Norg, Hervormde kerk


Ansichtkaarten 
rechts van 1926
Geluidsopnamen Geert Jan Pottjewijd d.d. 19 augustus 2022
 - J.S. Bach (1685-1750):
Fuga in G BWV 576
Registratie: 
Prestant 8', Roerfluit 8', Octaaf 4', Octaaf 2'
 - Marcel Dupré 
(1886-1971): 
Alle Menschen müssen sterben
 - Anton Bruckner (1824-1896):
Preludium in C
Geluidsopnamen Harro Kraal d.d. 19 augustus 2022
 - 
J.S. Bach: Fuga uit BWV596
 - 
Robert Schumann (1810-1856): 
BACH Fuga III
1839: Sollicitanten voor de functie 
van onderwijzer van de tweede rang in Norg kunnen meedoen aan een vergelijkend 
examen. De functie is gecombineerd met de functie van koster en voorzanger. Voor 
deze functie kan men zich wenden tot de Kerkenraad.

Drentsche courant 
13-09-1839
1881: Sollicitanten gevraagd voor de 
functie van hoofdonderwijzer in Norg. De functie van voorzanger en koster levert 
f 300,- per jaar op. De jaarwedde als onderwijzer wordt dan verlaagd van f 900,- 
naar f 700,-.

Provinciale Drentsche en Asser courant 29-08-1881, 13-09-1881
1886: S. Weijer volgt de overleden G. Kuiper op, die 46 jaar 
koster en voorzanger is geweest.

Provinciale Drentsche 
en Asser courant 27-02-1886
Orgel
1895: Op 4 mei 
stuurt orgelmaker Leichel de kerkvoogdij een brief en een aantal tekeningen voor 
een 'oxaal' voor de prijs van f 360,-. 

klik op de afbeelding voor een vergroting



Klik op de afbeelding voor een vergroting
1896: Een schenking van f 2025,- door Marchien Martens te Zuidvelde 
(1860-1919), ter nagedachtenis van haar overleden broers Egbert en Engbert Martens, maakt het mogelijk een orgel aan te schaffen. 
(01) (12)


Provinciale Drentsche en Asser courant 17-03-1896, Nieuwsblad van het Noorden
18-03-1896
Eerst was het plan om het orgel uit de Hervormde kerk te Assen over te nemen, maar 
in een brief van 5 maart 1896 laat ds. R. Beunk weten van dit orgel af te zien 
(15). 
In 1895 had men al contacten met de orgelmaker Leichel Friedrich Leichel en Zn. 
uit Lochem en wordt besloten om voor f. 1950, - door Leichel een orgel te laten 
maken. Het
bestek van Leichel dateert van 17 
april. Op verzoek van Norg wordt er een 
tremulant toegevoegd, die niet in het bestek is opgenomen, omdat Leichel 
die niet bij een klein orgel vindt passen en niet overeenstemt met de 'eischen 
van den tegenwoordige tijd'.
Op 4 oktober 1896 wordt het instrument in gebruik genomen, waarbij ds. R. Beunk preekt over
Haggaï 2 vers 10.
Het orgel wordt bij de ingebruikname bespeeld door de J. F. Bos, organist te 
Arum, 'welke uitnemende speler namiddags in een concert de
kracht en schoonheid van het instrument deed kennen.'
De dispositie van dit éénklaviers mechanisch kegellade-orgel met aangehangen pedaal is 
volgens het bestek als volgt: 
Dispositie volgens bestek:
| Benaming | Voetmaat | Stemmen van het manuaal | Tin | Metaal | Hout | 
| 1. Prestant | 8’ | Van Engelsch tin in het front | 54 | ||
| 2. Bourdon | 16’ | De 2 diepste octaven van Grenenhout vervolg metaal | 30 | 24 | |
| 3. Viola di Gamba | 8’ | Het diepste Octaaf van Grenenhout vervolg metaal | 42 | 12 | |
| 4. Roerfluit | 8’ | Als voren | 42 | 12 | |
| 5. Dolce | 8’ | Het diepste Octaaf met nr. 4 combineer vervolg metaal | 42 | 12 | |
| 6. Octaaf | 4’ | Metaal | 54 | ||
| 7. Fluit Harmonique | 4’ | Metaal | 54 | ||
| 8. Octaaf | 2’ | Metaal | 54 | ||
| 9. Trompet | 8’ | Mondstukken krukken en tongen van koper Corpus van Metaal | 54 | ||
| 10. Tremulant | 54 | 372 | 48 | ||
| geheel aantal pijpen 474 | |||||
Pedaal: aangehangen van C - d1; boven het pedaalklavier bevinden zich twee treden: één voor Forte en
één voor Piano. 
De balgen: Schepbalgen, magazijnbalg, regulateurbalg, bevinden zich samen met de windmachine in
een kast achter het orgel. 
Het bestuur van de Spaarbank te Norg 
geeft voor de orgelzolder f. 500, -. 
T. Harking ontvangt
voor het oxaal en tekening f. 392, - 
aan schilder Siegers wordt voor verven en aan
de organist samen f. 183, - betaald. xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx
De totale kosten waren dus f. 2525, -. De totale
ontvangst was f 2525, - (02) (20)
Uit het Copir-Buch van 
Hermann Leichel (Kopieën uitgaande post 1890-1901) bleef een aantal brieven van 
Leichel aan Norg bewaard. Zie PDF.


