (1697) en waarschijnlijk dat van Sloten. (Zie: Friesche
Orgelpracht, Jan Jongepier, uitgave: Boeijenga, Sneek). Uit een brief van van 17 juli 1712
van de schout Schickhart aan J. Harmens blijkt dat ook Arp Schnitger gevraagd was een
offerte in te dienen voor Meppel. Ook Jannes Radeker heeft een offerte ingediend. In het
archief zijn in het totaal 6 bestekken bewaard gebleven.
1713
Op 13 oktober 1713 ontving Jan Harmens de 1ste termijnbetaling, zijnde f 606,- waaruit
blijkt dat hij in dat jaar met de bouw van het "bequaeme" orgel is
begonnen. Hoe vlug het werk vorderde kunnen we aflezen uit de data waarop aan Kamp een
bepaald bedrag werd betaald. Hier volgen de ons bekende data:
mei 1714 | f 50,00 |
november 1714 | f 100,00 |
mei 1715 | f 244,00 |
oktober | f 225,00 |
maart 1716 | f 10,00 |
juli 1716 | f 250,00 |
Het resterende bedrag zou hem na algehele goedkeuring van het orgel worden uitbetaald. Jan
Harmens Kamp was dus in 1716 zover gevorderd dat het orgel gekeurd kon worden. In een
vergadering van 24 maart besloten de Volmachten van de stad te zoeken naar "een
bequaem orgelist, orgelmaeker of selfs twee orgelisten teneinde het orghel tot Meppelt op
te nemen".
1716 1e keuring
Deze eerste keuring werd verricht door de Deventer organist Nic. Berff. Aan het keuringsrapport, gedateerd 1 april 1716, ontlenen we de volgende gegevens:
Echo 8'
Octaaf 4'
Quint 3'
Blokfluit 2'
Nasat 11/2'
Rugpostijf
w.g. N. Berff, 1 April 1716".
Jan Harmens wordt meegedeeld dat het orgel niet eerder aanvaard zal worden dan na herstel
van de in het rapport genoemde gebreken.
1717 2e keuring
Bij deze keuring, verricht door Hendrik Laageman uit Amsterdam, komen eerst goed de
gebreken aan het licht van het 'bequaeme' orgel. Aan het rapport van Laageman ontlenen wij
de volgende gegevens:
w.g. Hendrik Laageman. 13 juni 1717".
De volmachten, die zich voor het gemeentebestuur moesten
verantwoorden, brachten dit vernietigende rapport van Laageman ter kennis van Jan Harmens
en verzochten hem alle gebreken op eigen kosten te herstellen. Bovendien hadden zij genoeg
gekregen van zijn uitvluchten en omdat zij niet van plan waren nog langer te wachten op
een algehele afwerking dachten zij er sterk over een andere orgelbouwer te raadplegen.
".....aale schaden en costen op hem te verhalen waarover hem mr. Jannes Mermannus
in Vriesland niet gedenkende na te loopen en om van hem niet langer ongeleijnd of met
woorden gepaijd te worden, doch door desen hem verders afvragen, of alhier domiciluim
citandi wil stellen en annemen hetgene in cas van discrepantie door den Richter alhier sal
gewesen worden te willen nakomen....".
Op 23 juli 1717 schrijft Jan Harmens aan de reeds benoemde organist, Luicas
Muijselaar, de volgende brief:
"Monsr. Luicas Muijselaar,
Schoolmeester en Organist tot Meppelt.
Waerde vrind, Ick doe Ue: door desen versoeken als dat ghij' belieft bekent te maeken aen
de Burgemeesters dat ick een stuck werck onder handen hebbe gekregen alhier in de
provincie op het Bilt aen St. Jacobs Kerek dat ten eersten moet gemaeckt worden also de
Heeren nogh een maent gelieve te toeven en dan sal ick komen om het werck te verbeteren
dat het van goede eerlicke menschen voor goed gekeurd worde hier toe mij verlaete en
verblijve ondertusschen,
Ue goedgunstige vrindt,
w.g. J. H. Kamp. mr. Orgelmaeker"
In een schrijven van 25 september 1717 wordt Hendrik
Laageman voor de tweede maal verzocht het orgel te komen keuren. Laageman verzoekt uitstel
tot Pasen (1718) i.v.m. het invallen van de winter.
1718
Of deze tweede keuring in het voorjaar van 1718 heeft plaats gevonden weten we niet
met zekerheid, wel weten we dat Volmachten van de stad Meppelt Jan Harmens verzoeken spoed
te maken met de herstelwerkzaamheden. (Brief van 26 juli 1718) Hierop reageert Jan Harmens
direkt (28/7) en bericht dat de gebreken hersteld zijn zodat het orgel opnieuw gekeurd kan
worden.
Derde keuring
Laageman verricht voor de tweede keer de (derde) keuring en kan alleen vaststellen dat
de gebreken niet zijn hersteld. Bij deze keuring was de orgelbouwer door ziekte verhinderd
aanwezig te zijn:
"Mijnheer H. Schikhart, Scholtes tot Meppelt.
Mijn heer, ick doe Uc: door deesen bekent maeken tot groote droefheit van mij dat mijn
Vader Jan Harmens Mr. Orgelmacker seer gevaerlick krank leit niet weetende hoe de groote
Oodt met hem versien heeft alsoo mijn Vader niet op geseijde tijt kan komen om het oorgel
op te nemen en ingevallen het ten quaesten komt uyt te vallen dat Godt de Heere een ijnde
aen Sijn E. Leeven quam te maeken 500 sal ick persoon overkoomen en met Ued: spreecken en,
500 hij wederom tot gesontheit komt hetwelk ick verhoope soo sal men Ued: een veertien
daagen vooraff kennisse geven wanneer mijn Vader in stact is dat hij selfs bij Ued: kan
Koome versoeke dat Ued: hier van kennisse beleive te geeven aen de Heeren Burgemeesters
hier meede ijndigende verblijve altoos
Ued: onderdanige en Dw. Dienaear
J. Kampen 1718
Belcum den 28 augustus 1718".
Aldus de brief van de zoon van Jan Harmens aan één der Volmachten van de stad Meppel
waarin hij de ziekte van zijn vader bericht.
1720
Eerst in 1720 komen we weer berichten tegen betreffende de werkzaamheden aan het
"bequaeme" orgel; of Kamp aldoor ziek is geweest of dat er een andere
reden is geweest waardoor de werkzaamheden hebben stil gelegen is niet bekend. Op 13 april
werd Kamp gesommeerd het orgel af te bouwen daar anders de gebreken op zijn kosten
hersteld zouden worden (door een andere orgelmaker). Kamp belooft spoedig te zullen komen
om het geheel nu werkelijk af te werken. Op 7 oktober 1720 wordt weer tot keuring besloten
maar Jan Harmens kan, wegens ernstige ziekte, niet aanwezig zijn. De keuring wordt
uitgesteld.
1721
Op 8 januari 1721 overleed Jan Harmens Kamp zonder het orgel geheel voltooid te
hebben. In een aandoenlijk schrijven van Kamp jr. worden Volmachten hiervan op de hoogte
gebracht. Behalve deze mededeling had dit schrijven ook nog een zakelijke kant. Kamp jr.
spreekt over geleden schade van f 1200, en brengt tevens de volmachten onder de aandacht
dat er nog een tegoed is te innen van de aanneemsom. Daar Kamp jr. niet persoonlijk naar
Meppel kan komen om deze zaak te bespreken, verzoekt hij hen van dit schrijven goede nota
te nemen en voor een coulante afhandeling zorg te dragen.
Hier volgt de desbetreffende brief:
"Mijn Heer,
Mijn Heer, ick wil niet twijffele off UED: sult mijn Mecieve van de 23-8 ber. 1720 wel
ontvangen hebben op ordre mijn Vader en tot Antwoord op UFd: Mecieve van den 13-8 ber.,
waer in ick gemeld hebbe de Swackheit van mijn Vader door die Reise van Meppelt
veroorsaeckt en heeft sedert dien tijt geen gesontheit gehadt en heeft gesuckelt tot het
ijnde van sijn Leven alsoo het God al-machtig heeft belieft mijn lieve- en seer beminde
Vader op te ijsen uijt dit bedroefde Tranendal tot een overgangh in een Eeuwighduierende
gelucksaligh leven op den 8 januarus 1721, 500 hebben ick niet kunnen naelaeten, om UEd;
door deeser doen van kennisse te geeven en hadde alle seer en verpligt geweest om het
selve te doen maer hebbe het niet eerdre kunnen doen om reeden van Swackheit en
moglickheit dien ick in mi~n W. vaders Boedel hebben gevonden en gesien dat mijn W. Vader
soo veel schaede heeft geleden aan het orgel tot Uwent gemaeckt sal wel bedraege
Twaleffhondert guld. Alsoo sijn naelaetenschap seer slegt hebbe bevonden tot mijn en mijn
beijde susters leedwesen en alsoo nogh ongeveer tweehondert vijftigh car. gulden bij UEd:
te goede sijnde en het bedongen werck waere voldaen. Soo is ons aller versoekt seer
ootmoedelick oft UEd: voor ons niet bij de Heeren kante wege bringen dat wij boven
genoemde soma 500 veel min off ten deele als de Heeren ons believen toe te leggen kan
overmaecken en ick will hopen dat de Heeren die goetheit voor ons sullen hebben om ons
verzoek te voldoen ick soude selfs bij UEd: over hebbe gekomen om met UEd: ende Heeren te
spreecken maar mijnbedieninge laet niet toe om buijten de provinsie te gaen alsoo haer Ed:
Hoog: ten Admiraliteit hebben aengestelt tot Harlingen op het Cantoor van de Convoijen als
Contrarolleurs enz. enz.
Jan Kampen. 1721
Harlingen 18 april 1721".
Rudolf Garrels
De onbevredigende gang van zaken bij de bouw van dit orgel, was blijkbaar ook tot de buitenwereld doorgedrongen,
aangezien Rudolf Garrels, orgelmaker te Groningen, in een schrijven van 25 juni 1718 aan
het stadsbestuur te Meppel terloops naar "... de constitutie vant orgel aldaer tot
Meppelt" informeerde. Hij herhaalde dit schrijven van aanbeveling op 19 oktober
1718. Het is niet bekend of het stadsbestuur heeft gereageerd op deze brieven, het is niet
waarschijnlijk, want verder komen we de naam van Garrels niet meer tegen in de archieven.
Door de dood van Jannus Harmannus Kamp waren de Volmachten genoodzaakt een doeltreffende
oplossing te zoeken inzake de verdere bouw van het orgel. In een vergadering van 29 mei
1721 werd besloten een orgelbouwer te ontbieden. "....daartoe een orgelmaker
sullen ontbieden en met denselve ten minste prise over het volstrecken (afwerken) van het
orgel soecken te accorderen, onvermindert des Carspels recht tegen gemelte Erfgenamen, (de
erfgenamen van Jan Harmens worden hier bedoeld) so wanneer meerder moste betaelt worden,
als hij het Carspel dieswege nog te goede Is.....".
De ontboden orgelmaker bleek niemand minder te zijn dan de beroemde orgelmaker Frans
Caspar Schnitger die net het grote orgel in de Michaelskerk te Zwolle had voltooid.
Schnitger stelt op 24 juni 1721 het volgende voor:
"....dat int manuaal (hoofdwerk) een nieuw secreet sleeplade (i.p.v. de springlade
van Kamp) met een nieuwe registratuire en abstractuire sal gemacekt worden, neffens een
nieuwe dulciaan sestijn voet dat een basse en tenor gravietelits en lievelijek koomt...".
Het werk wordt aan Schnitger opgedragen voor f 650,-. "....so niet minder dan voor dit bedrag......"
Op 11 november wordt aan Schnitger f325,- betaald zodat we mogen aannemen dat
Frans Caspar op die datum is begonnen met de werkzaamheden. (of er reeds mee bezig was).
1722
Volmachten van de stad Meppelt richten voor de derde keer een verzoek aan Hendrik
Laageman het orgel te komen keuren doch deze bedankt voor de eer nogmaals naar Meppel te
komen. (schrijven van 18 april 1722).
Vierde keuring
Daarop wordt de bekende organist van de Martinikerk in Groningen, Petrus Havingha, verzocht de keuring te verrichten.
Havinga legt zijn bevindingen vast in een keuringsrapport d.d. 8 mei 1722. Hieruit citeren
wij o.m.:
De Rugpositifs en Borstpositifs laden zijn passabel, doch niet soo als de manuaalladen, 't waer wenselijck, dat al tesamen uijt eenen hand gemaeckt was, soo soude het een geheel goet en beter werck sijn geworden.
w.g. Petrus Havingba, 8 mei 1722".
Op 9 mei 1722 werd aan Frans Caspar Schnitger het resterende bedrag ad. J 325,- uitgekeerd.
De dispositie van het orgel, na de aflevering door Schnitger, laat zich aan de hand van de archieven recapituleren:
Hoofdwerk | Rugwerk | Borstwerk | Pedaal | |||
Prestant | 8' | Gedekt | 8' | Echo | 8' | Aangehangen |
Octaaf | 4' | Prestant | 4' | Octaaf | 4' | |
Octaaf | 2' | Octaaf | 2' | Quint | 3' | |
Ruispijp | II | Sifflet | 1 1/2' | Blokfluit | 2' | |
Mixtuur | III | Scherp | IV | Nasat | 1 1/3' | |
Cymbel | III | Fluit does | 4' | |||
Holpijp | 8' | Quint | 3' | |||
Open fluit | 4' | Woudfluit | 2' | |||
Quitadeen | 8' | Sexquialter | II | |||
Nasat | 3' | Dulciaan | 8' | |||
Dulciaan | 16' | |||||
Trompet | 8' |
Koppelingen: I-II-III.
In deze voltooide toestand is het orgel ongeveer 90 jaar lang gebleven.
Genealogische en
heraldische gedenkwaardigheden in en uit de kerken der provincie Drenthe 1937
1810
In de notulen van de kerkvoogdij voor het eerst weer enige gegevens betreffende het
orgel. In dat jaar heeft er een reparatie plaatsgevonden, uitgevoerd door de orgelbouwer
J. C. Scheuer uit Coevorden. Waarschijnlijk betreft het hier een kleine reparatie; het is
niet meer na te gaan wat er aan het orgel is gebeurd. We vinden in de notulen van de
kerkvoogdij steeds weer data en jaartallen die ons verder helpen met de geschiedenis van
het orgel.
1811
Aan Scheuer een bedrag van! 130,- uitbetaald voor werkzaamheden aan het orgel.
1813
Scheuer verricht een reparatie, maar we vinden in de notulen geen duidelijke
aanwijzingen over wat er toen aan het orgel is gebeurd. Groot is deze reparatie niet
geweest gezien het bedrag aan Scheuer betaald f 16,-. Ook de balgentreder wordt niet
vergeten, aan hem wordt ook een bedrag betaald voor het balgentreden tijdens het stemmen
van het orgel. Betreft het hier misschien alleen een stembeurt?
1815
Voor twee reparaties krijgt Scheuer f 20,-.
1816
Voor stemmen en reparatie f56,- aan Scheuer betaald.
1817
Stemmen en reparatie van het orgel, betaald aan Scheuer f 18,-. De heren kerkvoogden
zullen het langzamerhand wel beu zijn geworden steeds opnieuw in de beurs te moeten tasten
voor steeds weer andere reparaties. Men begon steeds duidelijker te zien dat er iets aan
het orgel moest gebeuren maar niemand sprak nog over een algehele restauratie. Het zou nog
enkele jaren duren voordat Scheuer tot een werkelijke restauratie kon overgaan.
1824
In een vergadering van kerkvoogden en notabelen, gehouden op 5 november 1824, werd
besloten het orgel "zwaar" te laten repareren.
1825
De orgelbouwer beloofde in een vergadering van 8 maart 1825 een bestek te maken en een
kostenopgave te zullen sturen. De kosten van deze reparatie zijn ons bekend, want in de
notulen vinden we dat er een bedrag van f 300,- drie achtereenvolgende jaren, aan Scheuer
wordt uitbetaald. De gehele 'zware' reparatie kostte f 1200,-.
Melding van een
orgelconcert in Meppel uit Nieuws- en advertentie-blad voor de provincie Drenthe
26-04-1825
1825-1827
Wat er door Scheuer aan het pijpwerk is gedaan, of ook het mechanische gedeelte onder
handen is genomen, weten we niet, maar over het uiterlijk zijn we redelijk goed
geïnformeerd. Scheuer stelde voor:
"de beeltenis van koning David als harponier, indien er plaats voor is, na evenzoo
der grootte des orgels en twee famen of iets dergelijks ter verfraaiing derzelver van gips
gemaakt".
Scheuer heeft het houtsnijwerk (thans weer op de rugwerkkas) verwijderd en vervangen door
drie gipsen beelden, inderdaad 'der grootte des orgels', d.w.z. ongeveer ter grootte van
de rugwerkkas.
