Roden, Hervormde kerk
Kerk
Oorspronkelijk 13e-eeuwse, romaanse dorpskerk. In de gotische periode
uitgebreid met het vroeg 15e-eeuwse koor. Daarna kwamen de zijbeuken met halve
tongewelven. Na de Reformatie verkeerde de kerk in een desolate toestand. Omstreeks 1636
werd de kerk hersteld. In de jaren 1931-1932 werd de kerk gerestaureerd.
De muren zijn, zoals in die tijd vaak gebruikelijk ontpleisterd. Dit heeft een zeer nadelig uitwerking op de akoestiek. (01)

Nieuwe Drentsche Volksalmanak 1889


Links: ansichtkaart circa 1920, rechts: circa 1940


Links: Ansichtkaart Rechts: Reliwiki
Orgel
Geluidsopnamen
CD 'Handel & Friends' Boeijenga BECD002 2009 Erwin Wiersinga en Theo
Jellema
Erwin Wiersinga speelt van Georg Friedrich Händel
(1685-1759) de Suite in g (1720).
-
Ouverture
-
Andante
-
Allegro
-
Sarabande
-
Gigue
1776: Maria Catharina Hoppinck legateert op
5 maart 1776 een bedrag van tienduizend Caroli gulden
aan de kerk van Roden. Zij is een nazaat
van de predikant Gajus Hopping, die van
1608 tot 1638 predikant in Roden was. In het testament staat dat het bedrag
ook is bestemd voor
het onderhoud van het orgel en het tractement van de organist. Op 18 december 1776
overlijdt Maria Catharina Hoppinck. Als executeur wordt Mr. Coenraad
Wolter Ellents aangesteld, secretaris van het Landschap Drenthe en bewoner van huize Mensinge
in Roden. (02) (19).
Tekst: 'Den 5e Maart 1776 compareerde voor mij Joannes Huijgens openbaer en bij
den Hove van
Holland geadmitteert Notaris, in ‘s-Gravenhage resideerende,
en voor de nagenoemde
getuijgen. De WelEdele Gebore Juffrouwe Maria Catharina Hoppinck, ongehuwde Juffrouw, wonende
alhier mij notaris
bekent. De-welke geneegen en volkomen in staet, om van haare tijdelijke
goederen bij
Testament te kunnen disponeeren, verklaarde hetzelve te doen uijt haere
vrije, en
onbedwonge wille zonder aanraading, off misleiding van iemand alvorens
daer toe te komen,
verklaarde de Juffrouw testatrice te revo-ceeren, casseeren doot en te
niet te doen alle
voorgaande testamenten, codocillen en andere Acten van uyterste Wille,
die de juffrouwe
Tetatrice te voren het zij alleen, het zij met iemand anders mogte
hebben gemaakt alschoon
daer in eenige clausule derogatoir mogte zijn vervat, waer van de
Juffrouw testatrice
egter verklaerde geen geheugen te hebben en specialijk het testament
den 11 April 1773
voor mij notaris, en getuijgen alhier gepasseert.
Ende nu van nieuw komende ter dispositie verklaerde de Juffrouw
testatrice te legateeren
en bespreeken aan de nederduytsche Gereformeerde kerk van het Dorp
Roode geleegen in het
Landschap Drenthe Eene somme van Tien duijzent Guldens onder deese
speciale conditien dat
de voors. somme door haere na te noemene Executeur, binnen drie maanden
na haer Ede.