Links foto vanuit 
http://www.kerkeninbeeld.nl 
rechts foto Orgelcentrum nr. GR. 3447



Provinciale Drentsche 
en Asser courant 05-10-1896, 06-10-1896, Nieuwsblad van het 
Noorden 07-10-1896
1897: Op 9 februari (verbaal 6/14) komt in het College van Toezicht 
een 
vraag van de kerkvoogdij van Norg aan de orde of er toestemming kan worden gegeven voor 
het sluiten van een lening van f 250,- voor extra werk dat is veroorzaakt door 
de lage nieuwe orgelzolder. Hierdoor moesten de banken onder de orgelzolder 
worden verplaatst en de vloer weer gerepareerd. (13)
 
Het onderhoud 
van het orgel wordt eerst uitgevoerd door Leichel:
19 januari 1897 M. Meelker, bediening orgel f. 15, - en f. 20, -. 
September 1897 Leichel en Zn. f. 15, -. 
2 december 1898 Leichel en Zn. f. 15, -. 
1913: 
Concert door organist Secrève, mevr. Secrève zang en J.C. Manibarges viool.

Nieuwsblad van het 
Noorden 03-05-1913
1919: S. Weijer schoolhoofd in 
Norg sinds 1882 neemt afscheid. Hij legt ook zijn taak als organist en koster 
neer. De kerkvoogdij biedt zijn woning te huur aan en heeft de voorkeur voor een 
huurder die de taken van S. Weijer kan overnemen.


Provinciale Drentsche en Asser courant 23-05-1919, 14-11-1919
1922: Uit onderstaand bericht blijk dat mevr. van der 
Gauw-Veendorp organiste is.

Provinciale 
Drentsche en Asser courant 26-09-1922
1925: 
Benefietconcert voor een ziekenhuis in Assen.

Nieuwsblad van het 
Noorden 23-03-1925
1932: Mej. G.G.E. Kolthoff uit 
Veenhuizen is benoemd als tijdelijk organist.

Provinciale 
Drentsche en Asser courant 23-02-1932
193x: 
Organist Johan 
van Meurs noteert de gegevens van het orgel in zijn dispositiecahier. (14)

Klik op 
de afbeelding voor een vergroting
1937: De teksten op 
het orgel worden vermeld in het boek Genealogische en 
heraldische gedenkwaardigheden in en uit de kerken der provincie Drenthe 1937  
(01)
1940: 
Na het overlijden van organist A. Uilenberg wordt mej. A. Kuiper benoemd.

Provinciale 
Drentsche en Asser courant 21-03-1940
1956: Concert door organist Albert Warnars, de bas Ben Zaal en het 
Sweelinckkwartet. 


Provinciale Drentsche en Asser courant 11-08-1956
1957: 
De kerk kampt met financiële problemen. De historie van kerk en orgel worden 
kort belicht.



Provinciale Drentsche en Asser courant 19-01-1957
1961: 
Slechte toestand van het orgel tijdens een concert.

