Nijeveen Hervormde kerk
Informatie over de kerk
Links: tekening van Cornelis Pronk (1691-1759) (20) rechts: ansichtkaart
Geluidsopnamen Geert Jan Pottjewijd d.d. 17 augustus 2021
- J.S. Bach (1685-1750):
Fuga in G BWV 576
Registratie: Holpijp8', Octaaf 4', Woudfluit 2'
-
Johann Pachelbel (1653-1706): Ach Gott,
vom Himmel sieh darein Registratie: Holpijp 8'
- Charles Wesley
(1757-1834) Pastorale Registratie:
Fluit 4', daarna Holpijp 8', daarna Holpijp 8', Fluit 4'
- John
James (-1745): Voluntary in a
-
Moritz Brosig (1815-1887): Preludium 3
uit opus 52 Registratie: Dulciaan 8'
1860: De onderwijzer, die ook koster en voorzanger is gaat
met pensioen. Hij blijft echter aan
als voorzanger en koster
Provinciale
Drentsche en Asser courant 12-07-1860
1870: In de
vergadering van het College van Toezicht op
1 april komt in verbaal 9 -7 de een
klacht van de koster/voorlezer/voorzanger aan de orde. Zijn klacht wordt
afgewezen. (19)
1880: De veldwachter
probeert nadat de voorzanger ontslag heeft gekregen met weinig succes de rol van
de voorzanger als aankondiger van het nieuws na afloop van de
kerkdienst.
Provinciale Drentsche en Asser courant 30-01-1880
1890:
In de kerkvoogdijvergadering van 24
augustus wordt besloten het traktement van de voorzanger/voorlezer vast te
stellen op f 100,- per jaar. (10)
Provinciale
Drentsche en Asser courant 09-09-1890
1891: Op de
kerkenraadsvergadering van 15 oktober
komt de plaatsing van een orgel aan de orde. Nu de nodige geldmiddelen verzameld
zijn zal een commissie worden afgevaardigd naar de kerkvoogden om hun een orgel
aan te bieden. Er kan dan worden overlegd omtrent de plaatsing in de kerk. (13)
In de kerkvoogdijvergadering van 4
november komt de plaatsing van een orgel aan de orde. Met meerderheid van
stemmen wordt besloten dat de kerkvoogdij het orgel niet gaat betalen. (10)
Provinciale Drentsche en Asser courant 01-09-1891, 06-11-1891
Provinciale
Drentsche en Asser courant 24-11-1891
1892: In de
kerkvoogdijvergadering van 31 januari
wordt besloten dat het orgel op kosten van een kerkvoogd zal worden geplaatst. (10)
Het orgel wordt op 14 februari in gebruik genomen. Volgens het krantenbericht
van 6 november 1891 betreft het een klein Amerikaans orgels uit Rotterdam. Het
is gekocht door een aantal gemeenteleden.
Provinciale Drentsche en Asser courant 05-02-1892, 16-02-1892, Opregte Steenwijker courant 22-02-1892,
De gereformeerde kerk, 1891-1892, no. 177, 25-02-1892
De organist van de kerk vraagt in september ontslag.
Provinciale
Drentsche en Asser courant 24-09-1892
1896: In de
kerkvoogdijvergadering van 1 mei
krijgt organist J. Duiven eervol ontslag per 1 juni.
Op de
kerkvoogdijvergadering van 5 juni
wordt Gerrit Snijder benoemd tot nieuwe organist met een jaarsalaris van 50
gulden. (10)
Volgens het
Kasboek zijn er betalingen aan de organist van f 25,- en f 16,33. Er is een
reparatie van f 2,25 en f 1,65 (14)
Bij de plaatsing van het orgel in 1891
bood een 'broeder-ouderling' twee oude palen kosteloos aan voor de galerij.
Provinciale
Drentsche en Asser courant 03-03-1896, 09-06-1896
Kwitantie reparatie (Klik op de afbeelding voor een vergroting)
Provinciale Drentsche en Asser courant 30-07-1906, 05-10-1906,
De gereformeerde
kerk, jrg XVIII, 1905-1906, no 931, 09-08-1906
Bijlagen van de Handelingen der Algemeene Synode der Nederlandsche
Hervormde Kerk, ten Jare 1906
1909: In de
kerkvoogdijvergadering van 20 mei
wordt een brief besproken van mej. Anna Eising. Zij speelt vanaf januari
gratis. Voortaan wil zij wel salaris ontvangen. Met algemene stemmen
wordt dit goedgekeurd. (10)
1910:
In de kerkvoogdijvergadering van 5
februari komt de benoeming van een organist aan de orde. Uit drie
sollicitanten wordt met meerderheid van stemmen H. Snijder benoemd. (10)
Provinciale
Drentsche en Asser courant 15-02-1910
Foto nr.
AR 33286-12 (21)
Foto:
MZ11705020201 [16-05-1979] (22) De datering van de foto
is niet correct. Het is een foto van voor de restauratie van de kerk in de
jaren'50.