overlijden vrij, en zonder aftrek van het collaterael zal werden ter
hand gestelt aan den
Wel Ed. Gestr. Heer El-lents, secretaris van het Landschap Drenthe en
welke Heer door de
Testatrice, spcialijk werd versogt, en geauthoriseert, om uijt deselve
penningen onder
desselvs directie en bewind ter sijner keusen te laten maken, een
orgeltje geschikt voor
de Groote van dezelve Kerk, en voorsien van twee wapens, als van
‘s vaders en ‘s
moeders zijde van de Juffrouw testatrice, met inscriptie, dat het zelve
orgel en wapens
sijn ter gedagtenisse van de Heer Albert Hoppinck en desselvs
huijsvrouw,
vrouwe Elizabeth Johanna Hoppinck gebore Clarcq en derselve twee
nagelatene kinderen,
wijle de Heer Mr. Jacob Willem Hoppinck en mejuffr. Maria Catharina
Hoppinck, welk
Orgeltje in de voorsr. Kerk zal moeten werden geplaatst en aldaer
gebruikt, zullende het
overschot van voors. tien duijzent Guldens, nadat het voorsr. orgeltje
daeruijt zal zijn
betaelt, door voorn. Heer Ssecretaris El-lents, ende hier na te
stellene Executeur werden
belegd in Losrenten off Loterije obligatien ten lasten van het Gemeene
land van Holland en
Westvriesland, welke niet losbaer zijn en zullen deselve Losrenten of
Obligatien, na dat
die door haer Juffrouw Testatrice aan te stellene Executeur zullen zijn
geannoteert door
zijn Edele gestrenge zijn leeven lang gedurende moeten werden
geadministreert, en na
desselvs overlijden aan de kerkvoogden van de voorsr. kerk van Roode
ter administratie
werden overgegeeven om ten eeuwigen dagen te werden bewaert en uijt
welkers Intresten zal
moeten werden betaelt het Tractement van een organist, door voorn. Heer
Ellens gedurende
desselvs leeven te verkiezen en aan te stellen, en het overige van
dezelve Intressen zal
strekken tot onderhoud van het voorsr. orgeltje en van deselve Kerk,
zullende ingeval van
aflossing der voorsr. obligatien off Losrenten in der tijd weder andere
zoortgelijke uijt
de afgeloste penningen werden aangekogt.
Legateerende de Juffrouw testatrice aan voorn. Heer Ellens, en desselvs
huijsvrouw, en bij
voor overlijden aan de Langstleevende van hun de somme van vier
duijzent Guldens eens en
zulx zoo wel voor desselvs moeyte in het administreeren en dirigeeren
van het te maken
orgel als tot eene gedagtenisse. De Juffrouw testatrice verklaerde
voorts enz. . . . . . .
Alle hetgeene voorsr. staet de Juffrouwe Testatrice duijdelijk
voorgeleezen en bij haer
wel ver-staen zijnde, verklaerde zij hetzelve te weesen, haer
testament, laatste en
uijterste wille, willende en begeerende dat alle hetzelve na haer dood
zal werden
agtervolgt, en naergekomen, ’t zij als testament, codicil off
zo als hetzelve
andersints na regten best zal kunnen bestaen. Aldus Gedaen en Gepassert
in ‘s-Hage
voors. ter praesentie van Adrianus Roos en Leonardus Pieter Roest als
getuigen.
[w. g. ] Adr. Roos. [w. g. ] Joannes Huijgens
[w. g. ] L. P. Roest. Notaris 1776
[w. g. ] M. C. Hoppinck. [Voor afschrift De Gemeente-archivaris W. Moll].'
1777: Van 14 maart 1777 dateert een
tekst van het kerspelbestuur, dat door waterschade nauwelijks meer te lezen is.
Op 6 april schrijft Valentijn
Hildebrandt (deurwaarder van de
Staten van het Landschap Drenthe) aan Ellents dat hij in Groningen twee lange
gesprekken heeft gevoerd met de organist van de Martinikerk in Groningen Jacob Wilhelm Lustig. Hij vertelt over zijn ontmoeting met
orgelmaker van Dam. Deze zou nooit meesterknecht bij
Hinsz zijn geweest, maar drie jaar als 'kastenmakersknegt'. Hij is niet erg
positief over van Dam. Ook komt vermoedelijk de orgelmaker Van Gruisen ter
sprake. ('t Kleine Meer) In een postscriptum vertelt Hildebrandt over het examen dat de
schoolmeester van Roden heeft afgelegd bij Lustig in Groningen. Door de omhaal
van woorden is niet duidelijk of hij nu geschikt bevonden is of niet.

