Nijeveen Hervormde kerk
Informatie over de kerk
Ansichtkaart
Geluidsopnamen Geert Jan Pottjewijd d.d. 17 augustus 2021
- J.S. Bach (1685-1750):
Fuga in G BWV 576
Registratie: Holpijp8', Octaaf 4', Woudfluit 2'
-
Johann Pachelbel (1653-1706): Ach Gott,
vom Himmel sieh darein Registratie: Holpijp 8'
- Charles Wesley
(1757-1834) Pastorale Registratie:
Fluit 4', daarna Holpijp 8', daarna Holpijp 8', Fluit 4'
- John
James (-1745): Voluntary in a
-
Moritz Brosig (1815-1887): Preludium 3
uit opus 52 Registratie: Dulciaan 8'
Geschiedenis voorafgaand aan
de plaatsing in 1897 van het orgel van Stulting & Maarschalkerweerd
Provinciale
Drentsche en Asser courant 12-07-1860
Provinciale Drentsche en Asser courant 30-01-1880
1890:
In de kerkvoogdijvergadering van 24
augustus wordt besloten het traktement van de voorzanger/voorlezer vast te
stellen op f100,- per jaar. (14)
Provinciale
Drentsche en Asser courant 09-09-1890
1891: Op de
kerkenraadsvergadering van 15 oktober
komt de plaatsing van een orgel aan de orde. Nu de nodige geldmiddelen verzameld
zijn zal een commissie worden afgevraadigd naar de kerkvoogden om hun het orgel
aan te bieden. Er kan dan worden overlegd omtrent de plaatsing in de kerk. (17)
In de kerkvoogdijvergadering van 4
november komt de plaatsing van een orgel aan de orde. Met meerderheid van
stemmen wordt besloten het orgel niet voor de rekening van de kerkvoogdij te
plaatsen. (14)
Provinciale Drentsche en Asser courant 01-09-1891, 06-11-1891
Provinciale
Drentsche en Asser courant 24-11-1891
1892: In de
kerkvoogdijvergadering van 31 januari
wordt besloten dat het orgel op kosten van een kerkvoogd zal worden geplaatst. (14)
Provinciale Drentsche en Asser courant 05-02-1892, 16-02-1892, Opregte Steenwijker courant 22-02-1892
Provinciale
Drentsche en Asser courant 24-09-1892
1896: In de
kerkvoogdijvergadering van 1 mei
krijgt organist J. Duiven eervol ontslag per 1 juni.
Op de
kerkvoogdijvergadering van 5 juni
wordt Gerrit Snijder benoemd tot nieuwe organist met jaarsalaris van 50 gulden.
(14)
Volgens het
Kasboek betalingen aan organist van f 25,- en f 16,33, reparatie orgel f
2,25 en f 1,65 (18)
Provinciale
Drentsche en Asser courant 03-03-1896, 09-06-1896
Geschiedenis van het orgel van Stulting & Maarschalkerweerd
Locatie 1: Zaandam
1847: Door de orgelmakers Stulting & Maarschalkerweerd werd een huisorgel met zeven stemmen vervaardigd voor
de heer M.A. Keyder (waarschijnlijk Keyser) te Zaandam. (15)
(19)
blz 143 Maarschalkenv^eerd (P) et Stulting (C) ,
facteurs à U trecht,
élèves de J. Bâtz. Tous deux naquirent à Utrecht, le
premier
en 1812, le second en 1803. Cette firme a construit les orgues
suivants: 1842, Utrecht, église St-Willebrord,dé2clav.et 16 jeux.
Ilyaun
Bourdon etBasson de 16 pieds. 1845,Égl. cath.àHouten
(Utrecht) de 1 clav. 3
soufflets, et crescendo, (Dans cet ouvrage
on a employé pour la première
fois une disposition mécanique
d'après laquelle toutes les équerres tournent
sur des gonds, de
fer dans des coussinets de cuivre). 1846, Qrgue au
pepsionnat
h Amersfort de 7 jeux, puis comme l'orgue précédent. 1847, Un
orgue placé chez M. A. Keyder, à Zaamdam de 7 jeux, puis
comme le précédant.
(19)
Locatie 2: Zierikzee
1875:
De Amsterdamse orgelmaker Flaes levert het orgel aan de Kleine Kerk (tegenwoordig Gasthuiskerk) te Zierikzee. M. H. van 't Kruijs vermeldt in zijn dispositieverzameling het volgende: (01) "Het Orgel in de Kleine Kerk te Zierikzee heeft één klavier met aangehangen pedaal, 7 sprekende stemmen en is in 1847 door STULTING
& MAARSCHALKERWEERD, uit Utrecht, geleverd".