1839
Het orgel blijkt niet in een rooskleurige staat te verkeren want op 30 juli van dat
jaar maakt de organist Willem Koning een rapport over de situatie van het orgel. Uit zijn
rapport ontlenen wij de volgende gegevens:
"In het Borstwerk hoort men bij aanhef van sommige toonen veel geruisch der wind
en voorts bij veelen zoals in het rugwerk, een aanmerkelijk bijgeluid. Vervolgens zijn
veelen stevels verwormd, zijn er veelen pijpen die slecht aanspreken en zijn de
wind-kanalen en blaasbalgen defect".
Of de gebreken welke door Koning werden genoemd ook inderdaad zijn hersteld is noch
uit de archieven noch uit de notulen van de kerkvoogdij na te gaan. We weten dus evenmin
of Scheuer voor deze werkzaamheden aansprakelijk is of dat men een andere orgelbouwer
heeft ontboden of dat men in het geheel niet heeft gereageerd op het rapport van Willem
Koning.
1852: Zie hieronder een bericht uit de Provinciale Overijselsche en Zwolsche Courant van 28 mei 1852 omtrent een mogelijk reparatie van het orgel in 1852 door vermoedelijk de orgelmaker Bergman uit Amsterdam (01)
1865: Men is niet meer tevreden met het orgel. Provinciale
Drentsche en Asser courant 30-03-1865
1869:
Weer een wens voor een nieuw orgel. Provinciale Drentsche en Asser courant
12-11-1869
1882
Pas dan komen we weer enige gegevens tegen betreffende het orgel tegen, want in een
vergadering van 6 mei van dat jaar wordt weer gesproken over restauratie van het orgel.
Aan de voorzitter van het college wordt opgedragen over een eventuele restauratie te
corresponderen met de organist/orgelbouwer Zwier van Dijk uit Kampen. In deze vergadering
werd gesproken over noodzakelijke reparatie speciaal van Trompet en Dulciaan van het grote
orgel en over de noodzakelijkheid van herstel van het grote en kleine (rugwerk) orgel
opdat het een goed geheel zou worden. Behalve deze mededelingen is ons over de
werkzaamheden van van Dijk niets bekend. Wel kunnen we een en ander achterhalen als we
bovenstaande mededelingen en de vermelde dispositie van het orgel door van 't Kruijs in
zijn boek: "Verzameling van disposities der verschillende orgels in
Nederland" uit 1885, dus enige jaren na de werkzaamheden aan het orgel, gaan
combineren. Zwier van Dijk heeft het borstwerk verwijderd want voor de restauratie van
1839 werd het borstwerk nog genoemd en in de disposities bij van 't Kruijs in 1885 is er
sprake van een twee-klaviers orgel. In de notulen van de vergadering van 1882 werd de
dulciaan 16' genoemd en bij van 't Kruijs niet zodat het waarschijnlijk is dat van Dijk
dit register heeft vervangen door een tweede Prestant 8'. In de l9de eeuw hebben zich
wijzigingen aan het orgel voltrokken die moeilijk of in het geheel niet zijn na te gaan.
Zo noemt van 't Kruijs in zijn "Verzameling" niet de tweede Prestant,
niet de Sifflet 1 1/2 en de Scherp van het rugwerk en de Cimbel en Quintadeen van het
hoofdwerk, hoewel het waarschijnlijk is dat deze stemmen in 1882 nog aanwezig waren. Ook
de herkomst van de Flute traverso (discant) kan niet worden genoemd.
1883: Concert door de blinde organist Oord.
Meppeler Courant 18853-12-08 & 1883-12-15
1884:
Concert met organis Godefroy uit Steenwijk op orgel en Mevr. De Koe-Elzinge uit
Amersfoort
Meppeler Courant 1884-05-14
1897: Vier artikelen van
P.A. Derks over het orgel.
Meppeler Courant 1897-04-24, 1897-05-01 Klik op de afbeeldingen voor een
vergroting
Meppeler Courant 1897-05-15 en 1897-06-02 Klik op de afbeeldingen voor een
vergroting
1905
Een zeer ingrijpende wijziging heeft het orgel in 1905 ondergaan. Jan Proper verplaatst de speeltafel naar de linkerzijwand van het
Hoofdwerk. Het is waarschijnlijk dat ook Proper de Rugwerklade op de (lege) plaats van de
Borstwerk-lade heeft gelegd, (voor de laatste restauratie bevond zich op deze plaats de
Rugwerklade) terwijl hij ook de klavieromvang heeft gewijzigd. Was de klavieromvang nog
steeds ongewijzigd, C-c3 Proper gaat deze omvang uitbreiden door cis3 t/m f3 terug te
koppelen aan het lagere octaaf, alleen echter in het Hoofdwerk. In het Rugwerk heeft
Proper de oplossing gevonden door de windlade te verlengen. Daar Cis en Dis uit het groot
octaaf ontbraken, reeds vanaf de bouw, zijn daarvoor op de verlengde lade pijpen
aangebracht. (behalve voor Sesquialter en Quint 3). Wat de Hoofdwerklade betreft heeft men
dit manco opgelost door een in zijn stunteligheid nog geniale constructie: Nasat en Octaaf
2' spreken op één pijp, Holpijp en (front-) Prestant evenzo, Ruispijp en Mixtuur bleven
stom. De trompet 8 kreeg een toevoeging van 2 pijpjes van + 30 cm lengte, voorzien van een
harmoniumtong. Trekt men de Prestant die op de lade staat, dan schuift het sleepje onder
deze trompet half open en fungeert deze "Trompet" als Prestant 8.' Dit hele
geval is op een aparte lade aan de zijkant van het Hoofdwerk boven de speeltafel
aangebracht. Hiervoor was een uitbreiding van de kas noodzakelijk. Naast de Rugwerklade
zijn nog pijpen aangebracht waarop Cis en Dis van de Prestant 4'; Fluit 4'; de Holpijp 8'
en de Bourdon 16' van het Hoofdwerk spreken. Om deze pijpen een plaats te geven, zijn 7
pijpen van de Holpijp 8' van het Rugwerk (toen op de plaats van het Borstwerk) in de lege
Rugwerkkas geplaatst. Het is duidelijk dat al deze min of meer ingrijpende veranderingen
niet hebben bijgedragen tot meerdere luister van het orgel.
Foto oude situtatie vanuit http://www.kerkeninbeeld.nl
Het nieuws
van den dag : kleine courant 29-11-1905
1920: In deze periode voerde de Nederlandsche Organisten
Vereniging (NOV) een campagne voor salarisverhogingen. Dit lukte in Mppel. Het
sslaris werd met f200,- per jaar verhoogd.
1926: Frederik van Eeden houdt een rede in de kerk met orgelmuziek
Opgang;
geïllustreerd weekblad voor godsdienst, wetenschap, kunst, staatkunde, economie,
techniek, nijverheid, handel, industrie, jrg 13, 1933, no 654, 26-08-1933
1927
De fa. Spiering uit Dordrecht restaureerde het orgel in 1927 en voerde de
volgende werkzaamheden uit:
Het metalen front werd vervangen door een zinken front, zowel van Hoofd- als van Rugwerk.
Spiering plaatste een nieuwe Viola 8' en een Celeste 8' op het Rugwerk en verwijderde de
octaaf 2' van deze lade. Voorts bouwde deze firma een nieuwe pneumatische pedaallade
achter het orgel met twee sprekende stemmen, t.w. Subbas 16' en Gedekt 8'.
Tijdschrift
Het Orgel-1927-juni en De standaard 21-03-1927
Foto vanuit http://www.kerkeninbeeld.nl
1928: Orgelconcert door Willem Zorgman
Meppeler Courant 1928-06-22
1934: Concert door Jan Zwart
Meppeler Courant 1934-10-26 Klik op de afbeelding voor een vergroting
1936: Concert door Feike Asma als vervanger van jan Zwart, die
ziek was.
Meppeler Courant 1936-10-23
1939: Orgel valt onder
Monumentenzorg
Meppeler Courant 1939-09-05
1940
De dispositie van het orgel zag er in 1940 als volgt uit:
Hoofdwerk | ||
Prestant | 8' | Front zink, rest origineel |
Prestant | 8' | Een tweede prestant op de plaats van de Dulciaan 16' |
Holpijp | 8' | G-B hout, rest origineel |
Bourdon | 16' | C-c van hout en gedekt, rest open en waarschijnlijk gemaakt uit de Quintadeen 8' |
Octaaf | 4' | Origineel |
Quint | 3' | Origineel F.C. Schnitger |
Octaaf | 2' | Origineel |
Open fluit | 4' | Origineel |
Ruispijp | II | Origineel |
Mixtuur | III | Origineel |
Trompet | 8' | Origineel |
Rugwerk | Op de plaats van de voormalige Borstwerklade | |
Prestant | 4' | Front zink, rest origineel in rugwerkkas |
Holpijp | 8' | Origineel |
Fluit | 4' | Origineel |
Quint | 3' | Origineel C-B gedekt |
Woudfluit | 2' | Origineel |
Sexquialtera | II | Origineel Waarschijnlijk vroeger in onderste octaaf + tertsen-koor |
Flute travers | 8' | Alleen discant en geplaatst op de plaats van de Sifflet 1 1/2' |
Celeste | 8' | Op de plaats van de Scherp. Spiering |
Gamba | 8' | Op de plaats van de Octaaf 2'. Spiering |
Dulciaan | 8' | Origineel |
Pedaal | ||
Subbas | 16' | Door Spiering gemaakt. Pneumatisch. Hout |
Gedekt | 8' | Door Spiering gemaakt. Pneumatisch. Hout |
Omvang van de klavieren: C-f3 (Oorspronkelijk C-c3)
Cis en Dis uit het groot octaaf ontbraken tot Proper. (zie 1905)
1941: In de Drentse Volksalmanak van 1941 schrijft J. Lonsain een
artikel "tot de geschiedenis van den bouw van een kerkorgel"
over het orgel.
1948 (10)
Een niet gedateerde
brief van 3 maart uit vermoedelijk 1948 van de Hervormde orgelcommissie
(HOC) als antwoord op een brief vanuit Meppel van 26 februari waarin om advies
wordt gevraagd. Het plan is om een bezoek af te leggen door Erné en Legêne.
Op 1 april een brief van de
kerkvoogdij (dhr. Vollendam?) (11) aan Erné met de bevestiging van het bezoek van Erné aan de kerk op 7
april. De sleutels van het orgel krijgt bij de administrateur van de kerk. Dit
kantoor zit vast aan de kerk. Voor de geschiedenis van het orgel wordt verwezen
naar een artikel door B. Lonsain in de Drentse Volksalmanak van Drenthe uit
1941. Dit boek zal ongetwijfeld in de bibliotheek van de universiteit van
Utrecht te vinden zijn. In de notule van de kerkenraad (nu in Assen) vond men
werkzaamheden door Scheuer in 1826 voor f 1200,- en in 1886 door Van Dijk voor f
500,-
Overzicht uit een brief
van 15 april vanuit het Drents Archief met delen van de geschiedenis van het
orgel. Genoemd worden hier de werkzaamheden in de 19e eeuw. Ook worden bijlagen
mee gestuurd.
Op 16 april een brief
aan Erné en Legen door de kerkvoogdij met informatie en bijlagen uit het Drents
Archief over de werkzaamheden in de 19e eeuw.
In een
brief van 12 mei 1948 wordt door
Johannes Legêne, op basis van de ontvangen informatie, de geschiedenis van het
orgel beschreven. Op basis hiervan de en de huidige toestand wordt een
restauratievoorstel gedaan. Volgens de brief van Legêne had de kerkvoogdij al
overleg gehad met de orgelmaker Sanders. De dispositie van Hoofdwerk en Rugwerk
kan weer in de oorspronkelijke staat worden hersteld, omdat het pijpwerk voor
het grootste gedeelte bewaard is geblijeven. Het borstwerk kan worden
gereconstrueerd op basis van de het eerste keuringsrapport van Berff. Dit zal
ook moeten, omdat volgens Legêne het snijwerk van het Borstwerk bewaard is
gelbleven en dus de plaats van het Borstwerk geod zichtbaar is. Ook doet hij een
vorstel voor een nieuwe vrij pedaal. De lelijke gipsen beelden van het Rugwerk
zouden naar een tuin kunnen verhuizen. Het snijwerk van het rugwerk kan dan
worden gecopieerd van het hoofdwerk. Als de windladen ruimte bieden een Cis en
Dis in het groot octaaf toevoegen. De manualen dienen hun omvang van C-c''' te
behouden. Er is geen ruimte voor uitbreiding van de manuaalomvang.
In een
ongedateerd rapport (5 juni?
volgens offerte Mense Ruiter)wordt vooral de nadruk gelegd op de
keuringsrapporten van N. Berff en Petrus Havingha. Op basis hiervan kan de
oorspronkelijke dispostie van Hoofd- en Rugwerk worden hersteld. De opgave van
Berff over het Borstwerk (Eecho, Octaaf, Quint, Blockfluit, Nazaat) zou
veranderd kunnen worden, omdat er niets van is bewaard als volgt: gedkt 8',
Roerfluit 4', Blokfluit 2', Nazard 1 1/3', Flageolet 1', Scherp IV en Regaal 8'.
Ook zou kunnen worden overwogen de Cimbel III te vervangen door een Scherp
II-III. Twee orgelmakers (Sanders en Ruiter) zouden offerte moeten uitbrengen op
basis van dit rapport.
Op 10 oktober komt er een
uitgebreider rapport, waarin de
geschiedenis van het orgel en de huige toestand uitgebreid wordt beschreven en
alle uit te voeren werkzaamheden staan opgesomd.
De
offerte van Mense Ruiter is van 29
oktober en een begroting van f 27.000,- Een reservering van f 3.000,- voor
tegenvallers is gewenst. Hij schat dat dat de klavieren kunnen worden uitgebreid
tot f''' en dat er ook ruimte is voor de Cis en Dis in het groot octaaf.
Hoofdwerkkas zou iets terug moeten worden geplaatst. Hij voegt een tekening van
het orgel bij.
De offerte van
Sanders is van 30 september. Hij begroot een prijs van f 23.500,-. Werkzaamheden
kunnen begin 1949 aanvangen. Sanders had al eerder deze restauratie besproken
met Dr. G.J. van Kolmschate. Een bestek willen ze in deze fase nog niet leveren.
Op 11 november bevestigt de
kerkvoogdij van Meppel aan de HOC de ontvangst van de offertes van Ruiter en
Sanders. Graag ontvangt men nader advies. Op
30 november bevestigt de HOC de
brief van de kerkvoogdij.
Op 21
december meldt de HOC dat ze de voorstellen van Ruiter en Sanders hebben
bekeken. Op grond van de inhoud van de aanbieding en de betrokkenheid bij de
restauratie van historische orgels geeft de HOC de voorkeur aan Mense Ruiter.
Ruiter moet dan in overleg met de HOC een volledig bestek opstellen. Daarna kan
het bestek worden voorgelgd aan monumentenzorg voor het verkrijgen van een
subsidie.
1949 (10)
Op 5 januari schrijft Dr. G.J. van Kolmschate namens de
kerkvoogdij van Meppel. Hij vraagt waarom de HOC de voorkeur geeft aan Ruiter,
terwijl Sanders aanbiedt voor een lager bedrag.
Op 7 januari een briefkaart (voorzijde
achterzijde) vanuit Meppel. Men
verwacht de opdracht aan Ruiter te gunnen, maar men wil volgende maand eerst nog
een overleg tussen de kerkvoogdij, Ruiter en de HOC.
Op
14 januari stuurt Kolmschate een
brief naar Mense Ruiter met copieën naar Erné en secretaris Besselaar van de
HOC. In de brief krijgt Mense Ruiter een voorlopige opdracht voor de restauratie.
Voordat de definitieve opdracht kan worden verstrekt dient er eerst een
uitgewerkt bestek te worden gemaakt dat moet worden toegstuurd aan de Besselaar
van de HOC, Erné en de kerkvoogdij van Meppel. Dit bestek moet worden besproken
in een vergadering op 8 februari met de HOC, Erné en de kerkvoogdij. In deze
vergadering kan het bestek definitief worden vastgelsteld en doorgestuurd naar
Monumentenzorg. Men is blij dat de manualen kunnen worden uitgebreid met Cis en
Dis en tot g'''. Ook wil de organist (toen Bé Hollander) graag een strijker op Manuaal II. Dat kan
dan ook tersprake komen.
5 februari:
briefkaart naar Erné met gegevens
van de vergadering op 8 februari.
Op 25 februari een
briefje van Kolmschate naar Erné
met gegevens uit de kerkarchieven. Na 1833 is er weinig te vinden. DE
werkzaamheden van Scheur en Zwier van Dijk zijn onduidelijk. Wel is er een
opschrift op een prestantpijp die interessant is.
Op 6 juni
briefkaart van Kolmschate naar
Erné waarom er nog geen rapport ligt over het orgel. In februari zouden Erné en
Ruiter het orgel bezoeken en het rapport opstellen. GRaag voortgang. De eerste
contacten met de HOC dateren al van 1948.