Leekster Courant
22-07-1961
1971: Op 24 februari vraagt de 
Stichting ter bevordering der restauratie van de Nederlands Hervormde Kerk te 
Norg aan de Hervormde Orgelcommissie (HOC) Om advies. Het orgel is wegens de 
kerkrestauratie gedemonteerd. Als adviseurs denken ze aan Bolt, Talsma of 
Hülsmann.
Op 26 februari antwoordt 
de HOC dat ze bereid zijn een voorlopig advies uit te brengen. De keuze van een 
adviseur komt doorgaans aan de orde na het voorlopige advies.
Op
3 maart schrijft de Stichting of de 
HOC een voorlopig advies kan uitbrengen. het orgel is opgeslagen in de schuur 
van J. Jipping, Achter de Kerk 3 in Norg.
Van 27 april 
dateert een voorlopig advies van de HOC. Het orgel was wegens de lopende 
kerkrestauratie tijdens het onderzoek al gedemonteerd en opgeslagen in een stal. 
De HOC hoopt dat het daar droog genoeg is. De orgelonderdelen zijn slecht 
toegankelijk. Dat geldt voornamelijk voor de windlade met het pijpwerk er op. 
Een beoordeling van de toestand van het orgel is daarom niet mogelijk. Uit een 
gesprek met orgelmaker Mense Ruiter blijkt dat het hier gaat om een orgel met 
een mechanische kegellade van de orgelmaker Leichel. Het pijpwerk maakt een 
fabrieksmatige indruk. Het orgel wordt gebouwd in een tijd waarin het verval van 
de orgelbouw zich al duidelijk manifesteerde. Als instrument voor de begeleiding 
van de gemeentezang heeft het gebruikswaarde. Het vloerverwarmingssysteem wat nu 
in de kerk wordt geïnstalleerd is het minst schadelijke voor het orgel. Mits er 
verstandig mee wordt omgegaan. De kosten van demontage en de opbouw van het 
orgel kunnen worden opgevoerd binnen de restauratierekening van de kerk en zijn 
dan subsidiabel. Bij de heropbouw is geen orgeladviseur benodigd. Het orgel 
dient verzekerd te worden voor een vervangingswaarde van f 60.000,-. De 
werkelijke waarde wordt echter lager ingeschat. 
Op
29 april bedankt de Stichting de HOC 
voor het voorlopig rapport. Het bestuur zal zich over de vraag buigen hoe om te 
gaan met het advies en het orgel weer in bruikbare staat te brengen. De 
directeur van het Drents Museum Corneille F. Janssen maakt ook deel uit van het 
bestuur.
Op 10 mei stuurt de HOC een 
rekening voor het voorlopig advies.
De orgelmaker Mense Ruiter te Groningen heeft het orgel gedemonteerd 
en na het gereedkomen van de kerkrestauratie weer in de kerk opgesteld. Het
orgel is schoongemaake en er zijn wat kleine verbeteringen aangebracht. 
Ook is er een nieuwe
windmachine geplaatst. Op 16 december 1971 wordt de gerestaureerde kerk weer in gebruik genomen. 
(11) (17)