De geschiedenis van het
orgel te Zierikzee staat ook beschreven in de website genoemd onder noot
09.
Manuaal. | |||
Voet | Voet | ||
Prestant (disc.) | 8 | Woudfluit | 2 |
Holpijp | 8 | Dulciaan | 8 |
Viola di Gamba | 8 | ||
Octaaf | 4 | Aangehangen Pedaal. | |
Fluit | 4 | ||
Organist de Heer LA BRAND." |
Locatie 3: Meppel Christelijk Gereformeerde kerk
1887: In augustus werd het instrument per advertentie te koop aangeboden. (02) De firma L. van Dam
en Zonen, die het nieuwe orgel leverde, kocht het oude instrument op en leverde het een jaar later voor f 500,- aan de Christelijk Gereformeerde kerk te
Meppel. Daarbij werden opsneden en stemming verhoogd en de intonatie versterkt.
1906: Reparatie door orgelmaker Jan Proper voor f 300,- (11) (03)
Kwitantie reparatie (Klik op de afbeelding voor een vergroting)
In
het kasboek een uitgave in
december voor "herstelling Orgel" f 300,- (18)
Provinciale Drentsche en Asser courant 30-07-1906, 05-10-1906
Bijlagen van de Handelingen der Algemeene Synode der Nederlandsche
Hervormde Kerk, ten Jare 1906
1909: In de
kerkvoogdijvergadering van 20 mei
wordt een brief besproken van mej. Anna Eising. Zij speelt van januari
gratis. Voortaan wil zijn wel salaris ontvangen. Met algemene stemmen
wordt dit goedgekeurd. (14)
1910:
In de kerkvoogdijvergadering van 5
februari komt de benoeming van een organist aan de orde. Uit drie
sollicitanten wordt met meerderheid van stemmen H. Snijder benoemd. (14)
Provinciale
Drentsche en Asser courant 15-02-1910
Foto
http://www.kerkeninbeeld.nl
Onbekend
tijdstip. Foto Beeldbank Drents Archief
1911:
Kasboek: onderhoud orgel f
10,-, organist f 60,-, orgeltrapper f 10,- (20)
1920: Kasboek:
v/d Moln Steenwijk orgelhuur f 25,- (komt later ook voor; misschien huur
van een harmonium in een lokaal?)(20)
1922: Kasboek:
organist f 100,- orgeltrapper f 15,- 'J. van Loghem orgenist Kampen' f
15,-(20)
1924: Op
de kerkvoogdijvergadering van 29
september "wordt besloten het orgel voor alle doeleinden te laten
gebruiken". (16)
1925:
Bijlagen van de Handelingen der Algemeene Synode der Nederlandsche
Hervormde Kerk, ten Jare 1925 1925-336
1926:
Kasboek: A. Sikkens voor het
inbinden van 2 zangbundels f 3,75; 'G.R. v/d Bosch, orgel schoonmaken' f
21,-; (20)
192x: In de
jaren tussen 1936 en 1931 werd per jaar
130 gulden uitgegeven voor
organist en onderhoud orgel. (12)
1930:
Op de kerkvoogdijvergadering van
24 januari wordt besproken dat orgelmaker Van der Molen uit Steenwijk
het orgel heeft bezocht. Hij kon het orgel inruilen voor een nog goed
orgel mits er f 100,- werd bijbetaald. Afgesproken wordt dat dhr. Mijnheer
en Nijmeijer samen met meester Van der Kooi naar Steenwijk zullen gaan om
het orgel te bezichtigen. (16)
1931: Op
11 mei komt er een schrijven
van de Vereniging van Kerkvoogdijen van Drenthe dat er een bureau van
Kerkelijke Zaken is opgericht. Overwogen wordt het orgelstemmen centraal
te rgelen zodat er 1 of 2 keer een orgelstemmer langs komt voor een vast
tarief. (12)
1936: In de
kerkvoogdijvergadering van 8
september wordt gememoreerd dat de organist zijn 25-jarig jubileum
viert. Als cadeau krijgt hij een klokje met twee bijpassende vaasjes en
een liederenbundel voor orgel van Johannes de Heer. (16)
1939: Op
22 april schrijft
orgeladviseur K.M. Luijten uit Enschede op verzoek van de Vereniging van
Drentse Kerkvoogdijen een rapport over de toestand van het orgel. Luijten
veronderstelt dat het orgel door Proper is gebouwd.