Briefje in het archief van Huize Mensinge met het adres van
de orgelmaker Van Gruizen (18)
Op 8 april
schrijft Lustig aan Hildebrandt. Blijkbaar heeft van Dam ook een offerte
geleverd, die f 1.000,- goedkoper is dan de offerte van Hinsz. Het bestek daarvan zou
een kopie zijn van een bestek van Hinsz. Lustig is zeer negatief over van Dam.
De schoolmeester uit Roden blijkt zeer leergierig te zijn en zou misschien de functie
van organist in Roden kunnen vervullen.
Op
11 mei schrijft Lustig een
brief aan Ellents met de volgende titel: 'Beknopt advies over drie orgelbestekken'.
In de brief komen de drie orgelbestekken echter totaal niet aan bod. Hij prijst de
kamertoon, noemt het orgel van Midwolda en spreekt over een orgelmaker in de
Harddingestraat naast de Lutherse kerk.
Op 15 mei
wordt een bestek opgemaakt door Albertus Anthoni Hinsz. Aan de rechterkant van de laatste
pagina van het bestek staan de ontvangsten van de termijnen, die aan Hinsz zijn uitbetaald.
Tekst:
'Bestek van een geheel nieuw Orgel met een rugpositiv, twee Clavieren, en een angekoppeld
Pedaal groot Zeventien Stemmen tusschen den Heere en Mr. C. W. Ellents, als daar toe bij
testamente van wijlen Juffer M. C. Hoppinck gegratificeert als anbesteder ter eenren en
Albertus Anthony Hinsz Mr. Orgelmaker ter andere zijden, en in de Kerke te Roden geplaets worden, ingegaan.
1.
In het Manuaal zijn tien Stemmen.
1. Praestant 8 v. in de discant dubbelt ansprekende en groot C in het gezigt.
2. Bordon 16 voet
3. Holpijp 8 v.
4. Octaaf 4 v.
5. Speelfluit 4 v.
6. Waltfluit 2 v.
7. Nassat 3 v.
8. Mixtuur 4. 5. á 6 sterk, de grootste pijp 2 voet het begin op groot C, c, e, g, c’, tweede c met
c’, e’, g’, e’; en op c’, e’, g’, g’,
c’’, en verders met repeteren c’’’, g’’, c’’, g’’, g’’, c’’’.
9. Trompet 8 v.
10. Vox Humana 8 v. van Engels tin.
NB deze drie laatste Stemmen, als Mixtuur, Trompet, en Vox Humana, zullen worden doorsneden en ieder verdeelt in twee registers, dat de Bas en Discant
ieder apart kan worden bespeelt.
2.
In het Rugpositiv zijn Zeven Stemmen.
1. Praestant 4 voet
2. Fluut douce 8 v.
3. Gedakt flute 4 v.
4. Octaaf 2 v.
5. Spitsfluit 2 v.
6. Sexquialter 2 á 3 sterk
7. Dulciaen 8 v.
3.
De Windladen waar op het voormelde Pijpwerk zal komen te staan, moeten zijn sleepwindladen, van goed, droog eicken wagenschot, verdeelt in lange
Octaaf van groot C tot drie gestreepten f’’’ inge-
sloten, zo dat dezelve onder het spelen egalen wind behouden, niet ruischen of de minste doorspraak laten horen, en met denzelver labiums ruim genoeg, om overal
bij te kunnen komen.
4.
De twee prestanten en het verdere in het gezigt staande pijpwerk moeten
zijn van zuiver
Engels tin, die in rondingen en pijpen [spitsen] komen te staan met
uitgedreven labiums,
de pijpen gepolijst, en de monden verguld. Al het binnenstaande
pijpwerk zal bestaan uit
¾ lood, en ¼ tin, dog met dit onderscheit, dat de
voeten van de grootste pijpen tot
meerder duirsaamheit zullen zijn half tin en half lood.