Op 6 oktober een brief van
Kolmschate vanuit Delft als antwoord op een brief van 5 oktober van Erné. Zijn
eige gegevens zijn nog in Meppel. De speeltafel moet door de Proper in 1907 zijn
verplaatst naar de zijkant, omdat de oudste kerkvoogden zich herinnerden dat de
organist daarvoor tussen hoofd- en rugwerk zat. Kennis van 1883 kunnen zij niet
hebben. Op de achterzijde van de panelen van het rugwerk? zijn nog
spoorwegetiketten aanwezig van 1907. Ook zijn de rugwerkpanelen nog aanwezig.
Als de verplaatsing van de speeltafel in 1883 was gebeurd, dan zouden deze
vermoedelijk toen zijn verdwenen. Het borstwerk zou kunnen zijn verdwenen in
1883. V 't Kruijs vermeldt in 1885 geen borstwerk meer. Ook stelt hij nog aan de
orde of er een organist in de commissie moet plaatsnemen,naar aanleding van een
artikel in een tijdschrift over bouwkunde.
Op
28 oktober schrijft Mense Ruiter
aan Hendrikse van de HOC dat zijn begroting van de restauratie f 27.000,-
bedroeg met daarin opgenomen f 10.700,- voor het nieuwe pedaal. Hij heeft toen
ook al aangeven dat de uiteindelijke kosten tussen de 27.000,- en 30.00,- zullen
gaan uitkomen. Voor de subsidieaanvraag dient uitgegaan te worden van het
hoogste bedrag. Dit bedrag dateert uit 1948 en gezien de inflatie zal daar nog
wel f 2.000,- bij komen.
Op 2
november schrijft de HOC dat het rapport gereed is en dat men dit kan
gebruiken om subsidie aan te vragen bij monumentenzorg. Het bedrag voor het
nieuwe vrije pedaal is aprt gespecificeerd.
Op
15 november schrijft Kolmschate
aan Erné dat bij zijn bezoek aan Meppel op 6 november het rapport er nog niet
was en verzoekt vaart te maken.
1950 (10)
Op
4 januari stuurt Kolmschate aan
Erné een adreswijziging van zijn verhuizing van Meppel naar Delft. Zijn beroep
geeft hij aan als scheikundige.
Een restauratieplan (ongedateerd
en waarschijnlijk van november 1949) wordt opgemaakt door de (HOC).
Adviseurs van deze commissie waren Willem Hulsmann en Lambert Erné.
In dit plan
wordt de kerkvoogdij geadviseerd het orgel te laten bestaan uit Hoofdwerk,
Rugwerk en Borstwerk en uit te breiden
met een zelfstandig pedaal in een kas achter het hoofdwerk. De klaviatuur komt
tussen Hoofdwerk en Rugwerk. (10)
Hoofdwerk
1. Prestant 8 voet, oud,
front nieuw.
2. Roerfluit 8 voet, oud, met vervanging der houten door metalen.
3. Quintadeen 8 voet, (mogelijk is deze gedeeltelijk in de Bourdon 16 aanwezig
en zal daaruit gereconstrueerd worden
4. Octaaf 4 voet, oud.
5. Fluit 4
voet, oud.
6. Spitsquint 3, oud.
7. Octaaf 2 voet, oud.
8. Ruischpijp 2
sterk, oud.
9. Mixtuur 3 sterk, oud.
10. Cymbal 3 sterk, nieuw. Gaten nog
aanwezig.
11. Dulciaan 16 voet, nieuw. Op oude plaats.
12. Trompet 8 voet,
oud.
Rugwerk
13. Gedekt 8, oud.
14. Prestant 4 voet., oud.
15. Fluit
Doux 4 voet, oud.
16. Quint 3 voet, oud.
17. Octaaf 2 voet, oud.
18.
Woudfluit 2 voet, oud.
19. Sifflet 1 1/3 voet, nieuw.
20. Sexquialter 2
sterk, oud(met aanvulling van ontbrekende pijpen)
21. Scherp 4 sterk, nieuw.
22. Dulciaan 8 voet, oud.
Borstwerk . I
23. Gedekt 8 voet, nieuw
24.
Blokfluit 4 voet, nieuw.
25. Octaaf 2 voet, nieuw.
26. Ouint 1 1/3 voet,
nieuw.
27. Octaaf 1 voet, nieuw
28. Scherp 4 sterk, nieuw.
29. Regaal 8
voet, nieuw.
Pedaal
30. Bourdon 16 voet, nieuw.
31. Prestant 8 voet,
oud, nieuw.
32. 0ctaaf 4 voet , nieuw.
33. Nachthoorn 2 voet, nieuw.
34. Mixtuur 6 sterk, nieuw.
35. Bazuin 16 voet, nieuw.
36. Trompet 6 voet,
nieuw.
37. Cornet 2 voet, nieuw
Man.koppel: II-I, III, II,
Koppel
Pedaal-I,Tremulant voor Rugwerk.
Al het te handhaven pijpwerk wordt
schoon gemaakt en hersteld. Teveel beschadigde bovenranden worden vernieuwd.Te
hoge opsneden verlaagd. Niet te herstellen pijpen worden vervangen door pijpen
van gelijke makelij.
Uitbreiding naar boven met minstens 4 tonen. Teovoeging
van Cis en Dis in het groot octaaf, indien dit verantwoord mogelijk is.
Van
de registers 1 en 4 wordt het frontpijpwerk vernieuwd met 75% tin. De Quintadeen
wordt, indien mogelijk, gereconstrueerd uit de Bourdon 16'. Het nieuwe pijpwerk
deint aan te sluiten bij het oude pijpwerk.
Intonatie dient karaktervol te
zijn. Stemming gelijk aan de huidige. Na herstel pijpwerk winddruk verlagen tot
de juiste druk.
Bestaande windladen uit elkaar nemen, herstellen en opnieuw
verlijmen. Speelventielen opnieuw richten en van nieuwe voltlaag voorzien.
Pulpeten,, pulpeetdraden, geleidestiften en veren vervangen.
Uitbreiding
windladen met minstens 4 tonen en , indien mogelijk, ook met Cis en Dis.
De
nieuwe windladen dienen aan te sluiten met de oude windladen.
De tractuur
wordt met de klavieren geheel nieuw gemaakt.
De bestaande balg wordt
gehandhaafd. Nieuwe windkanalen. Elke windlade krijgt een eigen schokbalg. De
balgkamer dient zodang geplaatst te worden dat temperatuur en vochtigheid gelijk
zijn aan die in het kerkgebouw.
Het hoofdwerk wordt 20cm terug geplaatst,
zodat tussen rugwerk en hoofdwerk 97cm ruimte is. Nieuwe pedaalkas achter het
hoofdwerk met 60cm tussenruimte. Panelen Borstwerkuitneemnbaar tbv. de stemming.
In de begeleidende brief van
Lambert Erné worden de 4 stappen van het restauratieproces beschreven
1. Restauratie en uitbreiding van het Rugwerk. Opstelling op de oude plaats.
Klaviatuur met 3 manualen in hoofdwerkkas. Opstelling en herstel van de
hoofdwerkkas in oude vorm. f 8.895,- Eind september 1951 gereed
2. Restauratie en uitbreiding van het hoofdwerk.
f 10.861
3. Inbouw nieuw Borstwerk. f 6.616 fase 2 en 3 gereed januari 1952
4. Aanbouw nieuw pedaalwerk in eigen kas. Dit pedaal van 9 stemmen zou ca. f 11.000,- gaan kosten.
Mense Ruiter verzoekt Erné aan de kerkenraad mede te delen dat hij het
risicopercentage heeft laten vervallen. De klaviatuur voor het rugwerk zal
waarschijnlijk oktober 1951 worden. Gereedkomen hoofdwerk maart 1952. Borstwerk
is gepland in julie 1952.
Uit de aantekeningen op een
kladnotitie blijkt dat
bovenstaande planning te optimistisch is en dat het minimaal een maand later
wordt.
Beschrijving nieuw
pijpwerk voor het Hoofdwerk: Prestant 8' frontpijpen en nekele binnenpijpen,
Dulcian 16', Cymbel IV-VI en pijpen c'''-f''' in andere registers. (10)
Tekeningen Mense Ruiter Orgelmakerij. 1: Hoofdwerk en Borstwerk, 2: Borstwerk en
Pedaal van bovenaf, 3: deel pedaallade 4: Zijkant orgel Klik op de
afbeeldingen voor een vergroting.(10)
Op
12 maart schrijft Kolmschate aan
Erné dat de kerkvoogdij een brief kreeg van Dr. M.A. Vente van de Rijkscommissie
van advies voor kerkorgels. Dit naar aanleiding van het rapport van Erné.
Deze commissie wil graag de volgende aanvulende gegevens:
1. Nauwkeurige
bergroting (geen geschatte) begroting van de kosten voor herstel van de oude
dispositie. Het nieuwe pedaal valt daar buiten.
2. Manuren voor alle oude en
nieuwe registers
3. Wat wordt de winddruk
Kan Erné deze vragen
beantwoorden?
Op 21 maart
vraagt de HOC aan de kerkvoogdij wat de stand van zaken is. Is het rapport al
ingediend bij de betrokken rijksinstantie?
Op 29 maart maant
Kolmschate Erné om snel te antwoorden.
Op
3 april informeert de HOC bij Erné
of de vragen van de Rijksorgelcommissie al zijn beantwoord.
Op
4 mei informeert de HOC bij Mense
Ruiter hoe het staat met de opgave van de mensuren.
Op
11 mei antwoordt Mense Ruiter dat
de opgave van de mensuren eind volgende week zal komen.
Op
17 mei een brief van Mense Ruiter
aan de HOC met daarin de mensuren van het bestaande pijpwerk van Hoofd- en
Rugwerk. Dezelfde gegevens in
handschrift van Mense Ruiter.
Op 22 mei wordt de mensuuropgave van Mense
Ruiter doorgestuurd naar Erné.
Op 24 mei bezoekt G.A.J. ter LInden van de
Bouw- en restauratiecommissie van de Hervormde kerk en hoort daar dat het maar
niet opschiet in het restauratieproces. Hij
informeert bij de HOC naar de
stand van zaken.
Op 30 mei een
brief van de HOC aan de kerkvoogdij dat er schot komt in de zaak nu Mense Ruiter
de mensuurgegevens heeft toegestuurd.
Conceptbrief van de HOC. Hierin
wordt gesteld dat de mensuren pas tijdens de restauratie van de windladen kunnen
worden vastgesteld.
Op 31 mei volgt dan de definitieve
brief.
Op
14 juni verzoekt Kolmschate de HOC
nogmaals om de gevraagde gegevens aan de Rijkscommissie te leveren.
Op
20 juni antwoordt de HOC dat ze nu
alle gegevens van Mense Ruiter binnen hebben en verder kunnen. De HOC verzoekt
ook alle correspondentie voor de HOC aan het secretariaat te sturen om een
vlotte verwerking te bewerkstelligen.
18 juli stuurt Mense Ruiter
aanvullende gegevens voor de begroting. Hij rekent de volgende bedragen:
Hoofdwerk f 9380,-, Rugwerk 6800,-, Borstwerk f 7720,- en pedaal f 11500,- Samen
f 35400,-
Inbegroepen zijn: Verplaatsing hoofdwerkkas naar achteren,
draaibaar maken panelen borstwerk, nieuwe kas pedaal. Nieuwe frontpjpen voor
hoofdwerk zijn nogal duur: f 2300,-
Op
20 juli maant Kolmschote de HOC
weer om op te schieten.
Op 24 juli
antwoord van de secretaris van De HOC. Hij zal proberen de zaak te
versnellen.
Op 29 juli stuurt
de HOC de van Mense Ruiter verkregen gegevens door naar de kerkvoogdij.
Opgemerkt wordt dat het nu vastellen van de winddruk geen zin heeft. Dit is pas
zinvol na herstel van de windladen en het pijpwerk.
Ongedateerde
opgave ven Mense Ruiter met de
specificatie van de tongwerken van het pedaal.
In augustus? geeft de
secretaris van de Bouw- en restauratiecommissie een
samenvatting van de toto nu toe
uitgewisselde correspondentie. Uit deze samenvatting blijkt dat al in 1943
contact was met monumentenzorg over een restauratie. Door de oorlog kon dit
verder geen doorgang vinden. Uit een beschreven brief d.d. 13 maart 1950
schrijft de Rijkscommissie van Advies voor Kerkorgels (via M.A. Vente) dat geen
subsidie kan worden verleend op toevoegingen aan het orgel. Ook dienen er
meer gegevens te worden aangeleverd voor het kunnen verlenen van subsidie. Ook
blijkt uit deze samenvatting dat Kolmschate namens de Kerkvoogdij alle
correspondentie rechtstreeks verzorgt.
Op 2 november een
brief van mense Ruiter aan de
kerkvoogdij van Meppel met daarin de restauraiesfases:
1. Rugwerklade
en -pijpwerk restaureren. Nieuwe speeltafel. Rugwerk speelklaar maken.
2.
Hoofdwerklade en pijpwerk restaureren en plaatsen
3. Borstwerk en
pijpwerk maken en plaatsen
4. Pedaallade, pijpwerk en kast maken en
plaatsen
4 weken na datum deze brief beginnen met demontage rugwerk. Daarna
tekeningen uitwerken en aanvang restauratie rugwerk in januari 1951. Gehele werk
eind 1951 gereed.
Op 7 november een
brief met een bijlage voor
monumentenzorg aan dhr. Zuiderduyn in Meppel. Het is van groot belang dat eerst
toestemming wordt verkregen van monumentenzorg voordat met de werkzaamheden kan
worden begonnen. Het plan is de werkzaamheden per 1 januari 1951 te starten. Een
lid van de rijkscommissie gaf aan dat er alvast kon worden begonnen. Graag
offocieel bericht.
13 november
brief van de HOC aan Mense Ruiter om een beschrijving van werkzaamheden in
vijfvoud op te sturen.
Op 18 november een
brief van rijkscommissie voor
monumentenzorg aan de HOC. Monumentenzorg wacht nog op gegevens van de
rijkscommisie van advies voor kerkorgels. Een te vroege start kan de subsidie in
gevaar brengen. Gezien de beperkte middelen is toekenning van een subsidie
twijfelachtig.
Op 19 november
schrijft de predikant F.J. Zuiderduijn aan de HOC dat er wel degelijk een
schriftelijke bevestiging is van Dr. Vente dat de restauratie kan worden
gestart.
Op 22 november een
brief van de HOC aan Mense Ruiter om de gevraagde gegevens te leveren.
28
november een brief van de HOC aan
de Dr. Vente van de adviescommissie wanneer Monumentenzorg nu bericht krijgt van
de adviescommissie.
Op dezelfde datum
schrijft de HOC aan ds. Zuiderduyn
dat monumentenzorg zelfstandig een beslissing neemt omtrent subsidieverlening op
basis van ontvangen informatie.
Op 30 november een
brief van de Rijkscommissie van
advies voor Kerkorgels aan de HOC. De rijkscommissie heeft nog steeds geen
gegevens over de mensuren van het nieuwe pijpwerk. Wel zou op eigen risico
kunnen worden begonnen aan het restaureren van de windladen.
Op 15 december
schrijft de HOC aan de
rijkscommissie dat de mensuren van het pijpwerk pas goed kunnen worden
vastgesteld tijdens de restauratie. Vaststelling vooraf is een theoretische
exercitie.
Op dezelfde datum gaat bovenstaande
informatie ook naar Monumentenzorg
1951 (10)
Op 15 januari
informeert ds. Zuiderduyn bij de HOC hoe het er nu voorstaat met de
informatieuitwisseling tussen orgelmaker Ruiter en de HOC.
Kladbriefje van 16 januari van
onbekende herkomst omtrent de niet juiste handelswijze van Mense Ruiter.
Op
16 januari een brief van
Monumentenzorg naar de kerkvoogdij van Meppel als antwoord op de brief van de
kerkvoogdij aan Monumentenzorg van 27 december 1949. Men gaat akkoord met het
restauratievoorstel, maar wil nog steeds een opgave van de mensuren van het
pijpwerk. Ook vind men de restauratiekosten aan de hoge kant. Herstel van
hoofdwerk en rugwerk zou maximal f 13.000,- mogen kosten. Subsidie voor het
nieuwe pedaal en de reconstructie van het borstwerk komen niet in aanmerking
voor subsidie. Toekenning van subsidie is vanwege beperkte middelen zeer
twijfelachtig.
Op 20 januari
schrijft de HOC aan de kerkvoogdij dat monumentenzorg akkoord gaat met de
restauratie en dat Lambert Erné de kerk zal bezoeken voor nadere afspraken.
Op dezelfde dag stuurt de HOC aan Mense Ruiter een
brief dat het rijk akkoord gaat
met het restauratieplan. Graag zonder uistel de volgende gegevens aan de HOC
sturen:
-Opgave in vijfvoud van de uit te voeren werkzaamheden per stap
inclusief de te gebruiken materialen.
-Tijdsstippen dat de
werkzaamheden worden uitgevoerd en de aanneemsom per stap
- Gegevens
voor onderhoud en garantie.