Er is nog geen
windmotor. De stemming gebeurt door Rinkema uit Aduard, die dit uitvoert
voor Spiering uit Dordrecht
De dispositie wordt als volgt genoteerd:
Prestant 8' Tot F gecombineerd met de Holpijp 8'
Holpijp 8'bas/discant
Gamba 8' tot B gecombineerd met de Holpijp 8'
V. Celeste 8' vanaf c
Octaaf 4'
Woudfluit 2'
Fluit 2'
Het orgel is in 1935 schoon
gemaakt voor f 50,- plus verblijfkosten
De stemming is een kwart toon
te laag. Pijpen hebben geen stemkrullen en zijn daardoor zeer gehavend.
Het zou goed zijn alle pijpen 1 plaats op te schuiven en de grootste pijp
bij te maken en alle pijpen van stemkrullen te voorzien.
Door het
onbreken van het groot octaaf van de Prestant 8' heeft het orgel
omvoldoende grond en daardoor weinig draagkracht.
in de mechaniek zit
veel speling. Hij schat de waarde van de inventaris inclusief orgel op f
4.000,- (11)
1942:
Kasboek: orgeltrapper f 45,-;
Herstel orgel vd Molen f 10,- (21)
1950:
Kwitantie van 475 gulden voor
het leveren van een windmotor. Vermoedelijk door orgelmaker Van der Molen,
gezien de ondertekening uit Steenwijk. (11)
Tekening door de architekt J. Jans (1893-1963). Datering onbekend.
1954: Op de
monumentenlijst van 12 mei 1954 komt het orgel voor op de
inventarislijst. Het orgel zou ingewijd zijn op 14 februari 1892. (13)
Op 12 juli
wordt in gezamenlijke vergadering van kerkvoogden en notabelen besloten om
de kerk te laten restaureren. Vooral het dak is in slechte conditie. (12)
Op 4 september schrijft
orgelmaker Rinkema dat hij het orgel wil demonteren en op een door de
kerkvoogdij aan te wijzen plaats op te bergen. De beste manier van opslag
is om de pijpen op de windlade te plaatsen. Bij opslag in een kist kunnen
de pijpen beschadigd raken. De ruimte mag niet vrij toegankelijk zijn.
Graag tijdig bericht wanneer de demontage dient te beginnen. De demontage
kost ongeveer drie dagen. Kan de kerkvoogdij voor logies zorgen?
Op 22 september beantwoordt de
echtgenote van orgelmaker Rinkema uit Woldendorp een brief van de
kerkvoogdij van Nijeveen. Haar man is de gehele week afwezig. Er is meer
werk, maar misschien komt hij aanstaande maandag. Is het mogelijk dat hij
onderdaak krijgt bij een particulier? Dat is prettiger en voordeliger dan
een hotel.
Op 23 december
schrijft orgelmaker Rinkema over de balk die door of achter het orgel zal
gaan lopen. Op 9 december heeft hij dit al aan de orde gesteld. Tijdens
het afbreken van het orgel kon Rinkema de tekeningen inzien. De balk wordt
een grote sta in de weg. Als hij achter het orgel loopt bij het stemmen en
als hij door het orgel loopt bij het opstellen van de grootste pijpen. De
architect zal een oplossing moeten zoeken. Rinkema is van plan het orgel
in januari terug te plaatsen. (13)
Restauratietekening van het interieur door architect Jans (Klik op de
linker afbeelding voor een vergroting) (13)
1955: Bij de kerkrestauratie werd het instrument op een nieuwe galerij geplaatst door
orgelmaker Rinkema.
Op de
uitndogingslijst voor de ingebruikname vn de kerk staan de organisten
(J. Huisman, H. Huisman (oud-organist), J. Bijker, H. Snijder (oud
organist)) Ook orgelmaker Rinkema staat op de lijst.
Foto
http://www.kerkeninbeeld.nl
Ca. 1972: Omstreeks 1972 begon men, gezien de toestand waarin het instrument verkeerde, plannen te maken voor een restauratie, zij het
dan in de staat waarin het hoofdzakelijk door Proper was gebracht: een grote, enigszins grof uitgevoerde kas met een driedelig front - sprekend middenveld, loze zijvelden met
imitatiepijpen - waarbij het inwendige schuilging achter het middenveld en de klaviatuur zich, vanuit de kerk gezien, achter het rechter pijpenveld aan de zijkant van de kas
bevond. Een aantekening op de kas vermeldde Proper als bouwer van het orgel.