5.
Het geheele werk zal in Kamertoon staan, een goede temperatuur hebben,
en zo gestelt, dat
uit alle grondtonen na genoegen kan werden gespeelt.
6.
De handclavieren, zo tot het manuaal, als rugpositiv van droog eiken
wagenschot, de platte
ondertoetsen van ijvoor, ende bovenste van zwart Ebbenhout verdeelt in
lange Octaaf van
groot C tot drie gestreken f’’’ingesloten
in allen vier en vijftig claves,
het onderste Clavier tot het manuaal en het bovenste tot het
Rugpositif, de koppeling
gemaekt met koperen schroeven.
7.
Het Pedaal van eiken wagenschot van groot C tot een gestreken
d’in allen zeven en
twintig Claves met het nodige welbord, om an het hand Clavier
angehangen te kunnen werden,
en zo te schikken, dat het zelve gemakkelijk kan opgenomen en
neergelegt werden, zonder
iets an het Regeerwerk te ver-anderen.
8.
Het Regeerwerk, zo wel abstractuir, als registratuir moet alles
suffisant worden gemaakt.
De registers voor het rugpositiv, zullen zo wel ter zijden het Clavier,
als die van het
Manuaal in goede ordren uitgetrokken te kunnen werden. De welborden van
eiken wagenschot,
de winkelhaken tot de abstractuir, de schroeven in de windladen, de
mondstukken van de
Trompet, Dulciaan en Vox Humana alle van koper, en de platen daarop van
Engels tin, als
mede alle veeren en draatwerk van koperdraat.
9.
Drie Blaasbalgen, met de vereischte Canalen of windleidingen van eiken
wagenschot ieder 9.
voeten lang, zoo de plaats toelaat, en 4½ voet breed bij dit
werk te maken, dewelke met
wit leer beledert, en inwendig met franchijn leer in een goede polituur
moet worden
voorsien.
10.
Hiertoe twee windafsluitingen, één tot het
manauaal en één tot het rugpositiv, daar en
boven nog een windlossinge, als mede twee tremulanten, een doorslaande
tot de Vox Humana,
en de tweede voor de andere Stemmen.
11.
De kassen tot het Manuaal en Rugpositiv, de Lambriseringe, het
benodigde Snijwerk voor de
pijpen, de wapens en inscripties, de lagers en het beschieten der
blaasbalgen is alles tot
laste van den Orgelmaker, en moet voor zo verre het in het gezigt staat
van best eiken
wagenschot en het verdfere houtwerk hijr toe behorende van best greinen
hout gemaekt
worden.
12.
Alle materialen als hout, tin, lood, koper, koperdraat, leder, lijm,
ijserwerk, en in het
generaal alles, wat tot dit werk zal benodigt zijn, blijft alles voor
rekeninge van den
annemer.
13.
Zo dat alleen tn laste van den Heer anbesteder zal zijn, het fundament
en de
solderingen(sonder hijr de borstleningen onder te begrijpen als tot de
anneminge
gehorende)waar op het orgel zal komen te staan.
14.
De Orgelmaker in het hoofd dezes gemeld, heeft angenomen het Orgel
voorschreven na het
bestek stiptelijk te leveren, en op primo August 1700 agt en zeventig
met het verveerdigde
werk met al zijn toebehoor, zoals hijrvoren gemeld staat, te Roden te
komen, om het zelve
alsdan ten spoedigste te voltoyen.
15.
Wanner de voormelde Orgelmaker alles gelevert, en het Orgel in alles
voldoende an dit
bestek
heeft verveerdigt, zodanig, dat het zelve door onpartijdige
Kerumeesters geprobeert,
gevisiteert, en in alles wel bevonden zal zijn, zal daar voor genieten
de Somma van
vijfduzent en vierhondert Car. guldens.
16.