1911:
Kasboek: onderhoud orgel f
10,-, organist f 60,-, orgeltrapper f 10,- (16)
1920: Kasboek:
v/d Molen Steenwijk orgelhuur f 25,- (komt later ook voor; misschien huur
van een harmonium in een lokaal?) (16)
1922: Kasboek:
organist f 100,- orgeltrapper f 15,- 'J. van Loghem orgenist Kampen' f
15,-(16)
1924: Op
de kerkvoogdijvergadering van 29
september 'wordt besloten het orgel voor alle doeleinden te laten
gebruiken'. (12)
1925: De rente
van f 300,- dat van de diaconie was geleend is acht jaar lang niet betaald.
In 1992 werd er f 95,- betaald voor een orgel. En enkele jaar voor de huur
van een orgel f 20,-.
Bijlagen van de Handelingen der Algemeene Synode der Nederlandsche
Hervormde Kerk, ten Jare 1925 1925-336
1926:
Kasboek: A. Sikkens voor het
inbinden van 2 zangbundels f 3,75; 'G.R. v/d Bosch, orgel schoonmaken' f
21,-; (16)
192x: In de
jaren tussen 1936 en 1931 werd er per jaar
130 gulden uitgegeven voor
organist en onderhoud orgel. (08)
1930:
Op de kerkvoogdijvergadering van
24 januari wordt besproken dat orgelmaker Van der Molen uit Steenwijk
het orgel heeft bezocht. Hij kan het orgel inruilen voor een nog goed
orgel mits er f 100,- werd bijbetaald. Afgesproken wordt dat de heren Mijnheer
en Nijmeijer samen met meester Van der Kooi naar Steenwijk zullen gaan om
het orgel te bezichtigen. (12)
1931: Op
11 mei schrijft de Vereniging van Kerkvoogdijen van Drenthe dat er een bureau van
Kerkelijke Zaken is opgericht. Overwogen wordt het orgelstemmen centraal
te regelen zodat er 1 of 2 keer een orgelstemmer langs komt voor een vast
tarief. (08)
1936: In de
kerkvoogdijvergadering van 8
september wordt herdacht dat de organist zijn 25-jarig jubileum
viert. Als cadeau krijgt hij een klokje met twee bijpassende vaasjes en
een liedbundel voor orgel van Johannes de Heer. (12)
1939: Op
22 april schrijft
orgeladviseur K.M. Luijten uit Enschede op verzoek van de Vereniging van
Drentse Kerkvoogdijen een rapport over de toestand van het orgel. Luijten
veronderstelt dat het orgel door Proper is gebouwd.
Er is nog geen
windmotor. De stemming gebeurt door Rinkema uit Aduard, die dit uitvoert
namens Spiering uit Dordrecht
De dispositie wordt als volgt genoteerd:
Prestant 8' Van C tot F gecombineerd met de Holpijp 8'
Holpijp 8' bas/discant
Gamba 8' van C tot B gecombineerd met de Holpijp 8'
Voix Celeste 8' vanaf c
Octaaf 4'
Fluit 4'
Woudfluit 2'
Het orgel is in 1935 schoon
gemaakt voor f 50,- plus verblijfkosten
De stemming is een kwart toon
te laag. Het pijpwerk heeft geen stemkrullen en is daardoor zeer gehavend.
Het zou goed zijn alle pijpen 1 plaats op te schuiven en de grootste pijp
bij te maken en alle pijpen van stemkrullen te voorzien.
Door het
ontbreken van het groot octaaf van de Prestant 8' heeft het orgel
onvoldoende grond en daardoor weinig draagkracht.
In de mechaniek zit
veel speling. Hij schat de waarde van de inventaris inclusief orgel op f
4.000,- (07)
1942:
Kasboek: orgeltrapper f 45,-;
Herstel orgel vd Molen f 10,- (17)
1950:
Kwitantie van 475 gulden voor
het leveren van een windmotor door waarschijnlijk orgelmaker Van der Molen,
gezien de ondertekening uit Steenwijk. (07)
Tekening door de architect J. Jans (1893-1963). Datering waarschijnlijk jaren
'50.
1954: Op de
monumentenlijst van 12 mei komt het orgel voor op de
inventarislijst. Het orgel zou ingewijd zijn op 14 februari 1892. (09)
(GJP: dit betreft het harmonium dat toen werd aangeschaft)
Op 12 juli
wordt in een gezamenlijke vergadering van kerkvoogden en notabelen besloten om
de kerk te laten restaureren. Vooral het dak is in slechte conditie. (08)
Op 4 september schrijft
orgelmaker Rinkema dat hij het orgel wil demonteren en op een door de
kerkvoogdij aan te wijzen plaats op te slaan. De beste manier van opslag
is om de pijpen op de windlade te plaatsen. Bij opslag in een kist kunnen
de pijpen beschadigd raken. De ruimte mag niet vrij toegankelijk zijn.