De dispositie luidde in 1972 aldus:
Prestant 8'
Holpijp 8' bas/discant
Octaaf 4'
Woudfluit 4'
Fluit 2'
Gamba 8' vanaf c
Célèste 8' discant
De windlade vertoonde lekkage, met als gevolg door- en bijspraak, de mechaniek was
versleten, het houten pijpwerk was in het ongerede geraakt, terwijl ook houtworm was
geconstateerd. Pas bij de demontage van het instrument bleek de historische waarde van het
binnenwerk, dat als werk van Stulting & Maarschalkerweerd kon worden geïdentificeerd.
Mede op grond hiervan kon rijkssubsidie voor een reconstructie van het orgel worden
verkregen, waarbij men zich, waar mogelijk, zou oriënteren op orgels van genoemde
orgelmakers te Sint-Pancras en Deurne (met name betreffende de kassen en de frontlabia).
1976: Op 14
januari gaat er vanuit de HOC een brief naar de Gereformeerde kerk van
Meppel of zij kunnen nagaan of er in 1896 een orgel is verkocht aan Nijeveen.
Op 19 januari antwoord vanuit Meppel
dat ze nader onder gaan doen.
Op 12
februari antwoord van dhr Van der Wedden uit Meppel dat ze niets hebben
kunnen vinden. Vroeger waren er in Meppel gereformeerde kerken A en B.
Op 11
maart schrijft van der Wedden dat hij toch
bewijs heeft kunnen vinden voor
levering van het orgel aan Nijeveen. In de notulen van 15 januari 1897 van de
gezamenlijke kerkenrade A en B staat dat het orgel voor f 350,- is verkocht naar
Nijeveen. In het grootboek voor de bouw van de nieuwe kerk staat op 1 maart
1897: 'Voor verkocht secretaire orgel uit het kerkgebouw in de nieuwe kerk aan
Herv. Gemeente Nijeven voor de prijs van f 350,-'. Kopieën zijn bijgevoegd.
Verhaal over de restauratie van kerk
en orgel van onbekende hand. (10)
1978: De restauratie werd op een voortreffelijke wijze uitgevoerd door orgelmaker A. H. de Graaf te Leusden. Zie restauratieverslag.
De heringebruikname vond plaats met een concert door Marjan Verrips-Doorn op 28 september 1978.
Ingebruknameboekje (blz 01,
02,
03)
Foto: Gert Wisselink, Nijveen
De oude kas, die bij de kerkrestauratie eigenlijk niet gehandhaafd kon blijven, is vervangen door een nieuwe van mahonie gebeitst eikenhout met verguld nieuw snijwerk; alleen de harp op de kas resteert nog van de vorige behuizing. De afmetingen van de kas zijn: hoogte 278,6, breedte 165,5 en diepte 74,5 cm. Vanwege tijdgebrek werd deze kas gemaakt door Gebr. Reil te Heerde. In de achterwand en de zijwanden (onder) luiken, aan de zijkanten (boven) deuren.
De klaviatuur bevindt zich thans aan de voorzijde van het orgel. Manuaalomvang C-f"', deling tussen b en c'. Nieuw aangebracht werd een aangehangen pedaal met een omvang C-c'. Lengte witte toetsen (voorzover zichtbaar) 12,6 cm, lengte zwarte toetsen 7,8/7,2 cm. Klavierlengte 74 cm, octaafafstand 16,2 cm. Het Proper-klavier werd, enigszins aangepast, opnieuw gebruikt (als staartklavier). Wel nieuw zijn de bakstukken. Toetsen en frontons zijn belijmd met plaatjes been.
Nieuwe registerknoppen, geplaatst in twee verticale rijen aan weerszijden van de lessenaar. Op deze zwarte knoppen ronde plaatjes van ivoor, waarin met kapitale letters de registernamen zijn gegraveerd:
Links (van boven naar beneden): Holpijp 8 vt -Viola di Gamba 8 vt - Octaaf 4 vt - Fluit 4 vt -Woudfluit 2 vt - Dulciaan 8 vt - Tremulant.