Welk bedrag is nodig voor al het materiaal voor
het gehele werk. De kerkvoogdij kan dit dan betalen. U kunt bestellen en het in
eigendom overdragen aan de kerkvoogdij. De andere werkzaamheden kunnen per stap
worden afgerekend.
Op 23 januari een
notitie van waarschijnlijk Erné.
Pijpwerk offerte vragen bij Stinkens. 6 februari dient er een concept-contract
te zijn. Hij kan dit dan doornemen in een vergadering te Meppel.
30 januari
notitie van Erné dat hij een
bespreking gehad heeft met Mense Ruiter over de begroting. In de bijlagen
berekeningen van te gebruiken materialen tijdens de bouw. Per stap worden de
bedragen aan materialen berekend.
Op 1 februari een
briefkaart met een kladnotitie van
Mense Ruiter aan Lambert Erné of alles nu compleet is. De prijs van de 3 etappes
is nu f 2472,- hoger geworden. Dit had meer moeten zijn, maar door het
terugbrengen van het risicopercentage is de stijging beperkt gebleven. Ruiter
spreekt hier ook uit de Rijkscommissie zich wat minder met details zou moeten
bezig houden.
Op 5 februari een
brief van de Raad voor Kerk en Eeredienst van de Hervormde kerk naar Lambert
Erné met als bijlage de concept-contracten.
Op 6 februari
kladje van Erné: Eerst rugwerk
restaureren. Materiaalaankopp en Dindsdag 19 februari overleg.
Op 13 februari
een brief van de kerkvoogdij aan
Mense Ruiter om 55 kg tin en 20 kg lood aan te kopen voor f 985,- Het bedrag zal
door de kerkvoogdij worden betaald.
Op 20 februari
schijft de kerkvoogdij aan de HOC
dat het contract voor de eerste 2 fases definitief kan worden opgemaakt.
Op 9
maart vraagt de HOC aan de
kerkvoogdij of het juiste is dat in het contract fase 1 en fase 2 worden
opgenomen.
Op 9 april stuurt de
HOC het contract in 3-voud naar de kerkvoogdij. Na het tekenen graag doorsturen
naar Mense Ruiter.
Op diezelfde dag ook een
brief van de HOC naar Mense Ruiter.
Hierin wordt aangekondigt dat een ondertekend contract door de kerkvoogdij aan
Ruiter wordt doorgestuurd en wordt gevraagd of het reeds aangelocht materiaal
goed gemerkt en is verkerd. De werkzaamheden dienen zo snel mogelijk aan te
vangen.
Op 9 april een brief
van de HOC aan Monumentenzorg. Kan monumentenzorg het restauratierapport naar de
kerkvoogdij opsturen, zodat zij subsidie kunnen aanvragen bij gemeente en
provincie.
Na enkele tussenversies d.d.
13 februari en
15 februari wordt het
uiteindelijke contract getekend
per 1 april door de orgelbouwer, kerkvoogdij en HOC. Het
stappenplan werd al op 1 februari
apart ondertekend. In dit plan staan de bedragen per etappe vermeld en is ook
vastgelegd dat het metaal voor de in fase 1 benodigde pijpen al door Mense
Ruiter is ingekocht en door de kerkvoogdij betaald.
Op 23 mei
stuurt Mense Ruiter het getekende
contract naar de HOC. Het tin en lood ligt bij Mense Ruiter en is
verzekrde voor f 5.000,- In jet kantuur hangt een lijst met de namen van Roden
en Meppel en het aantal bijbehorende kilo's. Alle in de werkplaats opgeslagen
onderdelen zijn verzekerd voor 35.000,-. Het vervoer van onderdelen is tijdens
het vervoer verzekerd bij Van Gend & Loos.
Op 24 augustus brengt de HOC
advieskosten in rekening van f
926,43
5 september een briefje
van de HOC aan dhr. Jacobs te Leeuwarden als antwoord op een bericht dat dhr.
Jacobs iets aan de orgelkas zou moeten doen. Hiervan is de HOC niet op de
hoogte.
Op 25 oktober vraagt
mense Ruiter aan de HOC het contract op te sturen, zodat hij weet welke etappes
zijn opgedragen en hoe het zit met de betaaltermijnen.
Briefje van Lambert Erné van
onbekende datum aan de HOC dat Ruiter al 5 weken met de windlade bezig is en er
een begin is gemaakt het pijpwerk. De 1e termijn kan dus worden betaald.
Op
16 november een schrijven van
Mense Ruiter aan de HOC of deze de kerkvoogdij kan verzoeken het bedrag van de
1e termijn over te maken. Het nieuwe gedeelte van de windlade is zo geod als
klaar en het restaureren van het pijpwerk vordert. Ook wordt bericht dat Mense
Ruiter 4 weken ziek is geweest en weer voor halve dagen aan de slag is. Dit
heeft voor vertraging gezorgd.
Op
22 november verzoekt de HOC aan de kerkvoogdij om de eerste termijn aan
Mense Ruiter van f 9010,- uit te betalen. Ook sturen ze het contract met zegel
voor opslag in het kerkarchief.
1952 (10)
Op
27 oktober doet ds. Zuiderduijn
zijn beklag bij de HOC. In oktober 1951 is het rugpositief weggehaald, maar
sinds die tijd heeft de kerk taal nog teken gekregen van Mense Ruiter en is de
staat van het orgel langzamerhand zo slecht dat het nog nauwelijks bruikbaar is.
Wanneer onderneemt de HOC actie?
Op
31 oktober stuurt de HOC de brief van ds. Zuiderduijn door naar Mense Ruiter.
Op 2 december een brief van de
HOC aan ds. Zuiderduijn. De werkwijze van Mense Ruiter is inderdaad zeer traag,
maar hij levert wel vakwerk zoals hij onlangs aantoonde bij de oplevering van
zijn orgel in Den Haag (Maranathakerk GJP)
Op 12 december stuurt Mense Ruiter
een brief naar de kerkvoogdij.
Door personeelsproblemen en andere niet nader toegelichte problemen is er zeer
veel vertraging ontstaan. Hij hoopt in feburari 1953 het rugwerk met een aparte
klaviatuur te kunnen plaatsen. Het hoofdwerk hoopt hij eind mei te kunnen
afronden. Moet de orgelkas blank gemaakt worden?
Meppeler
courant van 1952-03-14
Klik op de afbeelding voor een vergroting
Vorderingen gemeld door de Hervormde Orgelcommissie
Bijlagen van de
Handelingen der Generale Synode der Nederlandsche Hervormde Kerk ten jare 1956
Handelingen
van de Vergaderingen van de Generale Synode der Nederlandsche Hervormde Kerk,
ten jare 1956
1953 (10)
Op 30 november 1953
schrijft de nieuwe organist Nico
Verrips aan Lambert Erné. Hij is per 1 oktober benoemd als cantor-organist in
Meppel en wil graag een gesprek met Erné omtrent de gang van zaken rond de
restauartie van het orgel.
Op 3 december een
brief van de HOC naar de
kerkvoogdij in Meppel. Meppel kan subsidie aanvragen middels een conceptbrief
die de HOC nog zal toesturen. De orgelkas dient gerestaureerd te worden. De
prijs van f 1250,- door Ruiter acht de HOC acceptrabel. Dit bedrag dient
meegenomen te worden in de subsidieaanvraag.
Brief d.d. 3 december van de
kerkvoogdij naar de HOC. Enkele kerkvoogdijleden hebben op 2 november een bezoek
gebracht aan de werkplaats van mense Ruiter in Groningen. Zijn belofte om het
rugwerk op 4 september te plaatsen is niet nagekomen. De nieuwste datum is
nu januari 1954. Ruiter is vanmening dat de orgelkas blank gemaakt moet worden
en dat de gipsen beelden van het rugpositief verwijderd moeten worden en
vervangen moeten worden door een reconstructie van de oorspronkelijke ornamenten.
Hij vraagt hiervoor f 1250,- Terwijl hij op 24 april nog het bedrag van f 2500,-
noemde. Blijkbaar is de f 1250,- een tegemoetkoming voor alle vertragingen.
Op 15 december een brief van
Verrips aan Erné. Hij kon helaas jongstleden vrijdag niet aanwezig in Meppel
vanwege lessen, maar hij vraagt aan Erné bevestiging dat het huidige orgel
nauwelijks bruikbaar is.
1954 (10)
De kerkvoogdij vraagt op
7 januari aan de HOC of ze de
conceptbrief voor de subsidieaanvraag kunnen ontvangen en aan Erné vraagt men of
de afgesproken ontmoeting met dhr. Van Iperen al heeft plaats gevonden. Op 11
december was er een overleg met Erné.
Notitie d.d. 28 januari van Erne
dat het restaureren van de kas is besproken met Ruiter en Van Iperen. Op het
klankbord van de preekstoel staan ornamenten van het orgel. Deze zullen weer op
het orgel worden herplaatst.
Brief
d.d. 14 februari Erné aan kerkvoogdij met een verslag van het gesprek met
de rijksarchitect van Iperen over de orgelkassen. Hij gaat akkoord met het
geheel schoonmaken van de rugwerkkas als proef. Ook kan de restauratie van de
kas door Ruiter worden uitgevoerd.
Op 17 februari
brief van de kerkvoogdij aan HOC.
Is het wel verstandig de rugwerkkas in de was te zetten. Als er later
geschilderd moet worden zal de verf niet goed hechten en weinig stootvast zijn.
Op 22 februari vraagt de
kerkvoogdij aan de HOC wanneer de conceptbrief voor het aanvragen van subsidie
wordt toegestuurd. kan er ook subsidie worden aangevraagd bij provincie en
gemeente?
Notitie Erné d.d. 2
maart. Restauratie rugwerkkas is f 1250,-
Op 27 maart
schrijft de HOC aan de
kerkvoogdij dat Erné in gesprek is met de rijksarchitect om de conceptbrief voor
de subsidieaanvraag te regelen.
Op
5 april schijft de kerkvoogdij
aan de HOC dat ze nog geen antwoord hebben op de vraag over het aanvragen van
subsdie bij provincie en gemeente. Ook is er nog geen schriftelijke toestemming
van monumentenzorg voor de restauratie van de rugwerkkas.
Op 9 april
schrijft de HOC aan Erné dat hij
haast moet maken maken met enekele vragen van de kerkvoogdij.
Op 4 juni
schrijft Mense Ruiter aan Erné
dat begin mei is afgesproken dat het rugwerk op 5 juni in Meppel zou worden
opgebouwd. Hij wil een possje rust nemen en zijn mechaniekbouwer is onder
doketersbehandeling vanwege de spanning. Hij wil graag rustig doorwerken. Qua
planning durft hij geen nieuwe uitspraak te doen. Het zal echter niet lang meer
duren voordat rugwerk wordt geplaatst. Ook het hoofdwerk zal dit jaar gereed
zijn.
Op 9 juni schrijft de
kerkvoogdij aan de HOC dat Mense Ruiter heeft toegezegd het rugwerk voor
Pinksteren te plaatsen. Deze belofte is voor de zoveelste keer niet nagekomen.
Kan de HOC er voor zorgen dat plaatsing in juni plaats vindt?
Op 8 juli
meldt de HOC aan de kerkvoogdij
dat Erné de werkplaats van Mense Ruiter heeft bezocht en het volgende heeft
geconstateerd:
- De rugwerklade is klaar
- Het pijpwerk voor
het rugwerk is nagenoeg klaar
- Mechaniek wordt gemaakt voor de
afmetingen van de nieuwe speeltafel en voorlopig klaar gemaakt voor 1
noodklavier.
De HOC verliest ook zijn geduld en heeft Mense Ruiter
aangespoord nu eerst het orgel voor Meppel af te maken. Graag op 15 juli een
bespreking met kerkvoogdij en organist 's ochtends om 08:30. Het intonatiewerk
voor Roden ziet er zeer goed uit. De verwachtingen voor Meppel zijn dan ook
prima.
Op dezelfde datum schrijft
de HOC aan Ruiter dat ze hun geduld verliezen.
Op
11 augustus schrijft de HOC aan
de kerkvoogdij dat de conceptbrief voor de aanvraag voor subsidie een een
gevorderd stadium is. Erné zal in augustus weer met Ruiter overleggen omtrent
opleverdatums.
Op 24 augustus
schrijft de kerkvoogdij aan de HOC dat Ruiter het resterende deel van het orgel
heeft gedemonteerd, maar het rugwerk nog steeds niet heeft geplaatst. Dit zou
plaats vinden op 16 augustus, maar is wederom niet nagekomen. Telefonisch is
toegzegd plaatsing van het rugwerk op 26 augustus. In de kerk staat sinds enkele
weken een takelinstallatie.
Op 27
augustus schrijft Mense Ruiter aan Erné dat de kosten van het Borstwerk met
7 registers f 7143,- bedraagt en die van het pedaal 14.991,- De kosten van het
rugwerk bedragen f 9010,- en die van het hoofdwerk f 10.861,- De kosten voor het
schoonmaken van de kas heeft Ruiter verlaagt van f2500,- naar f 1250 als
compensatie voor de te late oplevering.
Op
27 augustus meldt Ruiter aan de
kerkvoogdij dat 's middags een kist met pijpen naar Meppel is verzonden. De
andere delen zullen morgen volgen. Ruiter stuurt dan een paar medewerkers mee
voor de montage. De kosten voor het rugwerk bedragen nu f9285,- incl. 5%
loonsverhoging. Voor etappe 2 (hoofdwerk) worden de kosten nu 11.046,-
Graag
de 2e termijn betalen voor het rug werk van f 2835,- en de 1e termijn voor het
hoofdwerk à f 2761,50. Is het mogelijk om deze bedragen aanstaande woensdag te
ontvangen.Een deel van de pijpen moet nog door de pijpenmaker worden aangeleverd.
Op 31 augustus vraagt de
kerkvoogdij of Mense Ruiter recht heeft op de gevraagde bedragen, gezien de
teleurstellende gang van zaken tot nu toe. Aan Ruiter wordt
gemeld dat deze restauratie tot
nu toe zeer teleurstellend is verlopen en dat ze aan de HOC gevraagd hebben of
een betaling van de termijnen kunnen worden uitgevoerd.
Op 4 september een
brief van de HOC? aan Erné om het
dossier Meppel mee te nemen naar de eerstvolgende vergadering.
6 september schrijft Ruiter aan
de kerkvoogdij dat a.s. woensdag een begin wordt gemaakt met het verder afwerken
van het rugwerk. Ruiter zelf is nog bezig in
Roden. Ruiter vraag om hem niet
te forceren om noodoplossingen te bedenken. Hij maakt van het "wat het orgel was
een duurzaam iets.
Op 15 september een
brief van Mense Ruiter aan
Lambert Erné. Hij kan niet accepteren dat de betaling aan hem door de
kerkvoogdij afhankelijk wordt van een taxatie van de waarde wat van wat er nu in
de kerk aanwezig is. Dat is niet rechtvaardig, omdat de hoofdwerkkas en allerlei
andere delen nu niet in de kerk aanwezig zijn. In de brief een berekening van
delen die wel en niet in de kerk aanwezig zijn. Hij vraagt Erné om te bemiddelen
in de betaling van de oorspronkelijke bedragen. Gezien de gang van zaken wil hij
het aanbod om voor het schoonmaken van de orgelkassen f 1250,- te rekenen in
plaats van f 2500,- weer intrekken.
Op
25 september doet de kerkvoogdij
verslag van vergaderingen op 5 en 8 september. In de laatste vergadering was ook
Mense Ruiter aanwezig. De conceptbrief voor de subsidieaanvraag is nog steeds
niet binnen.
Op 30 september
brief van de HOC aan de kerkvoogdij. In de HOC-vergadering van 17 september is
het betalingsvoorstel van Meppel aan de orde geweest en is overleg gepleegd met
Mense Ruiter. De conceptboref aanvraag subsidie zullen uiterlijk 2 oktober
arriveren.
Op 2 oktober
schrijft de HOC aan de kerkvoogdij dat ze de conceptbrief subsidieaanvraag
hebben verstuurd. Ook doen ze een voorstel aan de kerkvoogdij om aan Ruiter
eerst f 2108,- te betalen gezien het tot nu toe uitgevorde werk. De HOC heeft
Ruiter aangerdaen de commissie goed op de hoogte te houden van de vorderingen.
Men kan niet eleke 2 weken de werkplaats bezoeken om de voortgang te controleren.
De HOC verwacht dat het rug werk in november 1954 gereed kan zijn en het
hoofdwerk met Pasen 1955.
Op 5
oktober schrijft de kerkvoogdij aan Ruiter dat men de zaak zeer
onbevredigend vindt en dat men elke week f500,- wil betalen mits er verder wordt
gewerkt aan het orgel. De kerkvoogdij heeft geen toestemming gegeven voor de
inbouw van Cis en Dis. Men wil dit wel, maar dan moet er overeenstemming met de
betrokken instanties over zijn. Op dezelfde datum een
brief van de kerkvoogdij aan de
HOC met als bijlage de brief naar Ruiter en het verzoek nader te berichten over
de bijbouw van Cis en Dis in rugwerk en hoofdwerk.