Waer van de betalinge zal geschieden in vier termijnen, als een vierde
part bij de
anneminge voor den eersten termijn, zullende een gelijk vierde part of
tweede termijn
betaalt worden, wanneer de annemer met de verveerdigde kassen,
windladen, pijpen,
blaasbalgen enz. te Roden zal zijn gekomen; het derde termijn bestaande
in een sesde part
zal betaalt worden, wanneer het Orgel geheel, goedgekeurt en an
genoegen zal bevonden
zijn, en eindelijk het laatste vierde termijn, bestaande in het
resterende een sesde part
een Jaar na dato van de goedkeuringe, wanneer het zelve wederom
nagezien, in ordre
gebragt, en de gebreken, die er zig inmiddels mogten ontdekken hem
zullen zijn hersteld.
17.
Ingeval den annemer onder het vervaardigen van het werk iets
menschelijks mogte overkomen
zullen zijn erfgenamen gehouden zijn door een bekwaam Meester ten haren
perikelen lasten
het voormoemde Orgel na den inhoud van dit bestek te laten
verveerdigen. Aldus
gecontracteert en ten wederzijden betekent op den huize te Roden den 15
Mey 1700 zeven en
zeventig.
[w. g. ] C. W. Ellents [w. g. ] Alb. Anthoni Hinsz.
Orgelmaker'.

Er zijn ook nog een aantal varianten gemaakt:
ongetekend bestek met 17 artikelen
tussen orgelmaker, fam. Ellents en de secretaris van het Landschap Drenthe. Een
ander document bevat een
dispositie en 13 artikelen. De titel luidt 'Dispositie van een nieuw orgel'.
Op 4 augustus schrijft Lustig
aan Hildebrandt dat de vader van de leerling uit Roden het aan hem verhuurde
spinet van Hinsz weer heeft teruggebracht. Het zou geen succes worden. Kan
Hildebrandt misschien proberen hem op andere gedachten te brengen?
1778: Op
15 april verzoekt Ellents aan
notaris Huijgens om f 800,- uit te betalen uit het legaat van Hoppinck.
Op
24 juni schrijft Ellents aan
Lucas Trip (1713-1783) over de tekstontwerpen die hij heeft ontvangen. Deze
teksten zijn te vinden in een document
in het Huisarchief van de boerderij het Spijker. Zie
transcriptie. (27)
Op 29 juni
een antwoord van Trip aan
Ellents met allerlei details over de tekstontwerpen.
Van 29 mei dateert een
rekening met het volgende opschrift: 'Op Ordre van de Heer Secr. Ellens Gelevert
Ten Dienste tot t Orgel in de kerk van Roonen door Ten Oever' voor materialen.
Bijvoorbeeld 'veeren'.
Op
16 juni schrijft Trip over de
te leveren dichtregels. Hij heeft een paar proeven toegevoegd.
In juli
schijft Jacob Wilhelm Lustig een
verslag van de examinatie van de aan te stellen organist in Roden Hendrik Stoll.
Dit examen heeft plaats gevonden in de Martinikerk van Groningen. Lustig
schrijft dat het proefspel vier uur in beslag heeft genomen en met veel omhaal
van woorden geeft hij aan dat Stoll geschikt is. Stoll is trouwens een leerling
van Lustig.
Op 26 juli
vraagt Trip aan Ellents zekerheid omtrent de doopnaam van de schenkster.
Rekening voor
levering van hout in de maanden juli en augustus van 1778.
Op 31 juli
wordt Hendrik Stoll aangesteld als organist. Hij ontvangt bij
besluit van 3
oktober 1778 van het Landschap Drenthe de 60 Caroli gulden vergoeding als
organist. (02)
Op 12 augustus worden 700
bakstenen geleverd voor f 11.4 Onduidelijk is wat het doel hiervan is. Misschien
een
fundering voor de kolommen?
Op 17 augustus een
rekening van 15 gulden en 8 stuivers voor 2 kolommen onder het orgel door A.