Rechts (idem): Holpijp 8 vt - Prestant 8 vt -. Viola di Gamba 8 vt - Octaaf4 vt - Fluit 4 vt - Woudfluit 2 vt - Dulciaan 8 vt.
De fraai uitgevoerde speel- en registermechaniek werd geheel nieuw gemaakt (in eiken).
De windlade werd geheel gerestaureerd en bestand gemaakt tegen moderne verwarmingssystemen. Lade-indeling en de bas/discantdeling werden weer in ere hersteld. Vermoedelijk door Van Dam aangebrachte wijzigingen in de ventielkast bleven gehandhaafd. De rechthoekige eiken lade heeft de volgende afmetingen: lengte 139,7, diepte 52,1 en hoogte (uitwendig tot stok) 17,1 cm; sleepdikte 9 mm, cancelhoogte ca- 6 cm- Drie opliggende voorslagen, elk vastgezet met vier ijzeren haken. Originele stokken (behalve bij de Dulciaan: nieuwe opdik) en roosters (behalve bij Octaaf 4'). Ook de originele frontstok met de daarmee verbonden, op zijn kant staande vervoerplank, is nog aanwezig. Deze vormde een belangrijk gegeven voor de reconstructie van het front, zowel voor wat betreft de breedte als de hoogte.
Registers afzonderlijk:
Foto (08)
In de onderkas werd een geheel nieuwe windvoorziening
aangebracht, bestaande uit een magazijnbalg en een windkanaal met inliggende tremulant. De
windmotor staat achter het orgel.
De aangetroffen toonhoogte werd gehandhaafd, hoewel deze enige zwevingen hoger ligt dan de oorspronkelijke (a=430 Hz).
Het resultaat van deze reconstructie is een even fraai ogend als klinkend instrument.
De Celeste van Rinkema uit 1955 is terecht gekomen in het orgel van de
Hervormde kerk te Saaksum. Zie
http://www.standaart-orgels.nl/saaksum-1933-hervormde-kerk.html
Foto: Gert Wisselink, Nijveen
Eindrapport door W. Hülsmann van van de orgelcommissie Hervormde kerk. Klik op
de afbeelding voor een vergroting.
Meppeler Courant
1978-06-23
Meppeler Courant 1978-09-29 Klik op de afbeelding voor een vergroting
Krantenbericht uit onbekende krant. Klik op de afbeelding voor een vergroting
Zwolse Courant
20 oktober 1982
Artikel uit het orgelblad De Mixtuur nr. 34 blz.
01, 02,
03,
04,
05 en
06
Organisten:
Gert Wisselink (1973- )
Meppeler Courant 1998-02-11 Klik op de afbeelding voor een vergroting
Bronvermelding:
A.H. DE GRAAF B.V. ORGELMAKER: Het orgel in de Ned. Herv. Kerk te Nijeveen.
Toen in het begin van 1976 de kerk in restauratie ging, werden de reeds in 1972 gemaakte
restauratieplannen voor het orgel weer actueel.
Met adviseur en orgelmaker werden afspraken gemaakt en opdracht verstrekt tot demontage
van het binnenwerk en herstel daarvan. Reeds in 1972 kon worden vastgesteld dat het orgel
ondanks de zeer slechte staat en duidelijk naderhand ingrijpend gedane wijzigingen en
sympathiek geluid gaf.
De slechte toegankelijkheid naar het inwendige liet echter niet toe om tot een goed
overzicht van het geheel te komen.
Dat deze indruk geen verkeerde was werd spoedig duidelijk nadat het binnenwerk uit de
toenmalige orgelkast was verwijderd. Pijpwerk van zeer goede makelij kwam tevoorschijn en
kon na een eerste globaal onderzoek waarschijnlijk uit het midden van de vorige eeuw
gedateerd worden.
De windlade, gemaakt van eikehout, toonde aan dat deze oorspronkelijk gemaakt moest zijn
voor een orgel waarin het klavier zich aan de frontzijde bevond met de stemmen verdeeld in
baskant en diskant. Zelfs bleek de pijpenstok van het front nog aanwezig te zijn.