Graag tijdig bericht wanneer de demontage dient te beginnen. De demontage
kost ongeveer drie dagen. Kan de kerkvoogdij voor logies zorgen?
Op 22 september beantwoordt de
echtgenote van orgelmaker Rinkema uit Woldendorp een brief van de
kerkvoogdij van Nijeveen. Haar man is de gehele week afwezig. Er is meer
werk, maar misschien komt hij aanstaande maandag. Is het mogelijk dat hij
onderdak krijgt bij een particulier? Dat is prettiger en voordeliger dan
een hotel.
Op 23 december
schrijft orgelmaker Rinkema over de balk die na de kerkrestauratie door of achter het orgel zal
gaan lopen. Op 9 december heeft hij dit al aan de orde gesteld. Tijdens
het demonteren van het orgel kon Rinkema de tekeningen van de
kerkrestauratie inzien. De balk wordt
een grote sta in de weg. Als hij achter het orgel loopt bij het stemmen en
als hij door het orgel loopt bij het opstellen van de grootste pijpen. De
architect zal een oplossing moeten zoeken. Rinkema is van plan het orgel
in januari terug te plaatsen. (09)
Restauratietekening van het interieur door architect Jans (Klik op de
linker afbeelding voor een vergroting) (09)
1955: Bij de kerkrestauratie wordt het instrument door
orgelmaker Rinkema op een nieuwe galerij geplaatst.
Op de
uitnodigingslijst voor de ingebruikname van de kerk staan de organisten J. Huisman, H. Huisman (oud-organist), J. Bijker, H. Snijder (oud
organist). Ook orgelmaker Rinkema staat op de lijst.
Foto
nr. Pu 33352 1967 (21)
1972: De Hervormde Orgelcommissie (HOC) onderzoekt het orgel en schrijft
op 1 augustus een
rapport.
Men schrijft het orgel toe aan Proper op basis van een opschrift op het
instrument.
De dispositie wordt als volgt genoteerd:
Prestant 8'
Holpijp 8' gedeelde sleep
Octaaf 4'
Woudfluit 4'
Fluit 2'
Gamba 8' vanaf c
Celeste 8' discant
In de windlade wordt zowel doorspraak als bijspraak geconstateerd. De
toetsmechaniek rammelt en er is wat oxidatie in de metalen mechaniekdelen. Het
metalen pijpwerk heeft voor een deel expressions. Het houten pijpwerk is deels
gescheurd. De verbinding tussen windmachine en balg is zeer dilettantisch met
autoband gerealiseerd. Het orgel is niet van grote waarde, maar voor de kerk van
grote gebruikswaarde. Een beperkte restauratie door een goedkope orgelbouwer
zoals bv. Albert de Graaf wordt aangeraden. De Graaf zal om een offerte worden
gevraagd, die de HOC dan kan beoordelen.
Op 10 oktober brengt orgelmaker De
Graaf zijn offerte uit. Hij bezoekt
het orgel op 5 oktober samen met adviseur Willem Hülsmann.
- Windlade: Deze
wordt uiteen genomen en geheel gerestaureerd. De bovenzijde wordt voorzien van
een plaat hechthout ter bescherming tegen het verwarmingssysteem. Tevens wordt
een verende sleepconstructie aangebracht.
- Windvoorziening: De balg nazien op
lekkage. De verbinding tussen drosselklep en windmachine wordt verbeterd.
-
Pijpwerk: Beschadigde metalen pijpen worden hersteld. De houten pijpen worden nagezien op losse
naden.
- Mechaniek: Deze wordt niet gedemonteerd maar ter plaatse nagekeken en
afgeregeld.
- Klaviatuur: Nazien van het toetsbeleg en de te grote speling
corrigeren. De registerplaatjes vervangen door meer passende.
De kosten worden
ingeschat op f 19.266,-.
Het vervangen van de Voix Celeste door een Quint 3'
discant wordt geschat op f 1.254,-.
Het verwijderen van de aluminiumverf van de frontpijpen en polijsten kost
f 2.850,-. (18)
Pas bij de demontage van het instrument
blijkt de historische waarde van het
binnenwerk, dat als een werk van Stulting & Maarschalkerweerd kan worden geïdentificeerd.
Mede op grond hiervan kan rijkssubsidie voor een reconstructie van het orgel worden
verkregen, waarbij men zich kan oriënteren op orgels van genoemde
orgelmakers te Sint-Pancras en Deurne (met name betreffende de kassen en de frontlabia).
1975: Rond dit jaar beschrijft de directeur Corneille
F. Janssen van het
Bureau Monumentenzorg (BM) de kerk en inventaris van de kerk. Op de bladzijdes
23-25 beschrijft hij uitgebreid de
geschiedenis van het orgel.
Op 22
januari schrijft het BM naar de HOC. Kan de commissie het orgel onderzoeken en advies uitbrengen?
Op
24 maart schrijft het BM aan de HOC
dat het BM door de kerkvoogdij is gemachtigd om een opdracht voor een voorlopig
advies te geven. Corneille Janssen wil graag bij het onderzoek aanwezig zijn.