Op
6 oktober vraagt Ruiter aan de
HOC om het bedrag van f 1750,75 uit een brief van 2 oktober te specificeren.
Op 7 oktober een brief van de
kerkvoogdij aan het ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen. Op basis
van het advies van de HOC wordt antwoord gegevens op een aantal vragen.
-
De mensuren kunnen pas door de orgelmaker vast worden gesteld tijdens de
restauratie. De HOC houdt hier toezicht op.
- De aanneemsom wordt als
te laag ingeschat voor een verantwoorde restauratie. Tijdens de werkzaamheden
werd geconstaeerd dat sommige delen vervangen moetsne worden en ook zijn de
lonen gestegen.
- De kerkvoogdij neemt de kosten van het toe te voegen
pedaal voor zijn rekeneing.
- Ook het te reconstrueren borstwerk zou
voor subsidie in aanmerking moeten komen, omdat dit tot de oorspronkelijke opzet
van het orgel behoorde.
Er wordt subsidie gevraagd op basis van het plan van
1 februari 1951 voor een bedrag van f 26.372,-. Dit bedrag dient verhoofd te
worden met f 1200,- voor de inbouw van de Cis en Dis in rugwerk en hoofdwerk.
inclusief loonrondes komt dan het totaalbedrag op f 28.451,50 De kosten van de
kasrestauratie f 1250,- en het maken van het restauratieplan en houden van
toezcht komen op f 2200,-, zodat de totale kosten f 31.901,50 bedragen.
Op
8 november een brief van Ruiter
aan Erné. Het resterend pijpwerk voor het rugwerk is in de kerk aangekomen. Ook
is de vloer klaar tussen beide orgelkassen. Kan Erné deze voortgang aan de
kerkvoogdij melden, zodat ze dat deel kunnen betalen? Ook zou hij de inbouw van
de Cis en Dis aan de orde kunnen stellen, zodat ook die f 600,- betaald kan
worden. Organist Verrips wil op 25 november een zanguitvoering geven en wilde
dan graag het orgel gebruiken. Vermoedelijk zijn er dan wel een paar stemmen
klaar. Ruiter vindt het echter beter om het orgel pas te gebruiken als het klaar
is.
Op 16 november een brief
van de kerkvoogdij aan de HOC hoe het nu zit met de toevoging van Cis en Dis en
de restauratie van de orgelkassen. Hoe willen ze graag op de hoogte zijn iemand
van de HOC het orgel in Meppel bezoekt.
Op
19 november stuurt Ruiter aan
Erné een aangepaste tekening voor het snijwerk van het rugwerk. Als Erné hiermee
akkoord gaat kan Ruiter verder met de orgelkas.
Op
25 november schrijft Ruiter aan
Erné dat hij de f 600,- voor de inbouw van Cis en Dis nog steeds niet uitbetaald
krijgt, omdat de kerkvoogdij nog geen antwoord heeft gekregen op hun vragen
hierover. Ze zijn op dit moment niet erg tevreden over de HOC. Kan Erné naar
Meppel komen om eerst te overleggen met Ruiter? Hij moet dan de zijdeur nemen
naast de toren en niet de andere ingang via de kamer van de boekhouder. Deze
belt anders de kerkvoogdij en dan is er te weinig tijd om samen te overleggen.
Bijgesloten is een uitgebreide berekening van het verrichte werk, betaling en in
de kerk aanwezig materialen.
Op 16
december een antwoord van de HOC aan de kerkvoogdij voor inbouw van de Cis
en Dis. De HOC is van mening dat dit in het contract stond beschreven. De kosten
die Ruiter in rekening brengt zijn beslist niet te hoog. Graag de bedragen zo
spoedig mogelijk betalen. Bij de werkzaamheden voor het Hoofdwerk dient inbouw
van de Cis en Dis duidelijk te worden genoemd en gecalculeerd. Aanstaandag
maandag komt iemand voor de HOC weer naar Meppel om de voortgang te bekijken.
Op 16 december brief naar Ruiter
van Erné omtrent de inhoud van bovenstaande brief.
Op
21 december een brief van de HOC
aan de kerkvoogdij naar aanleiding van het bezoek van Erné en Hülsmann op 20
december aan Meppel. De intonatie van het rugwerk vordert goed en zal rond de
jaarwisseling gereed zijn. In de werkplaats te Groningen wasren de werkzaamheden
aan de windlade ver gevorderd. Een tekening van de hoofdwerkkas zal worden
doorgenomen met de rijksarchitect Van Yperen. Geadviseerd wordt om de volgende
bedragen aan Ruiter te betalen: f 800,- voor de resterende pijpen van het
rugwerk en f1300,- voor het rugwerk dat vergaand gereed is.
Brief
van onbekende datum van vermoedelijk Erné aan de kerkvoogdij van Meppel dat ze
niet op eigen initiatief Ruiter opdracht mogen geven werkzaamheden uit te voeren.
Hiervoor dient de officiéle weg te worden bewandeld via de juiste
rijksinstanties.
1955 (10)
Op
3 januari een opgave van Stinkens
aan Mense Ruiter voor het nieuwe pijpwerk voor het hoofdwerk. Het totale bedrag
is f 4426,-
Hiervoor wordt het volgende geleverd: Prestant 8', Dulciaan 16',
Cimbel IV volledig en samen 80 ontbrekende pijpen voor de Holpijp 8', Quntadena
8', Octaaf 4', Open fluit 4', Quint 3', Octaaf 2', Ruispijp II en de Mixtuur
III. Deze rekening zal door de kerk worden voldaan. Ook dient tegelijkertijd een
oude schuld van Ruiter van f 1500,- aan Stinkens te worden betaald.
Op
14 februari geeft Ruiter aan Erné
een overzicht omtrent de posten betaald en nietbetaald van fase 1 en komt tot de
conclusie dat er nog f 3210,- betaald moet worden. Voor de 2e etappe is ook al f
750,- betaald. Hij verzoekt Erné om te adviseren de f 3210,- te laten betalen.
Ook wil hij graag het restant van de 1e termijn van etappe 2 van f 1965,25
ontvangen.
Op 8 april 1955
schrijft de kerkvoogdij aan de HOC. De HOC heeft nog steeds geen contact gehad
met monumentenzorg omtrent de aanvraag subsidie. Als dit nog langer duurt, dan
is de kerkvoogdij van plan zelf stappen te ondernemen. Ook is er onduidelijkheid
over de betalingen aan Ruiter. Deze heeft de werkzaamheden aan het hoofdwerk nu
stil gelegd vanwege de niet gedane betalingen. Mense Ruiter heeft het rugwerk
speelklaar opgeleverd medio februari.
Op
21 april schrijft de HOC aan de
kerkvoogdij dat etappe 1 zo goed als gereed is. De Dulciaan van het rugwerk is
nog niet geheel afgewerkt. De kas van het hoofdwerk is nog niet gerestaureerd en
de klavieren zijn nog niet gereed.. De HOC adviseert om deze etappe tot een
bedrag van f 8375,- te betalen. Voor etappe 2 wordt geadviseerd te betalen tot
een bedrag van f 2750,- De stand van zaken voor het hoofdwerk is nu als volgt:
cancellenraam gereed, pijpstookken en ventielen bijna gereed, slepen in gang.
Op 22 april maakt Van Mulligen
een overzicht van etappe 1 en etappe 2 qua bedragen.
Op
3 mei schrijft Ruiter aan Erné
dat hij voor etappe 1 f 3210,75 heeft ontvangen als laatste betaling voor het
rugwerk en f 1500,- tot een totaal van f 2750,- Dit is minder dan de gevraagde f
2855,- De laatste 14 dagen is gewerkt aan het pijpwerk van het hoofdwerk. Verder
is gewerkt aan het overbrengen van de pijpstokboringen op de nieuwe slepen. Ook
zijn nderhanden de stemdrukknoppen voor het hoofdwerk en het wellenbord voor de
pedaalkoppel.
Op 18 mei
schrijft de HOC aan de kerkvoogdij dat er binnekort een bericht komt van
monumentenzorg omtrent de subsidieverlening.
Op
7 juni een brief van het
ministerie van OKW met een goedkeuring van de restauratie. Er wordt subsidie
verleend op het binnen werk en de kas op basis van f 31.186,50. Gesubsidieerd
wordt 20% tot een maximum van f 6257,- Ook wordt aangeraden een
subsidieverzoek in te dienen bij provincie en gemeente.
Op
27 september meldt de HOC de
voortgang van de werkzaamheden bij Ruiter. Ht werk aan de windlade vordert en
het pijpwerk is gedeeltelijk hersteld. Deze voorgang is genoeg voor het
overmaken van f1500,- naar Ruiter. Is het mogelijk een vergadering te beleggen
op 11 oktober om de restauratie door te nemen?
Op
29 september meldt de kerkvoogdij
dat de datum 1 oktober geschikt is en aan Ruiter f 1500,- is overgemaakt.
Financieel overzicht etappes 1 en
2 d.d. 4 oktober
Op 5 oktober
stuurt Ruiter aan Erné een overzicht van de diverse werkzaamheden en de daaraan
verbonden kosten.
Diverse loonrondes geven | f 3162,50 |
Speeltafel rugwerk | f 300,- |
Regulateur voor het rugwerk | f 400,- |
Stemdrukknoppen voor de Dulciaan | f 300,- |
Windlade voor rugwerk 9/10 nieuw | f 1000,- |
Tremulant rugwerk | f 80,- |
Balg kwartslag draaien | f 140,- |
Totaal | f2140,- |
Het schoonmaken van de hoofdwerkkast heeft tot nu toe f3216,- gekost. Samen
met de rugwerkkast en de herplaatsing komt dit uit op f4300,- Ruiter merkt op
dat dit nog altijd goedkoper is dan de f4600 die Jacobs rekend voor het
schoonmaken van de orgelkassen in Roden. Vanwege het schoonmaken van de orgelkas
moeten nu de ontbrekende ornamenten in oud eiken worden gemaakt.
Ruiter vindt
9 pijpen in de torens teveel. Ze staan te diht bij elkaar. 7 pijpen is beter.
Dit kost f 395,-
Op 20 oktober
vraagt Ruiter aan Stinkens in Zeist een prijsopgave voor de aanvullende pijpen
voor het hoofdwerk en het pijpwerk voor het pedaal en het borstwerk.
5 november een brief van Ruiter
aan Erné met de prijzen voor het nieuwe borstwerk (Gedekt 8', Blokfluit 4',
Octaaf 2', Nasard 1 1/3', Sifflet 1', Cymbel III en Regaal 8') en het
vrije pedaal (Prestant 16', Octaaf 8', Mixtuur, Bazuin 16', Trompet 8', Cornet
4' en Cornet 2'). Het borstwerk zal f 9685,- kosten en het vrije pedaal f
19.615,- Het pedaal wordt opgesteld in een kast achter het hoofdwerk op een
2-delige windlade, zodat het pedaal later ter weerzijden van het hoofdwerk zou
kunnen worden opegsteld.
Pedaalkas in naaldhout en meubelplaat is f 2300,-.
In eiken uitgevoerd f 5100,-
Kosten pedaalkoppel naar het rugwerk is f 375,-
Meerkosten voor een scherp II-Iv f350,-
Op
7 november levert Ruiter de
gegevens aan Erné voor het schoonmaken en herstellen van de orgelkassen. De
totale kosten bedragen f 4938,53. De lonen zijn sinds het begin van de opdracht
met 16% gestegen.
Op 9 november
maakt Erné een opstelling van de nog te verrichten werkzaamheden op basis van de
brieven van Ruiter d.d. 5 en 7 november.
Op
19 november een nieuw overzicht
van alle kosten door Mense Ruiter. De Cymbel wordt duurder, omdat bij de
restauratie van de lade de oorspronkelijke boringen tevoorschijn zijn gekomen.
De samenstelling is IV-VI, waarvoor 114 extra pijpjes nodig zijn voor f 350,-
Op 25 november schrijft Ruiter
aan de HOC en kerkvoogdij dat hij blij is met de beslissing om hem tegemoet te
komen bij de restauratie van de orgelkassen voor f 3000,-. Als de nieuwe pijpen
op tijd binnen zijn ziet hij kans om het orgel vlot af te werken. Hij stuurt een
tijdschema mee. Dit is wat later dan verwacht, maar andere mogelijkheden ziet
hij niet. Ook is dan noodzakelijk dat de betalingen volgens schema plaatsvinden.
Hij zal de kerkvoogdij wekelijks op de hoogte houden van de vorderingen.
1956 (10)
Stand van zaken door Ruiter per
1 februari.
Stand van zaken
financieel door Ruiter per 1 maart.
Hier geeft Ruiter ook aan waar hij op 28 april mee bezig is.
Op
7 maart een factuur van f 459,-
door Stinkens voor de levering 256 pijpen voor de Scherp.
Op
29 maart vraagt de kerkvoogdij
aan de HOC of de rekening van Stinkens voor de Scherp correct is. Zo ja dan
wordt deze rekening betaald.
Op 12
mei schrijft de HOC aan de kerkvoogdij dat de werkzaamheden door Ruiter nu
zo ver zijn gevorderd dat een bedrag van f 2.000,- kan worden uitbetaald. Ook
vraagt de HOC wat de stand van zaken is met de plannen voor de restauratie van
de kerk.
Op 17 mei meldt de
kerkvoogdij aan de HOC dat ze f2000,- hebben overgemaakt aan Ruiter
Op
18 september constateert de HOC
dat de werkzaamheden bij Ruiter nu zo ver zijn gevorderd dat het orgel
binnenkort naar de kerk zou kunnen worden getranporteerd. Is dit mogelijk in
verband met de kerkrestauratie?
Op
3 oktober adviseert de HOC aan de kerkvoogdij f 1.000,- te betalen vanwege
de vorderingen. Binnen enkele weken kan het orgel naar de kerk worden
overgebracht.
Op 13 november
bericht van de vrouw van Ruiter aan Erné dat de geplande ontmoeting met
kerkvoogd Kaptein niet is doorgegaan. Er wordt een nieuwe afspraak gepland. Er
is een gesprek geweest van Ruiter met de bedrijfsconsulent dhr. Smith. Deze zou
ook nog contact opnemen voor een gezamenlijke bespreking.
Op
26 november vraagt de HOC aan
Ruiter hoe het orgel in de werkplaats is verzekerd en op op wiens naam in
verband met de kerkrestauratie in Meppel.
Op
30 november antwoordt Ruiter dat
op de brandverzekeringspolis het volgende staat vermeld: "Onder het totaal
verzekerd bedrag geldt in de eerste plaats tijdelijk gedekt een kerkorgel, in
eigendom toebehorende aan de kerkvoogdij der Hervormde kerk te Meppel en wel ter
waarde van f 40.000,-". De polis staat op naam van Mense Ruiter.
Op
17 december schrijft Ruiter aan
de kerkvoogdij dat gezien de voortgang van de werkzaamheden weer een bedrag van
f 1874,-kan worden betaald. Ruiter wil het geld graag bij de bank ophalen, omdat
hij het bedrag aanstaande vrijdag nodig heeft. Blijkens de aantakeningen op de
brief heeft hij op 20/12 f 1000,- ontvangen en op 31/1 f 874,-. Uit deze brief
blijkt ook dat de kerkvoogdij aan Stinkens rechtstreek een bedrag van f 3077,-
heeft betaald voor pijpwerk.
Op 31
december schrijft de HOC aan de kerkvoogdij dat de HOC heeft geïnformeerd
omtrent de verzekering van het orgel in de werkplaats te Groningen in verband
met de kerkrestauratie. De kerkvoogdij dient uit te zoeken of deze verzekering
voldoende is.
In '55 en '56 hield Ruiter een soort
logboek bij om zijn voortgang te
kunnen laten zien.
1957 (10)
Op
11 januari vraagt Ruiter aan Erné
hoe het staat het advies aan de kerkvoogdij om de f 1974,- te betalen.
Op
24 juni schrijft Ruiter aan de
HOC dat ze gaan verhuizen. Hij vraagt of Erné met de kerkvoogden kan regelen dat
de kosten van opslag (f 300,- verzekering en f 250,- opslagkosten) door de
kerkvoogdij wordt betaald. Ook de verhuizing van het orgel van Meppel dient door
de kerkvoogdij te worden betaald.
Op
16 augustus schrijft Ruiter dat
ik oktober 1956 de restauratie van het orgel is gestopt vanwege de
kerkrestauratie. Ruiter brengt f 525,- in rekening voor de verzekering van het
orgel en f5,- per week voor de opslagkosten.
1958 (10)
Op
21 mei schrijft Mr. W.F.
Schokking (Jurist te Amsterdam en lid van de Raad van State, voormalig minister)
aan Erné dat Dr. Doeve is gestrand bij het schrijven van een brief aan Mense
Ruiter voor het Centraal Controle Bureau. Kan Erné de benodigde gegevens
verstrekken uit het dossier van Meppel?
Op
19 juni vraagt de HOC aan Ruiter
hoe het is gesteld met de verzekering van het orgel van Meppel voor de
aanstaande verhuizing.