Eén en ander was aanleiding om een nader onderzoek in te stellen en de Rijksorgeladviseur
de Heer 0. Wiersma in te lichten. Het onderzoek, waarin ook nog de orgeldeskundige de Heer
H. v.d. Harst werd betrokken, leverde het volgende resultaat op.
Aan de hand van het oudste pijpwerk, vertonende een hechte éénheid in makelij en
inrichting van de windlade kon een dispositie samengesteld worden waarbij één register
ontbrak. Dit gegeven leverde echter nog geen resultaat op voor wat betreft het feit wie de
maker wel geweest kan zijn. Zonder gelijk vaart niemand echter wel. Gesnuffel door de
orgelmaker in het dispositieboek van M.H. van 't Kruis, uitgegeven in 1885, deed hem
stuiten op een orgel staande in de Kleine Kerk te Zierikzee met precies dezelfde
dispositie als die van het orgel in Nijeveen. Het ontbrekende register zou dan een
Dulciaan 8 vt. moeten zijn geweest. Op pag. 143 van genoemd boek staat: Het Orgel in de
Kleine Kerk te Zierikzee heeft één klavier met aangehangen pedaal, 7 sprekende stemmen
en is gemaakt in 1847 door Stulting en Maarschalkerweerd uit Utrecht geleverd.
Manuaal. | |||
Voet | Voet | ||
Prestant (disc.) | 8 | Woudfluit | 2 |
Holpijp | 8 | Dulciaan | 8 |
Viola di Gamba | 8 | ||
Octaaf | 4 | Aangehangen Pedaal. | |
Fluit | 4 | ||
Organist de Heer LA BRAND." |
Bestudering van het pijpwerk door de Heer v.d. Harst,
bekend met het werk van de genoemde orgelmakers, wijst in dezelfde richting. Is het
genoemde Zierikzeese orgel en het orgel te Nijeveen één en hetzelfde? Bekend is dat in
de Kleine Kerk te Zierikzee nu een Marcussen-orgel heeft en daarvoor een van Damorgel.
Uit een schrijven van de archivaris van de Herv. Gemeente te Zierikzee blijkt dat er
sprake is van een orgeltje dat tijdelijk in de Kleine Kerk is geplaatst. Dit zou omstreeks
1875 moeten zijn. Er blijkt een brief te zijn van de Kerkvoogdij aan Ds. Bar, toen te
Zaandam waaruit zou af te leiden zijn dat dit orgel geleverd werd door P. Flaes te Amsterdam. Dit gegeven is niet al te duidelijk en zou
nader onderzoek verdienen. De Heer v.d. Harst vermeld dat door de orgelmakers Stulting en
Maarschalkerweerd in 1847 een zevenstems huisorgel is vervaardigd voor een particulier te
Zaandam.
Informatie door de adviseur, de Heer W. Hülsman, leverde op dat de orgelmaker van Dam te
Leeuwarden in 1887 een nieuw orgel levert aan Zierikzee en tegelijkertijd het op dat
moment aanwezige orgel koopt.
Uit de notulen van de kerkenraadsvergadering van de (Christelijk) Geref. Kerk te Meppel
dd. 10 sept. 1888, blijkt dat de Heer van Dam te Leeuwarden een orgel te koop aanbied voor
de prijs van f 560,--.
Dit orgel wordt na bezichtiging gekocht voor f500,--. In de notulen van de
kerkeraadsvergadering van de (Christelijk) Geref. Kerk te Meppel dd. 15 Jan. 1897 wordt
vermeld dat het orgel verkocht is aan Herv. Gemeente te Nijeveen voor f 350,--.
De overplaatsing wordt uitgevoerd door J. Proper te Kampen. Volgens de werklijst van
Proper vindt in 1906 nog een verbetering plaats. En in 1976 blijkt dan dat we te doen
hebben met een orgel dat in oorsprong dezelfde dispositie heeft als het vroegere orgel te
Zierikzee. Uit al deze gegevens is de conclusie te trekken dat het orgel van Nijeveen en
dat van Zierikzee één en hetzelfde is.
Alleen het raadsel van de verdwenen Dulciaan 8 vt. is dan nog niet opgelost.
Aangenomen wordt hier van doen te hebben met een orgel van de orgelmakers Stulting en
Maarschalkerweerd, gebouwd in 1847. Deze orgelmakers leerlingen van J. Bätz en C.G.F.
Witte, vestigden zich nadat ze opgeklommen waren tot meesterknechts zich in 1840 te
Utrecht en hadden bij hun leermeesters kennelijk zo'n goede naam dat ze door hen op
meerdere plaatsen warm werden aanbevolen.
In 1848 eindigde het compagnonschap en zetten beiden hun werk afzonderlijk voort.