Beekenkamp.
Op 21 augustus
worden '2 handstenen gelijste basementen onder de kolommen' geleverd voor f 21.12.
Op de schilden op de balustrade aan weerszijde van het orgel kwamen een aantal teksten te staan
waarover druk werd gecorrespondeerd. Men vond dit een belangrijk onderwerp
gezien het een aantal tekstvoorstellen.(Zie
1,
2,
3,
4,
5 en
6)
Van
20 september 1778 dateert een brief van Wybrand Veltman aan Ellents waar
sprake is dat burgemeester Trip de auteur is van de tekst. De schrijver vraagt
zich af of de ovalen groot genoeg zijn om de tekst te plaatsen. Een proef met
letters van krijt wezen uit dat het paneel te klein was. De letters zouden een
halve duim groot moeten om vanuit de kerk te kunnen lezen. Na overleg met Hinsz
en de beeldhouwer komt men uit op een rechthoekige vorm.
Op 21 september
wordt een rekening betaald
Op 11 oktober wordt een
rekening van f 12,-? van Anthony Smit, de beeldhouwer betaald voor het maken
van twee capitelen onder het orgel. De kapitelen zijn gemaakt in augustus.
Op
21 oktober wordt een rekening
betaald voor het leveren van allerlei hulpmateriaal. In de rekening komt ook de
naam Beekenkamp voor.
Op 23 oktober wordt een rekening van f 17.10.0
betaald van Jarig Harms.
Op 17 november wordt een
rekening van beeldhouwer Anthony Smit betaald voor het leveren van snijwerk
(Wint?vleugels). Op dezelfde datum
ook een rekening voor het leveren van hout. Hier wordt ook dezelfde term 'Wintvleugels'?)
gehanteerd als in de rekening van Anthony Smit.
Op
18 november een rekening van Jarig
Harms (orgeltrapper?) van f 6.8.0
Op 20 november een rekening van
Geert.. Bonsema voor de levering van een balk van 8 voet lang en 1 voet
vierkant.
1779: Bewaard gebleven is een lijst
met uitgaven uit 1778 en 1779 voor materialen geleverd door Hind Jans Wentink 'gelevert aan de Orgelbeune'. De eerste uitgave is van 15 juli 1778 en de laatste
van 4 december 1779. Onderaan staat: 'Voldaan door de Hoog Gestrenge Heer .... W.
Ellents den 14. April 1780 Hind Jans Wenting'.
Op
10 maart een rekening van
Roelof Gannoy voor levering van 'Rongen'.
Op
8 april wordt een rekening betaald
van Jacob Cornelius.
Van 10 mei dateert een rekening van schilder Johannes Volckhemer.
Op
6 juni een rekening van
7 gulden 11 stuiver en 6 duiten van Wybrand Veltman voor het leveren van '607 Letteren' voor de teksten
op de cartouches. Dat is per letter 2 duiten.
Op 18 juli wordt een rekening
betaald voor het leveren van allerlei houtmateriaal. Zie ook een andere
nota voor houtmateriaal
De uitgaven worden nauwkeurig
bijgehouden op een overzicht. De
afrekening van notaris Huygens geeft aan dat er 10.464 guldens, 18 stuivers en 4
penningen zijn uitgegeven.
Op 4
augustus een rekening van Anthony Smit voor beeldhouwwerk aan het orgel
van 12 gulden.
Een ongedateerde
rekening van Jacob Cornelius voor diverse hulpmaterialen.
In het huisarchief van De Spijker te Roden is een document in het handschrift
van C.W. Ellents uit 1779 bewaard gebleven met
vier alternatieve teksten voor bij
het orgel. Zie ook de transcriptie.
Op zondag 5 december 1779 is het orgel voor het eerst in de dienst bespeeld.
