Zandberg, Rooms-Katholieke kerk


Foto Reliwiki


Drentsche courant 24-10-1843

Op de grens van Drenthe en Groningen ligt de Parochie van de heilige Joseph. Het is de vierde katholieke kerk die na de Reformatie gebouwd mocht worden. Vroeger ging het volk naar de kerk in het Duitse Rütenbrock. Op 1 juni 1843 werd de eerste steen gelegd. Door de pastoor van Rütenbrock werd op 20 juni een gedenksteen geplaatst. De oude kerk is eenmaal vergroot met tien ellen. De parochianen komen van oudsher voor het merendeel uit het gebied van de Groninger Veenkoloniën bezuiden Stadskanaal, een klein deel woont in Drente. Ondanks de overwegend Groningse inslag van deze geloofsgemeenschap verrees het eerste kerkgebouw in 1843 toch aan de Drentse zijde van de provinciegrens, dit als gevolg van de nauwe relaties van aartspriester Van Kessel met het provinciaal bestuur van Drente. In 1931 bouwde men een nieuwe kerk (Th. van Elsberg), aan de noordkant van de oude pastorie en kerk. Het werd opgetrokken uit baksteen en ramen met gotische spitsbogen.

Met de pastor lopen we om de kerk heen. Aan de noordzijde is een kruisbeeld aan de muur bevestigd. Aan de zuidkant van de kerk ligt het kerkhof. In het verleden werden doodgeboren kinderen in niet gewijde aarde begraven. Er werd gesproken van "achter de heg begraven", alsof ze er niet bij hoorden. De heg is weggehaald en een steen herdenkt deze "onnozele kinderen". In de steen is de volgende tekst gegrift: "In herinnering, onze levenloos geboren en niet gedoopte kinderen".

De oudste grafsteen dateert uit 1897. In het lijkenhuisje stond vroeger de lijkkoets. ln de tuin van de pastorie staat een keienbank. In deze tuinbank was een gedenksteen van gele zandsteen gemetseld met cursief gebeitelde tekst: "Den 20 Juni 1843 is deze steen gelegd door heer H. Oeldig Pastoor te Rütenbrock". De steen is afkomstig van de in 1931 gesloopte kerk en is in 1993 ingemetseld in de kerk.

We gaan de kerk binnen. De glas-in-lood ramen geven een zacht gekleurd licht weer. De veertien kruiswegstaties zijn in 1943 geschonken door verschillende parochianen. Ze zijn geschilderd door Wijnand Geraedts. In de muur is de gedenksteen van gelig zandsteen gemetseld, die eerst in de keienbank zat. Vanwege corrosie is de steen uit de bank gehaald en in de kerk ingemetseld. In het koor is een gedenksteen aangebracht met de inscriptie "+P.L.P. + P.J. Veltman Decanus +22.10 1930+". De hoofden van de twaalf apostelen en van Sint Joseph uit de absis dateren uit 1931. De tabernakel van geel koper staat op het hoofdaltaar. Het deurtje dateert uit 1931 en is versierd met een kroon waarin in reliëf een vis en een broodmand is weergegeven. Het hoofdaltaar is op de oude plaats in de tachtiger jaren heropgebouwd. Het doopvont heeft een koperen pot met deksel. Boven het tabernakel staat het altaarkruis. Links hangt de godslamp. Aan de linkerzijkant staat het beeld van de heilige Joseph met in zijn rechterhand een boek. Terzijde van het hoofdaltaar staat rechts het beeld van Maria die met beide handen op haar vlammend hart wijst. Een hart doorstoken met een dolk, met daar omheen rozen. Aan de rechterzijde staat in de zijkapel het beeld van het Heilig Hart. Christus wijst met zijn linkerhand op zijn vlammend hart met doornenkroon, met zijn rechterhand maakt hij een ruim gebaar.

Boven de ingang naar het koor bevindt zich nog een beeld van de heilige Joseph. Tegen de balustrade twee beelden, het Heilig Hart en Maria. De beelden zijn 150 cm hoog en zijn lichtgeel geschilderd. We lopen de kerk door naar de vroegere doopkapel. Kinderen moesten binnen 24 uur naar de geboorte worden gedoopt. Men moest in deze streken grote afstanden door het veen afleggen, door weer en wind, soms door bittere kou, om het kind te laten dopen. Er staat nog een biechtstoel die niet meer wordt gebruikt.

De vroegere doopkapel werd ingericht als dagkapel. Aan de andere kant bevindt zich onder de toren de Mariakapel met een beeld en een icoon van Maria. In de sacristie bevinden zich de liturgische voorwerpen, een ciborie van verguld koper en zilver, versierd met plantaardige en symbolische motieven, zoals een vis en een broodmand. Drie kelken, "cuppa's", van verguld zilver, zijn rijkelijk gedecoreerd. De rooskelk, afkomstig uit het zuiden van Nederland, is uit 1926.

Uit de negentiende en twintigste eeuw dateren de twee monstransen. De oudste monstrans is van zilver en voor een gedeelte verguld. De andere is van zilver, email en koper vervaardigd. In processies werden ze meegedragen om de heilige hostie aan het volk te tonen. Een gewijde hostie is het lichaam van Jezus Christus. Nu nog worden de monstransen in mei en oktober gebruikt tijdens het 'lof'. De kerk bezit verder zilveren oliedoosjes, een wijwatervat en een wierookvat uit de 19de eeuw. Verder zijn er nog een aantal vaandels. De vaandels van de heilige Isidorus, de heilige Aloysius en de heilige Deusdedit hangen in de kerk. Ze werden vroeger tijdens processies meegedragen. Hoe sterker de invloed van de kerk in het katholieke leven, hoe meer vaandels een kerk vroeger bezat.


Foto Reliwiki

Bronnen:

Drentse Courant Artikelenserie Drentse kerken 2000/2001