Op 29 april stuurt de HOC de
restauratiekosten uit de offerte van 1972 door naar het BM. (18)
1976:
In januari wordt het orgel gedemonteerd door De Graaf vanwege de kerkrestauratie.
(18)
Op 14
januari gaat er vanuit de HOC een brief naar de Gereformeerde kerk van
Meppel of zij kunnen nagaan of er in 1896 een orgel is verkocht aan Nijeveen.
Op 19 januari antwoordt Meppel
dat ze nader onderzoek gaan doen.
Op 12
februari antwoordt dhr. Van der Wedden uit Meppel dat ze niets hebben
kunnen vinden. Vroeger waren er in Meppel twee Gereformeerde kerken: A en B.
Op 11
maart schrijft van der Wedden dat hij toch
bewijs heeft kunnen vinden voor
levering van het orgel aan Nijeveen. In de notulen van 15 januari 1897 van de
gezamenlijke kerkenraad A en B staat dat het orgel voor f 350,- is verkocht aan
Nijeveen. In het grootboek voor de bouw van de nieuwe kerk staat op 1 maart
1897: 'Voor verkocht secretaire orgel uit het kerkgebouw in de nieuwe kerk aan
Hervormde Gemeente Nijeveen voor de prijs van f 350,-.' Kopieën zijn bijgevoegd.
Een
Verhaal over de restauratie van kerk
en orgel van onbekende hand. (06)
Op 7
mei schrijft het BM aan de kerkvoogdij dat de HOC aan orgelmaker De Graaf
heeft
gevraagd
om de prijzen uit zijn offerte van 1972 opnieuw te berekenen. Wil men het orgel laten
restaureren en is er al subsidie aangevraagd?
Op
1 september schrijft het BM aan
Willem Hülsmann dat in de oude situatie er aan weerszijden van de orgelkas een
balk liep, die in het midden via een ijzeren stang aan elkaar verbonden was. In de
nieuwe situatie zou de ijzeren stang weer worden vervangen door een balk. Wat
zijn de consequenties voor de orgelkas?
Op
1 november schrijft het BM aan de
Jan Jansstichting in Almelo. Architect Jans heeft vroeger tekeningen gemaakt van de
kerk. Een van die tekeningen in het boek Drenthe uit 1943 door Jan Poortman laat het
orgel zien. Kunnen er foto's worden geleverd van alle tekeningen van Jans waarop
het orgel voorkomt? (18)
1977:
Op 9 maart stuurt Albert de Graaf een nieuwe
offerte. Er komt een nieuw orgelkas,
die gebaseerd is op bestaande orgelkassen van Stulting & Maarschalkerweerd. De
nog aanwezige frontpijpstok en de windlade dienen als basis voor de vormgeving.
De frontpijpen worden nieuw gemaakt, omdat de oude frontpijpen er niet meer zijn.
Het klavier komt aan de voorzijde, zoals oorspronkelijk. Het klavier van Proper
kan worden hergebruikt. De mechaniek wordt geheel nieuw gemaakt. Alle registers
worden gedeeld in bas en discant. De registertrekkers worden gemaakt naar
voorbeeld van het orgel uit 1846 in Deurne. De windlade wordt gerestaureerd
zonder wijzigingen. Het verdwenen register Dulciaan wordt opnieuw gemaakt. Er
komt een nieuwe windmachine met dempkist. De kosten worden ingeschat op f
80.004,-
Op 23 maart werd de eerste termijn voor de restauratie in rekening
gebracht. (18)
1978: Op 29 mei vraagt de
kerkvoogdij subsidie bij de provincie voor het aanbrengen van een aangehangen
pedaal en een tremulant. De kosten volgens de
offerte van De Graaf zijn f
3.870,40. Inclusief de advieskosten wordt het bedrag f 4.063,90.
Op
11 juli schrijft de provincie dat ze
bereid zijn om 10% subsidie te verlenen. (18)
Van de restauratie
wordt een restauratieverslag gemaakt.
De ingebruikname is op 28 september. Willem Hülsmann en Marjan Verrips-Doorn bespelen het
orgel. Voor het programma zie het boekje van de
ingebruikname.
Het eindrapport door Willem Hülsmann van de
HOC
is geschreven op 14 november.
Bij de restauratie is gestreefd naar herstel
van de oorspronkelijke toestand. De nieuwe orgelkas is qua stijl gebaseerd of
bestaande orgelkassen van Stulting & Maarschalkerweerd. Het klavier is
aangebracht aan de voorzijde. Het klavier van Proper is hergebruikt.
Bakstukken en registerknoppen zijn nieuw in een stijl uit de bouwtijd. Het
pedaal heeft de omvang van C-c' gekregen. De oude windlade is gerestaureerd en
aan de bovenzijde van een trekvrije plaat voorzien. De ventielen zijn opnieuw
beleerd en aan de achterzijde vastgelijmd. De ventielveren zijn vervangen. De
oorspronkelijke dispositie is hersteld. Voor de verdwenen Dulciaan is een
register aangekocht uit de bouwtijd. Het frontpijpwerk is geheel nieuw.