Hun werk vertoont veel verwantschap met hun leermeesters. De Rijksorgeladviseur vindt dit
aanleiding om met plannen te komen tot reconstructie van het orgel.
Een niet geringe rol speelt hierbij de nog in de kerk aanwezige lelijke orgelkast ( zeer
waarschijnlijk een produkt van Proper) welke tevens constructief geen al te betrouwbare
indruk geeft als gevolg van latere ingrepen en tot overmaat van ramp een daardoor heen
lopende ijzeren trekbalk.
Vervanging daarvan zou geen overbodige luie zijn. De kerkrestauratie komt ons te hulp.
Er moet nl. om constructieve redenen een nieuwe balk van hout aangebracht worden en de
orgelkast moet verplaatst.
De nogal royale afmetingen doen dan aan de verhoudingen van het kerkinterieur veel
afbreuk.
In samenwerking met de kerkarchitect, de Heer C.F. Jansen, een nieuwe kas ontworpen in
stijl van S. en M. ,waarbij de orgelkassen van St. Pancras en Deurne als inspiratiebronnen
fungeren.
Door de nog aanwezige frontpijpenstok en windladeinrichting boden de afmetingen van de
bovenbouw zich als vanzelf aan. In verhouding daarop werd de onderbouw ontworpen.
Voor de nieuw te maken frontpijpen ( de oorspronkelijke waren vervangen door pijpen van
Proper) werd de labiumvorm gekozen naar voorbeeld van Deurne.
Voor het binnenwerk werd een restauratieplan gemaakt voor windlade en pijpwerk.
Het werd noodzakelijk een geheel nieuwe mechaniek en windvoorziening te maken.
Dit plan vond instemming en er werd met succes subsidie aangevraagd. Aan de orgelmaker
wordt opdracht gegeven het plan uit te voeren. Door tijdgebrek wordt de orgelkas in
collegiale samenwerking vervaardigd door de Gebr. Reil te Heerde.
Bij de restauratie van het binnenwerk vervallen alle later aangebrachte onderdelen van
Proper met uitzondering van het klavier dat in aangepaste vorm en met nieuwe bakstukken in
het front van de orgelkas wordt geplaatst.
De windlade is grondig gerestaureerd en bestand gemaakt tegen invloeden welke veroorzaakt
kunnen worden II door de huidige moderne verwarmingssystemen.
De indeling is weer in oude staat teruggebracht en de registers weer in bas- en diskant
gedeeld. Wijzigingen in de ventielkast, kennelijk door van Dam uitgevoerd, bleven
onveranderd.
Het pijpwerk werd zorgvuldig hersteld, waarbij de toonhoogte, die oorspronkelijk enkele
zwevingen lager zal zijn geweest, ongewijzigd bleef. Besloten werd een nieuwe Dulciaan 8
vt. aan te brengen. De vraag deed zich daarbij voor of er een voorbeeld of nog bekend
zijnde mensuur voorhanden was.
Bovendien was nog steeds niet bekend of er wel ooit een Dulciaan 8 vt. is geweest.
Opheldering werd verkregen bij het verwijderen van een later aangebracht inzetstuk van de
desbetreffende pijpenstok waarop dit register had moeten staan. Daaronder werden de
contouren zichtbaar van inkepingen voor de houten huisjes van een tongwerk. Hiermede stond
tevens vast dit orgel het vermelde orgel moet zijn uit het dispositieboek van van 't
Kruijs. Daarmede was echter nog niet voldoende bekend hoe de verdere constructie van de
Dulciaan moest uitvallen. De orgelmaker wist echter dat de Heer G. Kok te Soest een
Dulciaan in bezit had welke in factuur uitstekend zou passen bij het andere pijpwerk. De
Heer Kok was bereid deze hiervoor af te staan en na overleg met betrokkenen werd besloten
dit register te plaatsen.
Er werd een geheel nieuwe mechaniek vervaardigd in ambachtelijke stijl constructief
aansluitend op de bouwstijl van de vorige eeuw.De nieuwe balg werd in de orgelkas
geplaatst om het idee van huisorgel geen geweld aan te doen. Daarbij werd in het
windkanaal ook een inliggende tremulant gemaakt.
Dit alles werd geheel in eigen bedrijf vervaardigd. Het harpje boven op de orgelkas is
afkomstig van de oude kast en past er wonderwel op. Het snijwerk is verguld met bladgoud
en de eikenhouten orgelkas is mahoniekleurig gebeitst.