1959 (10)
Op
16 november een brief van de
rijksadviseur voor orgel Dr. H.L. Oussoren aan de HOC. Momentaeel wordt de kerk
gerestaureerd. Voordat het orgel kan worden geplaatst zullen waarschijnlijk nog
enekele jaren verstrijken. Hij adviseert om het orgel in Meppel op te slaan
vanwege de volgende redenen:
- Opslagplaats op de zolder van een school
of gemeentehuis is minder kwetsbaar dan een ruimte achter een orgelwerkplaats.
-
Indien de orgelmaker in financiële problemen komt kunnen er complicaties
optreden.
Kan het orgel zo spoedig mogelijk naar Meppel worden overgebracht?
1960 (10)
De kerk
wordt gerestaureerd, waardoor de restauratie van het orgel enorme vertraging
oploopt.
Meppeler Courant 1960-09-26 Klik op de afbeelding voor een vergroting
In
januari schrijft de HOC aan de
kerkvoogdij hoe het staat met de geadviseerde maatregelen van Dr. Oussoren.
Op 19 februari schrijft de
kerkvoogdij aan Erné dat ze er inmiddels in zijn geslaagd een ruimte in Meppel
te huren voor de opslag van het orge; De ruimte is gelijkvloers en droog. Kan
Erné met Ruiter de verplaatsing van het orgel naar Meppel regelen? Graag apart
vervoer en geen vervoer per bode.
Op
26 maart schrijft de HOC aan de
kerkvoogdij dat er contact is geweest tussen dhr Edskes en Ruiter over de
verplaatsing van het orgel van Groningen naar Meppel. Ook wil de HOC graag een
overzicht van de aan Ruiter betaalde bedragen via afschriften van nota's. Dit
bericht wordt ook doorgestuurd
naar Dr. Oussoren.
Op 26 maart
een brief van de HOC aan Mense Ruiter. De kerkrestauratie begint te vorderen en
de kerkvoogdij wil nu alle orgelonderdelen laten overbrengen naar Meppel. In het
papierpakhuis van Ten Brink is hiervoor een goede locatie gevonden. Ook het
gedemonteerde rugwerk wordt naar deze plaats overgebracht. De ruimte waar het nu
staat wordt ook gerestaureerd. De pijpen dienen zoveel mogelijk op de windladen
geplaatst te worden. De grote pijpen staand in rekken. Alle kosten komen voor
rekening van de kerkvoogdij. De rijksadviseur wil alle onderdelen graag
inventariseren voor een eventueel ander subsidiering.
Op
6 april schrijf Ruiter aan de HOC
dat alle onderdelen op 8 april worden overgebracht naar Meppel. Ook zal hij het
Rugwerk naar de locatie bij Ten Brink verplaatsen. De kerkvoogdij en De
Rijksadviser worden door de HOC ook geïnformeerd.
Op
25 april meldt de kerkvoogdij dat
alle orgelonderdelen in Meppel zijn opgeslagen. De kerkvoogdij zal foto-kopieën
van nota's en betalingen naar de HOC sturen.
1961 (10)
Op
14 november vraagt de HOC aan de
kerkvoogdij of ze data kunnen noemen voor een vergadering met Erné en Edskes.
Op 6 december doet de kerkvoogdij
de HOC verslag van het gesprek dat ze hadden met Erné en Edskes. De ruimte bij
Ten Brink moet per 1 januari worden ontruimd. De restauratie van de kerk is
zover gevorderd dat het weer- en tochtdicht is. Ook de verwarming werkt. Ruiter
dient een offerte te maken voor het transport dat plaats zou moeten vinden
tussen Kerst en Nieuwjaar. Alle door de HOC gevraagde stukken zijn nog niet
gevonden. Misschien heeft Dr. Kolmschate in Delft nog de stukken in zijn bezit.
Begin 1962 komen Oussoren en Erné naar Meppel om de toestand van het orgel te
bekijken.
Op 8 december dankt
de HOC de kerkvoogdij voor het toesturen van de gewenste stukken. Zij zullen
Ruiter vragen voor een offerete om de orgelonderdelen over te brengen naar de
kerk. Dit gebeurt op dezelfde dag per
brief.
Op 18 december
antwoord van Ruiter. Hij rekent f 850,- voor het transport. De offerte is
exclusief de zware delen. Deze dienen door een door de kerkvoogdij aan te wijzen
expediteur te worden vervoerd. Plandatum is 27 december.
Op
22 december geeft Ruiter nog een
specificatie van de vervoerskosten op aanvraag van de kerkvoogdij.
1962 (10)
Op 19
januari stuurt de HOC de stukken, die ze van Dr. Kolmschate hebben gekregen
door naar de kerkvoogdij.
Op 19
maart vraagt de kerkvoogdij aan de HOC of de rekening van Ruiter met
betrekking tot het orgeltransport correct is. Ook willen ze weten waarom er niet
wordt gewerkt aan de opbouw van het orgel.
Op
3 mei antwoordt de HOC dat de
rekening van Ruiter betaald kan worden.
Op
4 mei schrijft de HOC aan Ruiter
om een offerte te maken voor de volgende werkzaamheden:
a. Speelklaar
opstellen van het rugpositief
b. Is het bedrag van f 2.000,- dat er nog
staat voor etappe 2 Hoofdwerk genoeg om de etappe af te maken. Hoe zit het met
de loonkostenstijgingen?
c. Is het bedrag van f 1.100,- voor het
plaatsen van de Dulciaan 16' voldoende?
d. Kosten verbonden aan het
opstellen van het rugwerk zodanig dat het zoveel mogelijk buiten de balustrade
valt. Het hoofd werk zo plaatsen dat het nog het voor de dwarsbalk staat en het
inrichten van de luiken zo dat er makkelijk kan worden gestemd.
Wanneer kan
er worden gestart met de werkzaamheden?
Op
25 mei komt het antwoord van
Ruiter.
a: f1450,-
b: Kostenstijging van f1.600,- ook vanwege de
beschadigde kappen
c. Stijging van f 1600,-
d. Stijging van f 240,-
Door de wijzigingen op de galerij en het wegvallen van de oude magazijnbalg moet
er een totaal nieuwe windvoorziening worden gemaakt. Deze zal f 2.400,- gaan
kosten.
De werkzaamheden zullen tussen de 10 en 12 weken gaan kosten en
kunnen aanvangen in augustus.
De balk boven het orgel moet echter eerst
verwijderd worden voordat met het werk kan worden begonnen. Als de balk niet
wordt verwijderd zullen de kosten nog f 1.000,- hoger uitvallen.
Op
11 mei schrijft Ruiter nog een
toelichting en tekeningen waarom de balk verwijderd zou moeten worden. Er zijn
veel wijzigingen nodig aan de orgelkas van het rugwerk om deze naar te kunnen
plaatsen. Het intoneren en stemmen van het hoofdwerk is zo goed als onmogelijk
als de balk blijft gehandhaafd. Ruiter heeft tijdesn de restauratie van de kerk
al geprotesteerd tegen het aanbrengen van de balk. Deze is er nooit geweest.
Op 21 juni schrijft de HOC aan
Ruiter dat de offerte uitgebreid is besproken met de kerkvoogden. Uit de
bespreking komt naar voren dat er extra informatie benodigd is:
-
Loonstijgingen opbouw hoofdwerk
- Plaatsing rugwerk buiten balustrade.
Constructie hiervoor wordt elders verricht.
- Offerte voor de nieuwe
windvoorziening.
Offerte graag opleveren voor 1 juli
Op
30 juni komt Ruiter met de
gewenste gegevens. De lonen zijn sinds 1956 met 60% gestegen. Hierdoor wordt de
resterende post van f 2.000,- verhoofd met f 1.200,- Het herstel van de
beschadigde kappen kost f 400,- Door de nieuwe blak zullen de intonatiekosten
veel hoger uitvallen omdat het pijpwerk niet goed bereikbaar is. Inschatting is
f 1.000,-.
Als anderen de plaats geschikt maken blijft het installeren van
het rugwerk staan op f 1.450,-
Hoe de nieuwe windvoorziening ingepast moet
worden is pas goed te zeggen als kas en mechanieken geïnstalleerd zijn.
Op
10 juli meldt de HOC aan de
kerkvoogdij dat ze akkoord gaan met de prijzen zoals Ruiter de noemt.
Graag
wil de HOC een overleg met kerkvoogdij en restauratiearchitect over de nieuw
aangebrachte balk, de uitbouw van het rugwerk en de anders aan te brengen
windvoorziening.
Op 2 augustus
schrijft de kerkvoogdij aan de HOC dat de vergadering kan plaatsvinden op 23
augustus.
Op 13 september doet
de HOC verslag van een overleg tussen Edskes en Ruiter. Het resultaat van deze
besprekeing dat Ruiter een nieuw totaalplan maakt inclusief pedaal en borstwerk
en het anders te plaatsen rugwerk. Edskes en Ruiter nemen het nieuwe plan door
en daarna kan het worden besproken met kerkvoogdij en architect.
Op
22 september een offerte van
Ruiter voor etappe 3 en 4 (Borstwerk en Pedaal). Het Borstwerk gaat f 15.550,-
kosten en het Pedaal f 27.500,-. Ruiter rekent voor de pedaalkas een stelpost
van f 5.000,-
Op 24 september
komt er een offerte voor het speelklaar opstellen van hoofdwerk en Rugwerk. Deze
kosten belopen f 20.450,-
Niet inbegrepen zijn de kosten van een
staalconstructie voor de gewijzigde opstelling van het Rugwerk. Wel inbegrepen
zijn de kosten voor het toezicht op het plaatsen deze constructie.
Op
28 september worden een
tekening toegestuurd aan
Monumentenzorg (dhr. Meffert), Architectenbureua Heineman en de kerkvoogdij.
Op 9 oktober schrijft Ruiter dat
hij voor de bespreking op 17 oktober geen kans meer ziet een nieuwe tekening te
maken voor de opstelling van het rugwerk half in de balustrade. Hij kan er wel
voor zorgen dat het rugwerk grotendeels voor die tijd zo wordt opgesteld.
Op
10 april meldt Ruiter dat de tekeningen klaar zijn. maar dat ze nog
vermenigvuldigt moeten worden.
1963 (10)
Op 1
februari stuurt de HOC aan Mense Ruiter een angetekende brief. De
afgesproken tekeningen die Ruiter in overleg met Edskes zou maken zijn nog
steeds niet binnen. De HOC geeft hem nog 3 weken de tijd.
Op
15 maart stuurt Ruiter een schema
van de opbouw van het orgel. Ook stuurt hij de gevraagde tekeningen.
maart/april
1963: Rugwerk
mei/juni 1963:Hoofdwerk
juli/september: Borstwerk
oktober
1963/maart 1964: Pedaal
Uit de brief blijkt dat de kassen van hoofdwerk en
rugwerk al staan opgesteld.
Op 22
maart doet de HOC verslag van een bespreking tussen Oussoren, Edskes en
Ruiter. Ruiter zal voor 1 april de gewenste tekeningen en offerte maken. De
werkzaamheden mogen pas beginnen als er toestemming van het rijk is voor het
gehele plan.
Op dezelfde datum
beschrijft de HOC naar Ruiter de gemaakte afspraken.
Op
23 maart antwoordt Ruiter dat
sinds begin maart ziek was em deze week voor halve aan het werk is. Hij heeft
met Edskes en Erné afgesproken de gegevens te leveren voor 10 april. Deze
brief wordt ook doorgestuurd naar
Oussoren en de kerkvoogdij.
Op 10
april belt Ruiter dat de tekeningen klaar zijn, maar nog vermenigvuldigd
moeten worden.
De offerte dateert inderdaad van
10 april en bestaat uit 3 delen.
Pagina 1 beschrijft de installatie van hoofdwerk en rugwerk inclusief een nieuwe
windvoorziening voor een bedrag van f 30.675,-. Hoofdwerk en rugwerk zijn al in
de kerk aanwezig. Een staalconstructie voor het rugwerk is niet inbegrepen.
Pagina 2 beschrijft de bouw van Borstwerk (Gedekt 8', Fluit 4', Octaaf 2',
Nasard 1 13', Sifflet 1', Cimbel III en Regaal 8') en Pedaal (Prestant 16'en
8'gecombineerd, Octaaf 4', Mixtuur VI, Bazuin 16', Trompet 8', en Cornet 4')
voor f 17.050,- en f 32.500,- De pedaalkas kost f 4.500,-
Pagina 3 bevat een
materiaalspecificatie.
Op 2 mei
worden de offerte en tekeningen naar de kerkvoogdij gestuurd. Wanneer kan de HOC
dit met de kerkvoogdij doornemen?
op
23 mei wordt een verslag van een
vergadering van 17 mei gemaakt van de HOC met vertegenwoordigers van de
kerkvoogdij en cantor-organist Nico Verrips.
Uitgangspunten:
-Het
OC-rapport
-Het al gedane werk was akkoord
-Bij gereedkomen
kerkrestauratie dien het Rugwerk speelklaar te zijn.
'1. Het rugpositief
dient weer in de balustrade te worden geplaatst. Dit is ook een eis van
monumentenzorg. De balken kunnen volgens de architect worden verwijderd.
2.De nieuwe dispositie van het Pedaal is niet akkoord. Men wil vasthouden aan de
oorspronkeleijke 8 registers in plaats van 6 registers. Ook de transmissie
tussen Prestant 16' en Prestant 8' is niet wenselijk. Liever heeft men een
Bourdon 16' en een Prestant 8.
3. De koppeling tussen Rugwerk en Pedaal
handhaven.
4.In Hoofdwerk en Rigwerk de stalen wellenborden vervangen door
wellenborden van hout. In de laatste alinea van de offerte van Ruiter komt een
materiaalkeuze voor waar Ruiter geen verantwoordelijkheid voor wil nemen. Wat
houdt dit en wie is verantwoordelijk
5. Wat is de situatie rond de
subsidieverlening nu er een nieuw plan ligt? Op maandag 10 juni wordt er een
vergadering in Meppel belegd waarbij de architect en de orgelmaker ook aanwezig
zullen zijn.
Op 28 mei een
brief van de HOC aan Oussoren. Men wil een gesprek 's middag met Oussoren om te
regelen dat het rugwerk bij het afsluiten van de kerkrestauratie bespeelbaar is.
Op 28 mei schrijft de HOC aan de
kerkvoogdij dat zowel Erné als Edskes aanwezig kunnen zijn bij de vergadering
van 10 juni. Ook regelt de HOC de veragdering tussen kerkvoogdij en Oussoren 's
middag in Den Haag.
Op 1 juni
komt het voorstel van de HOC om de vergadering van 10 juni in Meppel zonder
Ruiter te houden omdat hij financieel belanghebbend is.
Op
7 juni schrijft de kerkvoogdij
aan de HOC dat nu niet meer kies om Ruiter niet uit te nodgen voor 10 juni. Wel
kan een deel zonder hem besproken worden.
Op
12 juni volgt er een verslag van
de vergadering van 10 juni te Meppel.
Het orgel wordt zoveel mogelijk voor de
balustrade geplaatst. Het daarvoor benodigde bedrag wordt subsidiabel gemaakt.
De metalen wellenborden dienen te worden vervangen door houten wellenborden.
Deze werkwijze is inmiddels achterhaald. De kosten voor vervanging zijn
subsidabel.
De windladen moeten op een andere manier worden vervardigd,
voldoent aan de eisen van nu.
Er bestaan geen bezwaren voor het handhaven van
de koppel Rugwerk/Pedaal.
Uitbreiding van d pedaaldispositie met een 2 voets-register
en een eventueel een gedekt 8' dient nader te worden bezien.
De al gemaakte
kosten worden bij het toekennen van subsidie als eerste termijn gezien.
Het
werk mag pas worden begonnen nadat het totale plan van rijkswege is goedgekeurd.
Oussoren vraagt zich ook af of Ruiter het werk wel aan kan. Het idee om het
orgel door Ruiter "in elkaar te laten zetten" en later na te denken over een "echte"
restauratie wordt onaantrekkelijk gevonden.
Er dient te worden gekozen uit de
volgende 2 mogelijkheden:
1. Ruiter maakt de restauraie van hoofdwerk en
rugwerk af en op grond van de bereikte resultaten kan hij verder met Borstwerk
en Pedaal.
2. In overleg met de rijksafvisur kiezen voor een andere
orgelmaker.
Een vervolgvergadering met Ruiter wordt op 18 juni gepland.
Op
14 juni wordt de afspraak op 18
juni bevestigd.
Op 24 juni maakt architect Heinemann een verslag van de
vergadering op 18 juni.
Over het orgel wordt het volgende afgesproken: Het
rugwerk wordt op de oude plaats in de balustrade ingepast en steekt dan 50cm
binnen de balustrade. Onder het rugwerk komt een afneembaar plafond om de
windlade te kunnen bereiken. De trekbalk dient ter hoogte van de orgelkas te
worden vervangen door een trekstang.
Ook de HOC maakt een
verslag van deze vergadering,
waarin de aanwezigen letterlijk worden geciteerd. Aanwezigen waren van de HOC
Erné, Edskes en de Waard, Kerkrestauratiecommissie: Van de Honing en verder Nico
Verrips en Mense Ruiter.