'De orgelmaker verdient alle lof voor de nauwgezette en piëteitvolle wijze,
waarop hij het restauratie- en reconstructiewerk heeft verricht.'
Foto: Gert Wisselink, Nijveen
De oude kas, die bij de kerkrestauratie eigenlijk niet
gehandhaafd kon blijven, is vervangen door een nieuwe van mahonie gebeitst eikenhout met
verguld nieuw snijwerk; alleen de harp op de kas resteert nog van de oude
orgelkas. Vanwege tijdgebrek is deze kas gemaakt door orgelmaker Reil te
Heerde.
De nieuwe registerknoppen zijn geplaatst in twee verticale rijen
aan weerszijden van de lessenaar. Op deze zwarte knoppen ronde plaatjes van ivoor, waarin
met kapitale letters de registernamen zijn gegraveerd:
Links (van boven naar beneden): Holpijp 8 vt -Viola di Gamba 8 vt - Octaaf 4 vt - Fluit 4 vt -Woudfluit 2 vt - Dulciaan 8 vt - Tremulant.
Rechts (idem): Holpijp 8 vt - Prestant 8 vt -. Viola di Gamba 8 vt - Octaaf4 vt - Fluit 4 vt - Woudfluit 2 vt - Dulciaan 8 vt.
De windlade is geheel gerestaureerd en bestand gemaakt
tegen moderne verwarmingssystemen. Er zijn drie
opliggende voorslagen, elk vastgezet met vier ijzeren haken. Originele stokken (behalve
bij de Dulciaan: nieuwe opdik) en roosters (behalve bij Octaaf 4'). Ook de originele
frontstok met de daarmee verbonden, op zijn kant staande vervoerplank, is nog aanwezig.
Deze is een belangrijk gegeven geweest voor de reconstructie van het front, zowel voor wat
betreft de breedte als de hoogte.
Dispositie:
Prestant 8 vt. discant | metalen pijpwerk, open cilindrisch, geheel op de lade, deels met nieuwe bovenranden, ingekraste spitsboog labia, per pijp twee stemkrullen (niet origineel). |
Holpijp 8' bas en discant | eiken, flauw achtkantige handvatten, discant op de lade, bas C-D links van de lade op een bank, Dis - b op bank tegen de achterwand. |
Viola di Gamba 8' bas en discant | zelfde factuur als Prestant 8', vanaf c -. geen steminrichting. C - B in Holpijp 8'. |
Octaaf 4' bas en discant | F - b in het front (pijpen midden- en rechterveld, alsmede de meest rechtse pijp in het linkerveld, alle nieuw) met overlengte, C-F (oud) op de lade; discant geheel op de lade, met twee stemkrullen, behalve cis'' - f'''. |
Fluit 4' bas en discant | eiken, zelfde factuur en mensuur als Holpijp 8', f''' nieuw; bes en b op stok naast Woudfluit 2'. |
Woudfluit 2' bas en discant | open cilindrisch, metaal, geen steminrichting. C - G in linker frontveld, rest op de lade. |
Dulciaan 8' bas en discant | register uit omstreeks 1850, beschikbaar gesteld door dhr. G. Kok te Soest. Houten stevels en koppen, dis''' - f''' geheel nieuw; messing stemkrukken. |
In de onderkas is een geheel nieuwe windvoorziening
aangebracht, bestaand uit een magazijnbalg en een windkanaal met inliggende tremulant. De
windmotor staat achter het orgel.
De aangetroffen toonhoogte is gehandhaafd, hoewel deze enige zwevingen hoger ligt dan de oorspronkelijke (a=430 Hz).
De Celeste van Rinkema uit 1955 is gebruikt in het orgel van de
Hervormde kerk te Saaksum. (23)
Foto
links (05), Foto rechts: Gert Wisselink, Nijveen
Meppeler Courant
23-06-1978, 29-09-1978 Klik op de rechter afbeelding voor een vergroting
Krantenbericht uit onbekende krant. Klik op de afbeelding voor een vergroting
In een ongedateerde brochure
wordt het orgel op pagina 7 beschreven.
' HET ORGEL.
Het orgel dateert van
1846 en is gebouwd door de orgelbouwers Stulting en Maarschalkerweerd. Deze
waren leerlingen van de orgelbouwer Bätz,de grootste orgelbouwer uit de 19e eeuw.
Het orgel bevond zich aanvankelijk in de N.H.kerk te Zierikzee en werd in 1887
aan de Geref.kerk te Meppel verkocht voor het bedrag van f 500,-.
Deze
verkocht het orgel in 1897 aan de N.H.kerk te Nijeveen en wel voor het bedrag
van f 350,-.
Het vervoer van Meppel naar Nijeveen vond plaats per
bakfiets, waarvoor 3 ritten nodig waren.