Dispositie:
Manuaal. C - f3 |
Rugpositief. C - f3 |
1. Praestant 8 voet (1) |
1. Praestant 4 voet (4) |
2. Bordon 16 voet |
2. Fluite Does 8 voet |
3. Holpijp 8 voet |
3. Gedakt fluit 4 voet |
4. Octaaf 4 voet |
4. Octaaf 2 voet |
5. Speelfluit 4 voet |
5. Spitsfluit 2 voet |
6. Waltfluit 2 voet |
6. Sexquialter 2-3 sterk |
7. Nassat 3 voet |
77. Dulciaan 8 voet |
8. Mixtuur 4, 5, á 6 sterk (2) |
|
9. Trompet 8 voet (3) |
|
10. Vox Humana 8 voet (3) |
|
(1) 'in de Discant Dubbelt aanspreekende, en groot C: in ‘t gesigt etc.'
(2) 'de grootste pijp 2 voet. ’t begin op groot C: c, e, g, c1' en gehalveerd;
(3) gehalveerde stemmen;
(4) groot C: in ‘t gesigt.
Samenstelling van de Mixtuur 4-5-6 sterk:
C: 2 - 1 3/5 - 1 1/3 - 1
c: 2 - 1 3/5 - 1 1/3 - 1
c1: 3 1/5 - 2 2/3 - 2 2/3 - 2
c2: 5 1/3 - 4 - 3 1/5 - 2 2/3 - 2 2/3 - 2
c3: 5 1/3 - 4 - 3 1/5 - 2 2/3 - 2 2/3 - 2
Samenstelling van de Sexquialter 2-3-4 sterk:
C: 1 1/3 - 4/5
c: 1 1/3 - 4/5
c1: 2 2. 3 - 2 - 1 3/5
c2: 2 2/3 - 2 - 1 3/5
fis2: 2 2/3 - 2 2/3 - 2 - 1 3/5
Aangehangen pedaal C - d1; 3 blaasbalgen; 2
windafsluiters; 1 windlosser; 2 tremulanten, één
doorslaande voor de Vox Humana en één
voor de andere stemmen (25).
1780: Op 7 april 1780 wordt het orgel onderzocht en goedgekeurd door de Groninger
Martini-organist J. W. Lustig en Valentijn Hildebrandt. Lustig maakt een
keuringsrapport.
Tekst:
'Het Orgel verveerdigt en op Sondag den 5 December 1779 voor de eerste
maal onder den
Godsdienst zijnde gebruikt heeft door de zware en aanhoudende ziekte van
mij C. W. Ellents
niet opgenomen kunnen worden dan op den 7de April 1780 door den
vermaerden Organist te
Groningen J. W. Lustig en den deurwaerder van het collegie dezer
Landschap Valentijn
Hildebrandt beide hyr toe door mij verzogt; welke hij omtrent hebben
overgegeven het
volgende verslag.
In verbis.
Doer den WelEdel geboren Gestrengen Heere en Meester C. W. Ellents Raad
en Secretaris van
het Landschap Drenthe enz. enz.
Wij ondergeschrevenen gelast zijnde tot het examen des Schenkorgels te
Rhoden bij den
beroemden Orgelbouwmeester A. A. Hintsz nieuw vervaardigt en daar toe
den 7 Aprilis 1780
met behoorlijke onzijdig en stipte naukeurigheit ons hebbende vervoegd
betuigen mitz dezen
na waarheit:
Dat alle materialen en Stemmen in het bestek art. 1-10 beloofd, hyr
niet alleen voorhanden
zijn maar zelfs uit de deugdzaamste stoffen op eene gepaste
welgeregelde en duurzame
manier aaneen gevoegd werden bevonden. Dulciaan 8. voet van zuiver Engelsch
tin in stede van ordinair orgel-metaal de blaasbalgen, Canalen en
windladen(de longen
ademen, en ‘t hart des Orgels) gezond en van alles wat mmaar
quade ademtogt zweemt,
’t eenemaal bevrijd.