Dwarsdoorsnede naar het westen 4 januari 1968 (klik op de afbeelding voor een 
vergroting) (11)
1973: Op 29 november 
schrijft Mense Ruiter over het onderhoud naar aanleiding van een brief van de 
kerkvoogdij van 17 november. Het orgel wordt 1x per jaar gestemd buiten het 
stookseizoen. Hij wijst op het stookgedrag. De kerk wordt op maandagavond en 
woensdagavond ook gebruikt. Hij raadt de verwarming op maandagavond weer wat 
zachter te zetten en vooral ook op woensdagavond. Een hoge temperatuur 
veroorzaakt uitdroging van het orgel. Het mooist is als de hygrometer rond de 
65% aanwijst. Ook een goede ventilatie is belangrijk. (09)
1976: Op 13 april 
schrijft de kerkvoogdij aan de HOC dat het orgel nogal wat mankementen heeft. 
Kan de HOC een rapport maken?
Op 13 augustus verschijnt het
rapport van de HOC. Het Leichel-orgel 
is gebouwd met mechanische kegelladen. Dit windladesysteem is nogal 
storingsgevoelig. Bij de inspectie bleek het dat de de g in het klein octaaf van 
de Bourdon 16' constant doorspreekt. Volgens orgelmaker Ruiter is het 
ingewikkeld en tijdrovend om dit op te lossen. Deze constatering is juist. 
Enkele pijpen spraken niet, maar die bleken naar de gaten te staan. Misschien om 
doorspraak te voorkomen? Bij de trompet spraken een paar pijpen niet, maar dat 
zal te maken hebben met vervuiling. waarschijnlijk heeft het orgel te lijden 
gehad van de plaatsing in de kerk direct na de restauratie. Aangeraden wordt om 
samen met orgelmaker Ruiter nog eens naar het orgel te kijken.
Op
19 augustus stuurt de HOC een 
rekening voor het voorlopige advies. (17)
1977: 
Orgelmaker Mense Ruiter constateert 
bij een bezoek aan het orgel op 20 januari een aantal gebreken: Tinpest in de 
Fluit Harmoniek, te grote toetsgang, enkele latten voor het optrekken van kegels 
krom, intonatiegebreken in de Gamba.
Op
17 februari schrijft de HOC dat ze 
een rapportage van Ruiter hebben ontvangen. De HOC adviseert de werkzaamheden te 
laten uitvoeren. (17)
1979: In een 
notitie van het Bureau Monumentenzorg van 25 mei met dhr. H.H. Beuling is er 
sprake van een boek? over het orgel van Norg.
Er zijn 
plannen om het orgel te schilderen. Het lijkt echter betrekking te hebben op het 
opschrift met 198 letters. Het schilderen en vergulden van een letter kost 2x 
een kwartier. Geschatte kosten: 100 uur à f 35,- = f 3.500,-. Het is niet bekend of deze werkzaamheden zijn 
uitgevoerd. (11)
1987: Op
2 maart vraag de Stichting 
instandhouding hervormd kerkgebouw te Norg de HOC om het orgel te inspecteren.
Op 20 mei verschijnt het voorlopige 
rapport van de HOC. De mechaniek van de mechanische kegelladen-orgel 
functioneert matig. De afregeling is niet meer in orde. Bij volgrepig spel laat 
de windvoorziening te wensen over. Het pijpwerk verkeert in redelijk goede 
staat. Het is misschien mogelijk het instrument als monument erkend te krijgen. 
Dit opent mogelijkheden voor subsidie. De HOC kan een bezoek van de 
Rijksadviseur arrangeren om dit te onderzoeken. Een restauratie in de bestaande 
vorm wordt geschat op f 61.150,-. Vervanging van de mechanische kegelwindlade 
door een sleeplade zal tussen de f 5.000 en f 10.000,- kosten.
Op 5 juni 
stuurt de HOC een rekening voor het 
voorlopige rapport. (17)
1993: Op
14 juni constateert orgelmaker Ruiter 
een aantal gebreken:
1. De stemschuiven en stemrollen van de Gamba en de 
Dolce zitten los.
2. De stoppen van de houten pijpen van de Bourdon en de 
Holpijp zitten vast.
3. Er is doorspraak in het kleinoctaaf van de Dolce
4. De speelmechaniek is ontregeld, waardoor pijpen niet tegelijk aanspreken.
De kosten van herstel zijn f 4.600,- en een stelpost voor punt 3 van f 3.500,-. 
(17)
1994: Op
17 april vraagt de kerkvoogdij aan 
Aart van beek het orgel te inspecteren. Ook na een paar grote onderhoudsbeurten 
functioneert het orgel nog niet naar behoren.
Op 1 juni verschijnt het
rapport van de HOC.(de eerste pagina 
mist in het archief) De toestand van het orgel is redelijk, maar het houten 
pijpwerk is in een slechte toestand. Binnen een termijn van 10 - 15 jaar zal het 
orgel gerestaureerd moeten worden. het orgel is inmiddels als monument erkend 
waardoor het jaarlijkse onderhoud binnen bepaalde grenzen subsidiabel is. Een 
totale restauratie komt in principe voor een 80% subsidie in aanmerking. Het 
lijkt de HOC raadzaam een restauratie al vast aan de gemeente kenbaar te maken. 
Een totale restauratie wordt ingeschat op net onder de f 100.000,-. 
Op 3 
juni stuurt de HOC een rekening voor 
het advies.
Op 15 augustus 
schrijft de kerkvoogdij dat het onduidelijk is waarom het orgel pas over 10 jaar 
gerestaureerd zou moeten worden. Zijn de door Mense Ruiter genoemde 
werkzaamheden nuttig en worden daardoor de restauratiekosten lager?
Van 27 
oktober dateert een begroting van 
Aart van Beek voor een deelherstel. De kosten van het herstel op basis van het 
voorstel van Mense Ruiter van 14 juni 1993 bedragen ruim f 10.000,-.
Op
10 november schrijft de HOC dat de 
toestand van het orgel nu nog redelijk is, maar verre van optimaal. Door de 
geplande werkzaamheden zullen de in het rapport geconstateerde mankementen 
worden opgeheven. herstel van de houten pijpen heeft een lang rendement. Het 
opnieuw afregelen van de mechaniek zal uiteindelijk een keer fundamenteel moeten 
worden uitgevoerd. De offerte van Mense Ruiter is prijstechnisch in orde. De 
stelpost 3 is niet correct en hoort bij punt 2. Voor het herstel van het houten 
poijpwerk kan onderhoudssubsidie worden aangevraagd. (17)
2005: Orgelmaker Nijsse restaureert het orgel met de hulp van een aantal vrijwilligers.