Tijdens de restauratie van de kerk
in 1976 werd met medewerking van Monumentenzorg en de orgelcommissie van de Hervormde Kerk ook het orgel weer in oude luister hersteld. De kosten waren toen
echter f 80.000,-.
Samenvattend uit het eindrapport van de orgelcommissie nog
het volgende:
'Bij de huidige restauratie is gestreefd naar een benadering
van de originele toestand'. Een nieuwe eiken kas werd gemaakt, qua stijl
aansluitend bij nog bestaande kassen van voornoemde orgelbouwers.
Het
bestaande klavier werd weer gebruikt.
Nieuw zijn; toets- en
registermechaniek, balg, windkanalen, tremulant en pedaalklavier, alles in de oude
stijl.
Het gehele binnenwerk ademt een ambachtelijke sfeer.
De
oorspronkelijke dispositie werd teruggevonden en hersteld. Hierin was een
register Dulciaan opgenomen waarvan geen enkele pijp meer aanwezig was. Gelukkig
kon men beslag leggen op een dergelijk register, uit de bouwtijd van het orgel.
Het frontpijpwerk is geheel nieuw. Het aanwezige pijpwerk werd na restauratie op
de lade geplaatst. Na herintonatie bleek dat dit een boeiende klank geeft. In
het bijzonder geldt dit t.a.v. de fluiten.
Het nieuwe (oude) register
Dulciaan is zeer fraai
en past volkomen in het klankbeeld.
De dispositie
van het orgel luidt:
Holpijp 8' | Woudfluit 2' |
Viola da Gamba 8' | Dulciaan 8' |
Octaaf 4' | Prestant 8' (uitsluitend in discant). |
Fluit 4' |
Organisten:
Gert Wisselink
Meppeler Courant 1998-02-11 Klik op de afbeelding voor een vergroting
Bronvermelding:
A.H. DE GRAAF B.V. ORGELMAKER: Het orgel in de Ned. Herv. Kerk te Nijeveen.
Toen in het begin van 1976 de kerk in restauratie ging, werden de reeds in 1972 gemaakte
restauratieplannen voor het orgel weer actueel.
Met adviseur en orgelmaker werden afspraken gemaakt en opdracht verstrekt tot demontage
van het binnenwerk en herstel daarvan. Reeds in 1972 kon worden vastgesteld dat het orgel
ondanks de zeer slechte staat en duidelijk naderhand ingrijpend gedane wijzigingen en
sympathiek geluid gaf.
De slechte toegankelijkheid naar het inwendige liet echter niet toe om tot een goed
overzicht van het geheel te komen.
Dat deze indruk geen verkeerde was werd spoedig duidelijk nadat het binnenwerk uit de
toenmalige orgelkast was verwijderd. Pijpwerk van zeer goede makelij kwam tevoorschijn en
kon na een eerste globaal onderzoek waarschijnlijk uit het midden van de vorige eeuw
gedateerd worden.
De windlade, gemaakt van eikenhout, toonde aan dat deze oorspronkelijk gemaakt moest zijn
voor een orgel waarin het klavier zich aan de frontzijde bevond met de stemmen verdeeld in
bas- en discant. Zelfs bleek de pijpenstok van het front nog aanwezig te zijn.
Eén en ander was aanleiding om een nader onderzoek in te stellen en de Rijksorgeladviseur
de Heer 0. Wiersma in te lichten. Het onderzoek, waarin ook nog de orgeldeskundige de Heer
H. v.d. Harst werd betrokken, leverde het volgende resultaat op.
Aan de hand van het oudste pijpwerk, vertonende een hechte éénheid in makelij en
inrichting van de windlade kon een dispositie samengesteld worden waarbij één register
ontbrak. Dit gegeven leverde echter nog geen resultaat op voor wat betreft het feit wie de
maker wel geweest kan zijn. Zonder gelijk vaart niemand echter wel. Gesnuffel door de
orgelmaker in het dispositieboek van M.H. van 't Kruis, uitgegeven in 1885, deed hem
stuiten op een orgel staande in de Kleine Kerk te Zierikzee met precies dezelfde
dispositie als die van het orgel in Nijeveen. Het ontbrekende register zou dan een
Dulciaan 8 vt moeten zijn geweest. Op pag. 143 van genoemd boek staat: Het Orgel in de
Kleine Kerk te Zierikzee heeft één klavier met aangehangen pedaal, 7 sprekende stemmen
en is gemaakt in 1847 door Stulting en Maarschalkerweerd uit Utrecht geleverd.
Manuaal. | |||
Voet | Voet | ||
Prestant (disc.) | 8 | Woudfluit | 2 |
Holpijp | 8 | Dulciaan | 8 |
Viola di Gamba | 8 | ||
Octaaf | 4 | Aangehangen Pedaal. | |
Fluit | 4 | ||
Organist de Heer LA BRAND.' |
Bestudering van het pijpwerk door de Heer v.d. Harst,
bekend met het werk van de genoemde orgelmakers, wijst in dezelfde richting. Is het
genoemde Zierikzeese orgel en het orgel te Nijeveen één en hetzelfde? Bekend is dat in
de Kleine Kerk te Zierikzee nu een Marcussen-orgel heeft en daarvoor een van Damorgel.