Hopelijk zal de restauratie van het orgel vlotter
verlopen dan de restauratie van de kerk. Eerst wordt er vargaderd zonder
orgelmaker Ruiter. Ruiter dient een zodanige technische omschrijving en tekening
te maken dat verwarring is uitgesloten. Hij dient een bankgarantie te geven en
het voorstel moet voor alle partijen acceptabel te zijn. Ruiter zal weer een
totaalplan maken wat op 1 juli in Amersfoort met de HOC en Verrips zal worden
doorgenomen. Op 22 juli dient alles vast te staan en kan dan ter goedkeuring aan
het rijk worden aangeboden. Als de kerkrestauratie in september is afgesloten
kan Ruiter op 1 oktober beginnen. Hij verwacht de volgende doorlooptijden:
Hoofdwerk 6 maanden, Rugwerk 2, Borstwerk 3, pedaal 3, afwerking 2. Het orgel
zou dan eind januari 1965 gereed kunnen zijn.
Op
20 juni wordt Oussoren door de
HOC op de hoogte gesteld van de laatste ontwikkelingen. Hem wordt op gewezen dat
"men niet van Ruiter af kon komen" en dat over de plaats van het orgel
overeenstemming is bereikt. Bijgesloten worden de brieven aan de kerkvoogdij en
aan Ruiter. In de brief aan de kerkvoogdij memoreert de HOC dat aan het
adviestrakect kostn zijn verbonden, die nog nooit zijn betaald door de
kerkvoogdij. Wel is er op 29 oktober 1962 een rekening gestuurd, maar deze is
nooit voldaan. Men wil de rekening nu basren op de door het rijk geaccepteerde
eerste termijn van de orgelrestauratie.
Voor Mense Ruiter worden de op 18
juni gemaakte afspraken bevestigd. Aan de kerkvoogdij wordt de plaats van het
Rugwerk met de achterkant 50 cm achter de balustrade bevestigd. De onderzijde
van het Rugwerk dient goed bereikbaar te blijven. De trekbalken bij het orgel
worden vervangen door ijzeren trekstangen.
Op
25 juni bericht de HOC dat
architect Heinemann Erné om een tekening van het Rugwerk heeft gevraagd.
Op
28 juni stuurt Heinemann een
tekening naar Erné met de sparing in het balkon.
In
juli een kort verslag van de HOC
over een bespreking in Amersfoort met Erné, Edskes, Hülsmann en Verrips en een
2e gesprek in Groningen tussen Edskes en Erné. De tekeningen door Ruiter waren
nu veel verder uitgewerkt, maar nog niet helemaal voldoende. Ook de
materiaalbeschrijving was nog niet beschikbaar.
Op
20 april een uitgebreide offerte
icl. een tekening van het vooraanzicht van het Borstwerk door Ruiter.
Op de
eerste 2 pagina's alle werkzaamheden met bedragen voor de installatie van
hoofdwerk en Rugwerk inclusief een 3 klaviers speeltafel en een windvoorziening
voor het totale orgel. Dit deel van de offerte bedraagt f 39.385,-
Op blad 3
en 4 volgt een beschrijving van de te gebruiken materialen.
Blad 5 bevat de
leveringsvoorwaarden met de betaaltermijnen per werk.
Op blad 6 de tekening
van het borstwerk en klaviatuur.
Op de laatste pagina de geschatte
opleverdatums.
Nog een apart blad
voor het Borstwerk en het Pedaal. Handgeschreven zijn de mensuren toegevoegd.
Op 8 augustus schrijft de HOC aan
Ruiter dat zij zij zich in grote lijnen met de omschrijving en de 5 tekeningen
kunnen verenigen. Graag wil men nog wel een opgave zien van de labiumbreedte van
het nieuwe pijpwerk en de mensuren van de Dulciaan 16'. Een mensurenstaat van
het oude pijpwerk om te kunnen of het nieuwe pijpwerk daarmee aansluit. In de
eerste helft zou er een bespreking dienen plaats te vinden om definitieve
afspraken te maken. De ontvangen stukken worden doorgezonden naar de kerkvoogdij
en Oussoren. Zie brief.
Op
14 augustus een interne notie
door de HOC. Ds. Schaap is tevreden over de nu bereikte resultaten. Er worden
datums genoemd voor besprekingen.
Op
16 augustus een briefje naar
Edskes met een vraag van architect Heinemann of galerij kan worden uitgevoerd
volgens de tekening van 28 juni.
Op
22 augustus een briefje naar
Edskes dat het architectenbureau de tekening naar hem toestuurt om te beoordelen
of de galerij volgens de tekening kan worden uitgevoerd.
Op
27 augustus wordt door de HOC
naar kerkvoogdij en architectenbureau bevestigt dat de galerij volgens tekening
vervaardigd kan worden.
Op 30
augustus stuurt Ruiter een opgave van de mensuren van Hoofdwerk en Rugwerk.
Op 6 september een interne HOC-notitie
dat de bespreking is gepland in Meppel op 12 september om 10:00 uur. Ruiter
schuift later aan. Ook dient overlg plaats te vinden over een evt.
noodvoorziening tussen gereedkomen kerkrestauratie en opleveren orgel.
Op
13 september schrijft Mr. Bongers
uit Meppel dat Erné hem telefoneerde dat de restauratie gestalte begint te
krijgen. De leveringsvoorwaarden dienen zeer goed te worden geformuleerd. "R.
is een gladde vogel".
Op 16
september schijft Ruiter aan Erné dat de leveringsvoorwaarden nu verstuurd
kunnen worden. Dit heeft vertraging opgelopen door afwezigheid van de directeur
van de bank.
Op 16 september
stuurt Ruiter de gewijzigde leveringsvoorwaarden naar de HOC.
Interne d.d.
17 september memo HOC. De
nieuwste leveringsvoorwaarden lijken oingunstiger dan de eerdere: Lunch ipv melk,
materiaalprijsstijgingen, toezicht OC.
Op
19 september een brief van de
kerkvoogdij aan de HOC dat ze de rekening van de HOC pas betalen als de HOC de
aanvraag voor de subsidie van het reeds uitgevoerd werk hebben
ingediend.
Op 23 september
antwoordt de HOC dat de in rekening gebrachte kosten reis- en verblijfkosten
zijn, die niet onder deze afspraak vallen.
Op
9 oktober schrijft de kerkvoogdij
dat het contract inmiddels door Ruiter en de kerkvoogdij ondertekend.
Toegeveoegd zijn enkele aanvullingen in de
bijlage.
Op
11 oktober zegt de HOC aan de
kerkvoogdij toe om conceptbrief te maken voor de subsidieaanvraag.
Nieuwsblad van het
Noorden 11-10-1963
Op 14
oktober geeft Ruiter een schema van de toekomstige werkzaamheden.
-
Rest 1963: schoonmaken en herstel van de in de kerk aanwezig onderdelen.
-
Januari 1964: aanleg windvoorziening.
- Februari 1964: speeltafel maken
en inbouwen.
- Maart 1964: Hoofdwerkmechaniek maken en inbouwen.
Hoofdwerk voorlopig stemmen.
- April/mei 1964: Mechaniek rugwerk
aanleggen en monteren
- Juni 1964: Pijpwerk hoofd- en rugwerk verder
afwerken.
De aannemer gaat er vanuit dat het balkon op 1 november gereed is.
Begin oktober heeft Ruiter in opdracht van de kerkvoogdij het orgel naar de
andere kant van de galerij overgebracht zodat de aannemer de galerij kan
wijzigen.
Op 17 oktober een
afschrift van de brief van de kerkvoogdij dat de rekeningen van de HOC zijn
betaald. Ook een afschrift van een rekening van Ruiter voor de punten 14 en 15 (gemaakte
tekeningen) van de offerte.
Op 21
oktober schrijft de HOC aan de kerkvoogdij dat de rekening van Ruiter
betaald kan worden en dat het nog niet zeker is of de declaraties van de HOC
voor subsidie in aanmerking komen.
Rond deze tijd is er ook een
conceptbrief voor een
subsidieaanvraag gemaakt. Deze brief gaat uit van de f 39.385 uit de nieuwste
offerte, maar ook de kosten van de al eerder uitgevoerde werkzaamheden van f
23.985,01 worden aan de orde gesteld. Daarnaast worden de kosten voor advies en
toezicht door de HOC van f 4500,- en een post onvoorzien van f 15.000,- genoemd.
Tezamen gaat men dus uit van een bedrag van f 82.870,01 Deze subsidie is nodig
om de restauratie te kunnen uitvoeren samen met de subsidiebedragen van gemeente
en provincie. Tevens wordt toestemming gevraagd om met de restauratie te kunnen
beginnen.
Op 21 oktober
schrijft de HOC aan de kerkvoogdij dat ze in overleg met de rijksadviseur een
conceptbrief hebben gemaakt voor een subsidieaanvraag. Onduidelijk is of dit
dezelfde brief is als de brief hier boven vermeld.
Op
29 oktober een HOC-afschrijft van
2 brieven van architect Heinemann voor de HOC en voor Ruiter. Heinemaan levert
een tekening waarop staat aangegeven waar de balken op het balkon lopen. Aan
beiden wordt aangegeven de maten op te geven van het gedeelte wat moet worden
verwijderd, zodat de aannemer met de werkzaamheden kan beginnen.
Op
31 oktober schrijft de
kerkvoogdij aan de HOC dat de subsidieaanvraag niet betrekking heeft op een
nieuwe subsidieaanvraag, maar om de verhoging van een reeds op 31 mei 1960
toegekende subsidie van f 15.600,-
Op
1 november meldt de HOC aan de
kerkvoogdij dat het wel degelijk om een nieuwe subsidieaanvraag gaat. Wel zou
men via een tussenzin kunnen verwijzen naar de f15.600 uit 1960.
Op
4 november een antwoord van
Ruiter op de brief van Heinemann over de trekbalken. Allen de 2e balk balk
vanuit de toren gezien deint een stuk van 333cm te vervangen worden door een
trekstang. Ook optter hij de mogelijkheid om de balken geheel te vervangen door
trekstangen.
1964 (10)
Op
4 mei een HOC-afschrift van een
brief van de kerkvoogdij aan Ruiter wanneer en welk deel gereed en speelklaar
wordt opgeleverd.
Blijkbaar wordt de conceptbrief voor de aanvraag van de
subsidie van oktober 1963 nu op 17
juni verstuurd. De door de HOC vorgestelde wijzigingen zijn verwerkt.
Op
7 juli meldt de kerkvoogdij aan
de HOC dat het rugwerk speelklaar door Ruiter is opgeleverd en voor de eerste
keer in de eredienst is gebruikt. Kan er nu opdracht worden gegeven voor het
Borstwerk en het Pedaal?
Op 13 juli schrijft de HOC
dat Erné op 17 juli naar Meppel komt om de huidge situatie te bekijken. Op grond
daarvan kan er verder worden geadviseerd.
Op
27 juli wordt de stand van zaken
door de HOC aan Oussoren gemeld. Het rugwerk is speelklaar opgeleverd. Dit
ontheft Ruiter niet van zijn verplichtingen. De oplevertermijn van de 3-klaviers
speeltafel is ver overschreden. Voor de vertraging door ziekte zijn geen
bewijsstukken geleverd. Ook had dit veel eerder gemeld meten worden. Het
pijpwerk van het rugwerk is wel geplaatst, maar nog niet geïntoneerd. Bespeling
van het Rugwerk geschiedt middels een noodklavier. Vastgesteld wordt dat Ruiter
de volgende verplichtingen niet is nagekomen:
- De opleveringstermijnen
-
De volgorde van afwerking
- De verplichting bij overmacht (bv. ziekte)
Krachtens artikel 7 van de overeenkomst heeft Ruiter nog een maand de tijd op
Hoofdwerk en Rugwerk op te leveren. Een opdracht voor Borstwerk en Pedaal is dan
ook niet aan de orde.
Op 30 juli
vraagt de kerkvoogdij aan de HOC advies omtrent een binnen gekomen rekening
van Ruiter.
1. | f 2.750,- | Schoonmaken en herstellen orgelonderdelen in de kerk opgeslagen |
3. | f 2.550,- | Aanbrengen Nolte's sleepladenconstructie in windladen Hoofdwerk en Rugwerk |
11. | f 1.875,- | Opstellen Rugwerk |
12. | f 2.775,- | Nieuwe mechaniek tussen speeltafel en windladen |
13. | f 1.800,- | In de was zetten van de orgelkassen |
oorspronkelijk | nieuw | |
Borstwerk | 18.750,- | 22.350,- |
Pedaal | 38.540,- | 46.300,- |
Pedaalkas | 8.000,- | 9.200,- |
omschrijving | kosten | |
2. offerte | verbetering windladen Hoofdwerk en Rugwerk | f 1.823,50 |
7. offerte | Wijzigingen hoofwerk- en rugwerkkas | f 3.283,90 |
Bouwkundige voorzieningen | f 1.529,00 | |
Wijziging front | f 3.755,65 | |
Wijziging Cymbel en Scherp | f 1.208,40 | |
5. offerte | Dulciaan 16' | f 2.700,00 |
6. offerte | Intonatie Hoofdwerk | f 1.800,00 |
Kosten loonstijgingen | f 4.982,00 | |
Logieskosten | f 1.819,00 | |
------------ | ||
Totaal | f 22.901,45 |
Bouw pedaal | f 32.571,00 |
Bouw Borstwerk | f 20.052,00 |
Loonkostenstijgingen | f 1.161,75 |
Loonkostenstijgingen | 3.351,24 |
Logieskosten | f 1.981,00 |
----------- | |
Totaal | f 59.117,00 |
Dispositie: Kamp (K), F.C. Schnitger (S), Ruiter (R)
Hoofdwerk | Rugpositief | Borstwerk | Pedaal | ||||
Prestant (R) | 8' | Holpijp (K) | 8' | Gedekt (R) | 8' | Prestant (R) | 16' |
Holpijp (K) | 8' | Prestant (R) | 4' | Gedekte fluit (R) | 4' | Octaaf (R) | 8' |
Quintadeen (K) | 8' | Open fluit (K) | 4' | Octaaf (R) | 2' | Gedekt (R) | 8' |
Octaaf (K) | 4' | Fluit Quint (K) | 2 2/3' | Fluit Quint (R) | 1 1/3' | Octaaf (R) | 4' |
Open fluit (K) | 4' | Octaaf (K,R) | 2' | Sifflet (R) | 1' | Mixtuur (R) | VI |
Nasard (S) | 2 2/3' | Woudfluit (K) | 2' | Scherp (R) | III | Bazuin (R) | 16' |
Octaaf (K) | 2' | Quint (R) | 1 1/3' | Vox Humana (R) | 8' | Trompet (R) | 8' |
Ruispijp (K) | II | Sesquialter (K,R) | II | Cornet (R) | 4' | ||
Mixtuur (K) | III | Scherp (R) | IV | Trompet (R) | 2' | ||
Cimbel (R) | VI | Dulciaan (S) | 8' | ||||
Dulciaan (R) | 16' | ||||||
Trompet (K,S) | 8' |
Foto (03)
1969: Toekenning subsidie
Meppeler Courant
1969-03-07
1971: Eerste orgelconcours voor amateurs
Nieuwsblad van het
Noorden 27-09-1971
1972: Grammofoonplaat opname van de 6
triosonates van JS Bach door de bekende organist Daniel Chorzempa
Meppeler Courant
1972-06-09
1973: 250-jarig bestaan van het orgel
en 2e amateur-orgelconcours
Nieuwsblad van het
Noorden 25-08-1973, Tubantia 21-07-1973
Nieuwsblad van het
Noorden 24-09-1973
1973: Recensie van een LP-box, die
Daniël Chorzempa maakte van de triosonates van Bach.
Nieuwsblad van
het Noorden 15-10-1973 en Tubantia 02-11-1973 (klik op de rechter afbeelding
voor een vergroting
1989: Herintonatie door Flentrop. Deze
herintonatie had vnl. betrekking op de tongwerken.
1991: Ewald Kooiman neemt
ook de
triosonates van Bach op in Meppel
Nederlands dagblad
23-11-1991
1992: CD Drentse Orgels door Erwin Wiersinga
Leeuwarder courant
10-07-1992
Reformatorisch Dagblad, 24 september 1993, p. 25
2007: Naast het orgel werden aan de linkerkant van het orgel (vanuit de kerk gezien) door Flentrop twee nieuwe spaanbalgen geplaatst.
2014: Orgelmakerij Reil B.V. voert groot onderhoud aan het orgel
uit.
Het contract met een beschrijving van de uit te voeren werkzaamheden en
een aantal stelposten werd op 18 maart 2013 afgesloten. Zie blz.
01,
02,
03,
04,
05,
06,
07,
08 en
09. (07)
Korte samenvatting uitgevoerde werkzaamheden:
Daarnaast is er historisch onderzoek gedaan
door Rudi van Straten (adviseur van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed)
en de orgelbouwer zelf. (02)
Dit resulteerde o.a. in een
rapport waarin de inscripties van het pijpwerk werden geanalyseerd. Zie blz.