Foto: Hilbrand Dijkhuizen
Op de foto 
hierboven zijn de vrijwilligers Sape Jonker (links) en Johannes
van der Meulen aan het werk om een orgelpijp aan te nemen van
orgelbouwer René Nijsse (rechtsonder) en Willem van der
Meulen.
Het orgel lijdt aan 'ademnood'. Een groot deel van de ingestuurde lucht
komt in plaats van uit de pijpen, op andere plaatsen het orgel uit. De
lekkage kan alleen worden verholpen door het imposante kerkorgel uit
elkaar te halen en onder meer de leertjes te vervangen.
Dat wordt voor een groot deel gedaan door de drie vrijwilligers; Sape
Jonker uit Haulerwijk en de gebroeders Johannes en Willem van der
Meulen uit Norg. Zij zijn 'gek' van kerkorgels en bespelen het meer dan
honderd jaar oude kerkorgel bovendien. Zij staan op hun beurt onder
supervisie van orgelbouwer René Nijsse uit Zeeland.
'Die mensen zijn werkelijk zeer enthousiast. Ze hebben nog enige kennis
van zaken bovendien. Dat werkt fijn en het werk schiet lekker op zo', zegt Nijsse. Volgens hem komt het zelden voor dat 'zijn' werk uit
handen wordt genomen door vrijwilligers met hart voor het kerkorgel. 'Maar ik juich het van harte toe, te meer omdat dit orgel anders
wellicht niet op tijd gerestaureerd had kunnen worden.'
Nu valt de schade volgens hem nog mee. 'Maar hoe langer je wacht, hoe
groter het verval. Dat betekent dan ook automatisch een hogere
kostenpost.' De kosten voor de restauratie zouden zonder de hulp van 
vrijwilligers een
slordige 40.000 euro bedragen. Met de hulp van Jonker en de gebroeders
Van der Meulen komt de operatie ongeveer uit op 14.000 euro. 'En dat
scheelt toch een aardige slok op een borrel'. 'Kerkbesturen hebben
doorgaans weinig budget voor dergelijke opknapbeurten en als ik op deze
manier een steentje kan bijdragen aan het behoud van een mooi en
bovendien een bijzonder orgel, dan ben ik daar blij mee.'
Het Friedrich Leichel-orgel van Norg is tamelijk bijzonder. In
Nederland zijn er drie van dergelijke exemplaren te vinden. Nijsse:
'Het bijzondere is dat iedere pijp z'n eigen klepje heeft. Er zijn in
totaal 486 pijpen. Van al die pijpen moet het leertje bij het klepje
worden vervangen, dus je kan wel nagaan dat het een tamelijk
omvangrijke klus is.'
De Zeeuwse orgelbouwer komt zo eens in de paar weken naar Norg om het
werk van de vrijwilligers te inspecteren en hen vervolgens te voorzien
van vervolgklussen. Het werk begon vorig jaar en is naar verwachting
begin juni klaar. (03)
Het orgel is op 9 december
2005 weer in gebruik genomen. Zie de brochure 
bij de ingebruikname.
Het orgel is weer in oude luister hersteld; er is niets aan de klank
gewijzigd. De orgelkas behoefde niet behandeld te worden. Slechts alle
delen die versleten waren, zijn vervangen, dan wel gerepareerd. Lekken
zijn gedicht, balgen en windlade zijn opnieuw beleerd. Het mechaniek is
opnieuw afgeregeld. (04)
2007: Jaap 
Brouwer schrijft in De Orgelvriend een viertal artikelen over orgelmaker 
Friedrich Leichel. In het tweede artikel 
wordt het orgel van Norg beschreven met historie en de restauratie van 
2004/2005. (07)
2023: De Hervormde 
Gemeente van Norg is opgeheven. (16)
2024: 
Op 6 december draagt het kerkbestuur de kerk over aan het Drents Landschap. (16)
 
Bronvermelding.

Onderstaande foto's zijn van Marcel Pelt (05)