Uit een schrijven van de archivaris van de Herv. Gemeente te Zierikzee blijkt dat er
sprake is van een orgeltje dat tijdelijk in de Kleine Kerk is geplaatst. Dit zou omstreeks
1875 moeten zijn. Er blijkt een brief te zijn van de Kerkvoogdij aan Ds. Bar, toen te
Zaandam waaruit zou af te leiden zijn dat dit orgel geleverd werd door P. Flaes te Amsterdam. Dit gegeven is niet al te duidelijk en zou
nader onderzoek verdienen. De Heer v.d. Harst vermeld dat door de orgelmakers Stulting en
Maarschalkerweerd in 1847 een zevenstems huisorgel is vervaardigd voor een particulier te
Zaandam.
Informatie door de adviseur, de Heer W. Hülsman, leverde op dat de orgelmaker van Dam te
Leeuwarden in 1887 een nieuw orgel levert aan Zierikzee en tegelijkertijd het op dat
moment aanwezige orgel koopt.
Uit de notulen van de kerkenraadsvergadering van de (Christelijk) Geref. Kerk te Meppel
dd. 10 sept. 1888, blijkt dat de Heer van Dam te Leeuwarden een orgel te koop aanbied voor
de prijs van f 560,--.
Dit orgel wordt na bezichtiging gekocht voor f500,--. In de notulen van de
kerkenraadsvergadering van de (Christelijk) Geref. Kerk te Meppel dd. 15 Jan. 1897 wordt
vermeld dat het orgel verkocht is aan Herv. Gemeente te Nijeveen voor f 350,--.
De overplaatsing wordt uitgevoerd door J. Proper te Kampen. Volgens de werklijst van
Proper vindt in 1906 nog een verbetering plaats. En in 1976 blijkt dan dat we te doen
hebben met een orgel dat in oorsprong dezelfde dispositie heeft als het vroegere orgel te
Zierikzee. Uit al deze gegevens is de conclusie te trekken dat het orgel van Nijeveen en
dat van Zierikzee één en hetzelfde is.
Alleen het raadsel van de verdwenen Dulciaan 8 vt. is dan nog niet opgelost.
Aangenomen wordt hier van doen te hebben met een orgel van de orgelmakers Stulting en
Maarschalkerweerd, gebouwd in 1847. Deze orgelmakers leerlingen van J. Bätz en C.G.F.
Witte, vestigden zich nadat ze opgeklommen waren tot meesterknechts zich in 1840 te
Utrecht en hadden bij hun leermeesters kennelijk zo'n goede naam dat ze door hen op
meerdere plaatsen warm werden aanbevolen.
In 1848 eindigde het compagnonschap en zetten beiden hun werk afzonderlijk voort.
Hun werk vertoont veel verwantschap met hun leermeesters. De Rijksorgeladviseur vindt dit
aanleiding om met plannen te komen tot reconstructie van het orgel.
Een niet geringe rol speelt hierbij de nog in de kerk aanwezige lelijke orgelkast (zeer
waarschijnlijk een product van Proper) welke tevens constructief geen al te betrouwbare
indruk geeft als gevolg van latere ingrepen en tot overmaat van ramp een daardoor heen
lopende ijzeren trekbalk.
Vervanging daarvan zou geen overbodige luie zijn. De kerkrestauratie komt ons te hulp.
Er moet nl. om constructieve redenen een nieuwe balk van hout aangebracht worden en de
orgelkast moet verplaatst.
De nogal royale afmetingen doen dan aan de verhoudingen van het kerkinterieur veel
afbreuk.
In samenwerking met Corneille F. Janssen, directeur van het bureau monumentenzorg, een nieuwe kas ontworpen in
stijl van Stulting en Maarschalkerweerd, waarbij de orgelkassen van St. Pancras en Deurne als inspiratiebronnen
fungeren.
Door de nog aanwezige frontpijpenstok en windlade-inrichting boden de afmetingen van de
bovenbouw zich als vanzelf aan. In verhouding daarop werd de onderbouw ontworpen.
Voor de nieuw te maken frontpijpen ( de oorspronkelijke waren vervangen door pijpen van
Proper) werd de labiumvorm gekozen naar voorbeeld van Deurne.
Voor het binnenwerk werd een restauratieplan gemaakt voor windlade en pijpwerk.
Het werd noodzakelijk een geheel nieuwe mechaniek en windvoorziening te maken.
Dit plan vond instemming en er werd met succes subsidie aangevraagd. Aan de orgelmaker
wordt opdracht gegeven het plan uit te voeren. Door tijdgebrek wordt de orgelkas in
collegiale samenwerking vervaardigd door de Gebr. Reil te Heerde.
Bij de restauratie van het binnenwerk vervallen alle later aangebrachte onderdelen van
Proper met uitzondering van het klavier dat in aangepaste vorm en met nieuwe bakstukken in
het front van de orgelkas wordt geplaatst.