01,
02,
03,
04,
05 en
06. (07)
Het orgel is op zaterdag 7
juni 2014 gepresenteerd met een concert door de cantor-organist van de kerk, Mannes
Hofsink. (04)
Meppeler Courant 2014-05-02 en 2014-06-04
2016: Cd door Mannes Hofsink op het label
Tulip
records
Label | Nr. | CDLP | Jaar | Solist | Programma |
PhilipsPhilips | 6768177 | LP | 1972 | Daniel Chorzempa | Johann Sebastian Bach 6 triosonates |
VLS | VLC1091 | CD | 1991 | Erwin Wiersinga | Drentse Orgels I; Werkenan J.S. Bach,van J.S. Bach, Böhm, Walther, Walther |
Stemra | Merlijn AV cat.nr. 001 | CD | 1991 | Nico Verrips | Werkenanvan Kitte, Bach, Buxtehude,, Bach, Buxtehude,, Bach, Buxtehude, Reger,, Jongen, Rheinberger, Karg-Elert, Kee, Langlais en Verrips |
BIEM? | 113536Y | LP | 1970? | Nico Verrips, Hervormd Jeugkoor Meppel. Marjan Doorn | Werken van Bach, Buxtehude. Koorwerken van Jan Mul, Armin Knab, Albert de Klerk, Walther Henning, P.H. Erlebach, Verrips, Francesco Zagetti |
Coronata | COR 1313 | CD | 199x | Ewald Kooiman | J.S. Bach Orgelwerk (2) Sonate nr. 1 es dur, BWV 525, Fantasie c mol, BWV 562, sonate nr.2, c mol, BWV 526, Fantasie en fuga c mol, BWV 537, sonate nr. 3, d mol, BWV 527, fantasie c mol, Anhang 205/Anh. II 45 en fantasie c dur, BWV 570 |
Tulip records | CD | 2016 | Mannes Hofsink |
Literatuur:
Schrijver | Boek of tijdschrift | Omschrijving |
Jan Jongepier | Het orgel 1990/07 | Orgel van Meppel door herintonatie herboren |
KNOV | Het orgel 1965/01 | Orgelbouwnieuws |
Nico Verrips | Het orgel in de grote kerk van Meppel | |
Maarten Seybel | De klankschoonheid der Drentse orgels | Meppel Herv. Grote kerk |
Nivo | Nederlandse orgelencyclopedie deel 2 | |
Victor Timmerren Ton van Ecken Ton van Eck | Abraham ziennenen andere artikelennover hetover het orgel tgv. De 50ste. De 50ste verjaardaaggvan Gerardvan Gerard Verloop Voorburgg19851985 | W.D. van der Kleij: Arp: Arp Schnitgerren heten het orgellin dein de NederlandssHervormdeHervormde kerk te Meppel.. blz. 53-67. 53-67 |
Bronvermelding:
De organisten
Wie er organist geweest is in de Kapel in 1516 is ons niet bekend, wel weten we dat er een
orgel aanwezig was en dat dit instrument elke zaterdag tijdens de vroegmis ter ere van de
heilige maagd Maria werd bespeeld.
Willem Leemcuyl
Voor de bouw van het huidige orgel was een zekere Willem Leemcuyl organist in de
Mariakerk in Meppel. Wij vinden zijn naam vermeld in de archieven wanneer de financiën
weer kunnen worden geregeld na de oorlogshandelingen van bisschop Bernard van Galen. De
schulden zijn weer betaald en dan komt ook de organist weer in aanmerking voor uitbetaling
van zijn honorarium, zijnde f266,- voor 3 jaar en 3 maanden trouwe dienst.
Luicis Muijselaar
Tijdens de bouw van het 'bequaeme orghel' werd tot organist benoemd Luicas Muijselaar.
Uit de correspondentie van de kerkvoogdij en de orgelmaker Kamp kunnen we opmaken dat deze
organist menig goed woordje voor de orgelmaker heeft moeten doen bij kerkmeesters en
volmachten van de stad Meppelt. Of Muijselaar zeer lang organist in Meppel is geweest is
niet bekend.
Johannes Prins
In Zutphen staat vermeld dat deze organist Prins in Kampen was in 1798, in Meppel in
1800, in Tiel in 1802 en in Zutphen in 1805. Een zeer respectabele dienst in een zo korte
tijd.
? Gritters
Als in 1812 de kerkvoogdij twee jaren organistentractement uitbetaalt aan de weduwe
Gritters (over 1810 en 1811) dan kunnen we daaruit afleiden dat Prins, (slechts twee jaar
in Meppel werkzaam) is opgevolgd (naar alle waarschijnlijkheid) door Gritters.
Hendrik Nijenbardering (1813-1819)
In 1813 betaalt de kerkvoogdij aan meester Nijenbardering een bedrag van f52,- omdat
hij 36 weken als voorzanger en 14 weken als organist heeft gefungeerd. Deze
schoolmeester-organist is in 1818 of 1819 overleden want de weduwe Nijenbardering ontvangt
nog 10 maanden salaris zijnde f 50,~, in 1819.
Willem Koning (1819?-1847)
Schoolmeester-organist Hendrik Nijenbardering, ook wel Baandering genoemd, wordt
opgevolgd door Willem Koning.
Koning maakt een rapport over de toestand van het orgel, gedateerd 30-7-1839 waarin de
mankementen aan het orgel worden genoemd.
1847:
J.H. Bekker (1847-1851)
Volgens een bericht uit "het Orgel" van
1907-januari benoemd tot organist in Meppel. Hij werd later bekend als
muziekdireceur van de Harmonie in Groningen. Hij vertrok vanuit Meppel naar
Gouda en ging in 1867 naar Groningen.
Caecilia; algemeen
muzikaal tijdschrift van Nederland, 1907 [volgno 1] 01-01-1907 blz. 38
Christian Friedrich Zillinger (ook genoemd: Christiaan Fredrik) ( 1851-1886)
Zillinger werd geboren op 26 maart 1826 te Doesburg. Zijn ouders waren Johan
Andreas Zillinger en Hendrika de Rijk. Zijn vader was stadsmusicus te Doesburg
(organist van de Grote- of Martinikerk en klokkenist of beiaardier). (06)
Zillinger wordt benoemd tot organist van de Mariakerk door kerkvoogdij en
stadsbestuur. Het was in die tijd gebruikelijk dat de organist door zowel kerk als
stadsbestuur werd aangesteld hetgeen, vooral voor de kerkelijke gemeente, financiële
gevolgen had. Na 35 jaar dienst vraagt Zillinger ontslag aan de kerkvoogdij. In een
vergadering (13 februari 1886) wordt hem dit verleend, terwijl tevens over de opvolging
wordt gesproken. De president kerkvoogd zou, samen met de secretaris met de burgerlijke
overheid gaan praten om opnieuw samen een organist te benoemen. Zowel kerkvoogdij als
gemeente zouden elk f150,- per jaar betalen aan de organist-muziekmeester. In een volgende
vergadering wordt besloten het salaris van de organist te brengen op f200,-, thans alleen
voor rekening van de kerkvoogdij. De burgerlijke overheid heeft zich onttrokken aan de
jarenlange traditie samen een organist te benoemen. Op 4 april 1886 zijn er verschillende
sollicitaties binnengekomen waaruit een zevental wordt opgeroepen voor het afleggen van
een vergelijkend examen dat gehouden zal worden op woensdag 7 april, tussen één en vijf
uur.
Examinator: C. F. Zillinger.
10 April brengt Zillinger verslag uit. Er is een drietal kandidaten waaruit de kerkvoogden
kunnen kiezen, t.w. P. J. Sonbeek uit Dedemsvaart, H. J. de Vries uit Bolsward, H. C. van
Griethuizen uit Alphen aan den Rijn. Gekozen wordt P. J. Sonbeek. Tijdens deze
vergadering wordt Zillinger bedankt voor zijn 35-jarig organistschap, hij wordt een kundig
en stipt organist genoemd die als kunstenaar het orgel "toonen kon ontlokken die
de eerbiedige stichting opwekte".
Bericht uit Het
Orgel 1886-02
Bericht uit Het
Orgel 1886-02
Pieter Johannes Sonbeek (1886-1919)
In 1886 benoemd tot organist van de Grote Kerk te Meppel. Op 24 november 1905 geeft
Sonbeek een concert bij de inwijding van het door Proper gerestaureerde orgel. Als er een
voorstel wordt ingediend door een der kerkvoogden het salaris van de organist te verhogen
aangezien het in vergelijking met andere gemeenten veel te laag is, dan wordt er
opgemerkt: "de handelingen van de organist zijn niet altijd in overeenstemming met
de belangen van de gemeente en als hem hierop wordt gewezen is zijn antwoord een nieuwe
ongepaste handeling". Hieruit kunnen we opmaken dat de verhouding
kerkvoogdij-organist gespannen is. Toch wordt het salaris van de organist gebracht op f
300,-(i.p.v. f 200,-) en wordt hem voor elke trouwdienst een bedrag van f5,- uitbetaald,
waarvan hij echter 50 cent moet afstaan aan de orgeltrapper. Tot 1919 is Sonbeek organist
in Meppel. Zijn weduwe krijgt f 4,- pensioen per week, een vooruitstrevende daad voor die
tijd. Er wordt een oproep geplaatst voor een nieuwe organist op een salaris van f 500,-
per jaar. Een respectabel bedrag voor die tijd. Zeven sollicitanten die, evenals
Sonbeek,
de Vries en Griethuizen, zich aan een vergelijkend examen moeten onderwerpen.
Sonbeek werd geboren op 4 dec 1841 in Rotterdam en overleed op 2 feb 1919 in
Meppel. HIj was getrouwd met Elisabeth Jacoba Meerburg, geboren 7 okt 1841,
Zoetermeer en overleden 15 feb 1926, Meppel.
Foto verkregen via
aanwijzingen van Frits Kaan en Lammy Sonbeek. (05)
Zeer
vermoedelijk is de middelste persoon Pieter Johannes Sonbeek, De man naast hem
is zijn zoon Jan Adrianus, die ook organist werd.
Bericht uit "Het Orgel" 1899-12 februari over 25-jarig jubileum
Sonbeek
als organist
Bericht uit
"Het Orgel" 1911 mei over het 25-jarig jubileum in de Grote kerk te Meppel
Overlijdensbericht uit "Het Orgel" van september 1926
Hendrik Beunk (1920-1926)
Na een vergelijkend examen wordt H. Beunk uit Dokkum in 1920 benoemd tot organist. Al
spoedig krijgt de kerkvoogdij moeilijkheden met de pas benoemde organist want deze leidt
concerten op zondag, iets wat niet strookt met de opvattingen van de kerkvoogden. Als hem
hierop wordt gewezen is zijn antwoord dat hij vrijzinnig is dus dat hij door zal gaan met
zijn concerten geven. Er blijkt weinig aan te doen te zijn. Als Beunk in 1924 verzoekt
zijn salaris van f500,- op f750,- te brengen wordt dit afgewezen. Dit is voor de
organist aanleiding te solliciteren, hij vraagt per 1 september 1926 ontslag. Hij vertrekt
naar Zwolle en wordt daar leraar aan de muziekschool.
Advertentie voor
een nieuwe organist in het Tijdschrift "Het orgel" van maart 1919
Leeuwarder courant 22-05-1919
Bericht in "Het
Orgel" van juni 1919 dat Henk Beunk is benoemd als organist
Bericht uit "Het
Orgel" van april 1924 omtrent een concert door Henk Beunk
Willem Zorgman (1926-1929)
Per 1 oktober 1926 wordt benoemd Willem Zorgman uit Maassluis, weer na een
vergelijkend examen, ditmaal afgenomen door Willemier uit Zwolle. Ook met Zorgman heeft de
kerkvoogdij moeilijkheden want in 1928 krijgt Zorgman een brief van de kerkvoogden waarin
hem wordt meegedeeld dat de leiding van de kerkdiensten bij de predikant berust en niet
bij de organist. Voorts zou Zorgman onwelwillend optreden bij huwelijksdiensten. Voor een
benoeming als organist in Enschede bedankt Zorgman maar al spoedig vertrekt hij uit Meppel.
Verder gegevens Willem Zorgman: (Zaandijk 5.2.1903 - Krugersdorp
7.2.1981) studeerde bij Cor
Kee, Cornelis de Wolf en Alex Paepen. Hij was organist te Maassluis
(1924-1926), Meppel (1926-1929), Breda (1929-1932) en tenslotte te Velp
(1932-1948). In 1948 emigreerde Willem Zorgman naar Zuid-Afrika, waar
hij als organist en muziekleraar werkzaam was.
Vgl. Het Orgel, april 1981,
pag. 144.
Vacature uit het tijdschrift "Het Orgel" van juli 1926
Tijdschrift "Het Orgel"
1929 november
Henk Pijlman(1929-1934)
In 1929 volgt Henk Pijlman Willem Zorgman op. Vrij
vlug vraagt Pijlman ontslag als organist van de Grote Kerk wegens zijn benoeming aan de
Gereformeerde Kerk in Meppel. Al vrij spoedig wordt in deze kerk een nieuw
electro-pneumatisch orgel geplaatst van de Duitse firma Walcker.
Tijdschrift "Het Orgel" 1929 augustus
Tijdschrift "Het Orgel" 1929 september
Tijdschrift "Het Orgel" 1929 december
Tijdschrift "Het Orgel" 1930 juli
De Nederlander
15-02-1934
Hendrik H. Kaldenberg (1934-1949)
Kaldenberg wordt in 1934 de opvolger van Henk Pijlman. Hij is gedurende 15 jaar
organist in Meppel, vertrekt in 1949 naar Zuid Afrika waar hij o.a. vertegenwoordiger
wordt voor een firma inelektronischeelektronische orgels.
Provinciale
Drentsche en Asser courant 15-01-1947 en Meppeler Courant 1939-02-24 en
1941-08-22
De standaard 19-08-1935
Meppeler Courant
1946-06-21
Bé Hollander (1949-1953)
Bé Hollander is de opvolger van Kaldenberg, neemt zijn leerlingenpraktijk over voor
een groot bedrag en werkt, samen met de kerkvoogdij, aan de realisering van de restauratie
van het orgel. In 1953 vertrekt Hollander naar Wageningen, het wachten op en moeizaam
werken aan het orgel beu.
Nico Verrips (1953-1998)
Vier sollicitanten worden uitgenodigd in Meppel mee te doen aan een vergelijkend
examen, t.w. Jan Lensink uit Apeldoorn, Gerard Kieviet uit Bussum, Cor de Koning uit
Almelo(?) en Nico Verrips uit Vinkeveen. Het examen vindt plaats in de Gereformeerde Kerk
op het Walcker orgel aangezien de toestand van het "begeerde" orgel een
dergelijk examen niet toelaat. In een vergadering van september 1953 wordt Nico Verrips
benoemd tot Cantor-Organist. Op 25 september 1953 speelt Nico Verrips zijn eerste dienst
op het zeer slecht functionerende orgel in de Grote kerk. Het kerkkoor, meisjes- en
kinderkoor komen onder zijn leiding te staan.
Meppeler Courant 1953-09-28
Het Orgel 1953-11
Provinciale
Drentsche en Asser courant 06-06-1958
Interview met Nico Verrips naar aanleiding van zijn 25-jarig jubileum in 1978.
Klik op de afbeeldingen voor een vegroting
Interview met Nico Verrips naar aanleiding van zijn 25-jarig jubileum in 1978.
Klik op de afbeeldingen voor een vegroting
Meppeler Courant 1998-04-17 Klik op de afbeelding voor een vergroting
Meppeler Courant 1998-04-20
Klaas Stok
http://www.klaasstok.nl 1998-20xx
Nico Verrips neemt in 1998 afscheid, na meer dan 40 jaar werkzaam te zijn geweest als
Cantor-Organist van de Grote kerk te Meppel. Zijn opvolger is Klaas Stok.
Klaas
Stok is maar korte tijd organist in Meppel, omdat hij Bert Matter opvolgt als
organist van de Walburgkerk te Zutphen.
In de overgangstijd van Klaas Stok naar
Mannes Hofsink is Nico Verrips weer tijdelijke organist.
Mannes Hofsink (zie www.manneshofsink.nl)
2003-2019
Dit is de huidige organist van de Grote Kerk van Meppel. Ook hij combineert de
functie van cantor en organist.
Mannes Hofsink heeft per september 2019
afscheid genomen van de Protestantse Gemeente Meppel om de functie van
Kerkmusicus in de Nieuwe Kerk in Groningen te aanvaarden.
Johan
Smit 2020-
Per 1 januari 2020 is Johan Smit benoemd als kerkmusicus
in de Protestantse Gemeente in Meppel.
Johan Smit studeert aan het
Conservatorium in Groningen Docent Muziek (dat heette vroeger Schoolmuziek) en
hij studeert orgel.
Eerst bij Theo Jellema en nu (14-2-2020) bij Sietze de
Vries en Erwin Wiersinga. (08)