De windlade is grondig gerestaureerd en bestand gemaakt tegen invloeden welke veroorzaakt
kunnen worden II door de huidige moderne verwarmingssystemen.
De indeling is weer in oude staat teruggebracht en de registers weer in bas- en discant
gedeeld. Wijzigingen in de ventielkast, kennelijk door van Dam uitgevoerd, bleven
onveranderd.
Het pijpwerk werd zorgvuldig hersteld, waarbij de toonhoogte, die oorspronkelijk enkele
zwevingen lager zal zijn geweest, ongewijzigd bleef. Besloten werd een nieuwe Dulciaan 8
vt. aan te brengen. De vraag deed zich daarbij voor of er een voorbeeld of nog bekend
zijnde mensuur voorhanden was.
Bovendien was nog steeds niet bekend of er wel ooit een Dulciaan 8 vt. is geweest.
Opheldering werd verkregen bij het verwijderen van een later aangebracht inzetstuk van de
desbetreffende pijpenstok waarop dit register had moeten staan. Daaronder werden de
contouren zichtbaar van inkepingen voor de houten huisjes van een tongwerk. Hiermede stond
tevens vast dit orgel het vermelde orgel moet zijn uit het dispositieboek van Van 't Kruijs. Daarmede was echter nog niet voldoende bekend hoe de verdere constructie van de
Dulciaan moest uitvallen. De orgelmaker wist echter dat de Heer G. Kok te Soest een
Dulciaan in bezit had welke in factuur uitstekend zou passen bij het andere pijpwerk. De
Heer Kok was bereid deze hiervoor af te staan en na overleg met betrokkenen werd besloten
dit register te plaatsen.
Er werd een geheel nieuwe mechaniek vervaardigd in ambachtelijke stijl constructief
aansluitend op de bouwstijl van de vorige eeuw. De nieuwe balg werd in de orgelkas
geplaatst om het idee van huisorgel geen geweld aan te doen. Daarbij werd in het
windkanaal ook een inliggende tremulant gemaakt.
Dit alles werd geheel in eigen bedrijf vervaardigd. Het harpje boven op de orgelkas is
afkomstig van de oude kast en past er wonderwel op. Het snijwerk is verguld met bladgoud
en de eikenhouten orgelkas is mahoniekleurig gebeitst.
Geschiedenis van het orgel van Stulting & Maarschalkerweerd
Locatie 1: Zaandam
1847: Door de orgelmakers Stulting & Maarschalkerweerd werd een huisorgel met zeven stemmen vervaardigd voor
de heer M.A. Keyder (waarschijnlijk Keyser) te Zaandam. (11)
(15)
blz 143 Maarschalkenweerd (P) et Stulting (C) ,
facteurs à U trecht,
élèves de J. Bâtz. Tous deux naquirent à Utrecht, le
premier
en 1812, le second en 1803. Cette firme a construit les orgues
suivants: 1842, Utrecht, église St-Willebrord,dé2clav.et 16 jeux.
Ilyaun
Bourdon etBasson de 16 pieds. 1845,Égl. cath.àHouten
(Utrecht) de 1 clav. 3
soufflets, et crescendo, (Dans cet ouvrage
on a employé pour la première
fois une disposition mécanique
d'après laquelle toutes les équerres tournent
sur des gonds, de
fer dans des coussinets de cuivre). 1846, Qrgue au
pepsionnat
h Amersfort de 7 jeux, puis comme l'orgue précédent. 1847, Un
orgue placé chez M. A. Keyder, à Zaamdam de 7 jeux, puis
comme le précédant.
(15)
Locatie 2: Zierikzee
1875:
De Amsterdamse orgelmaker Flaes levert het orgel aan de Kleine Kerk (tegenwoordig Gasthuiskerk) te Zierikzee. M. H. van 't Kruijs vermeldt in zijn dispositieverzameling het volgende:
(01)
'Het Orgel in de Kleine Kerk te Zierikzee heeft één klavier met aangehangen pedaal, 7 sprekende stemmen en is in 1847 door STULTING
& MAARSCHALKERWEERD, uit Utrecht, geleverd'.
Manuaal. | |||
Voet | Voet | ||
Prestant (disc.) | 8 | Woudfluit | 2 |
Holpijp | 8 | Dulciaan | 8 |
Viola di Gamba | 8 | ||
Octaaf | 4 | Aangehangen Pedaal. | |
Fluit | 4 | ||
Organist de Heer LA BRAND.' |
Locatie 3: Meppel Christelijk Gereformeerde kerk
1887: In augustus werd het instrument per advertentie te koop aangeboden.
(02) De firma L. van Dam
en Zonen, die het nieuwe orgel leverde, kocht het oude instrument op en leverde het een jaar later voor f 500,- aan de Christelijk Gereformeerde kerk te
Meppel. Daarbij werden opsneden en stemming verhoogd en de intonatie versterkt.