De menigvuldige Ressecten (vellen, registratuuren enz: het ingewand des
werks) welgerangeert
en, beij vereisch, ligt genaakbaar-toetzen (spieren) gemakkelijk
handelbaar an enigzints
geoeffende handen en voeten sonder tegenstreving
obediërende-ieder Stem de eigenaardige
taal van haar Caracter sprekende-Pijp en tongwerken even fraaij, ja
alle ter
geluidwerkingen bestemde ingezetenen van hogen en laagen rang, in
‘t Front en buten
het gezigt staande, bij manier van een wel beschaafde kleine republieq,
zodanig ter
welludentheit bepaald, dat Manus selfts hyr eenige hoofddefecten te
vergeefs zoude zoeken
op te speuren.
Terwijl de maker het model van een eerlijken bequamheit in zijn metier
anneemt, voor den
ontfang der nog resterende penningen, het gehele werk nogmaalsd door te
stemmen, en met de
gewone fijne schaaf alle kleinigheden slegte voor delicate ooren
merkelijk af te Sceeren;
Ja gedurende alle overige dagen zijns levens voor de deugdelijkheit
deezes werks te
laveren.
Mogt de Heilgemeente ook door behulp van dit werktuig tot den vrijrigen
Lof des euwigen
Oorsprongs aller harmonie, wiens goedheit als zeggende: weereld hoor
vermakelijk! de toonkonst aan't Menschdom heeft geschonken worden ontvonkt!
Uedelgestr. . zij een langdurig genot der vrugten van deze Edelmoedig
gedragen voorzorg
innigst toegewenscht voor het goed vertrouwen gestelt in ons
[w. g. ] J. W. Lustig [w. g. ] V. Hildebrandt
Organist te Groningen'.

Op 8 februari ontvangt de
schilder Johannes Volckhemer de laatste betaling voor schilderwerkzaamheden aan
het orgel. Het totaal ontvangen bedrag is 37.12 Hij besteedt 22 1/2 dag aan
werkuren. Ook de materialen staan gespecificeerd.
In
maart een rekening voor
schilderwerk van Jacob Cornelius voor schilderwerk.
Van
27 april 1780 dateert een
verantwoording in het net van het legaat van f 10.000,- Het legaat is inmiddels
aangegroeid tot 10.653 : 11 : 8 De uitgaven bedragen
f 10.500 36 0 Er is dus een voordelig saldo voor 1781 van f
153 : 5 : 8.
In de uitgaven zit echter ook de uitgaaf van f 4.000 voor een
obligatie, die later ook weer geld zal opleveren.
Van
27 april en 19 juni 1780 dateren
twee brieven van Ds. Regnerus Tjaarda de Cock,
predikant te Nieuwe Pekelaee aan Ellents, waar de teksten op de borstwering weer
aan de orde komen. Hij probeert naar Roden te komen, maar zijn vrouw is ziek.
Deze predikant verzorgt ook de preek bij de ingebruikname van het orgel. (19)
Op
3 juni 1780 een rekening van
Lankhorst voor de levering van '2 Kooperen Armen met pijp en Blakers en 4
ijzeren Drayduimen' voor 8 gulden. Zouden dit kandelaars zijn voor verlichting
bij het orgel?
Op 4 juni 1780 wordt het orgel plechtig in gebruik
genomen met een preek over Psalm 144 vers 9 door Ds. Regnerus Tjaarda de Cock
(predikant te Nieuwe Pekela), die een bloedverwant is van Maria Catharina Hoppinck, de geefster van het orgel. Van de orde van dienst is een kladje
bewaard gebleven. (19)
Op 10 juni 1780 schrijft J. W. Lustig
dat zijn landgenoot Hinsz ondanks zijn ouderdom de bouw van een orgel in
Bolsward heeft aangenomen. Daarna volgt een uitleg hoe je een orgel beschrijft
en welke overwegingen bij het ontwerp een rol spelen. Belangrijk is de kamertoon
en de klavieromvang van C-f3.
De orgelmaker kreeg
de volgenden bedragen: 1e termijn (15 mei 1777) f 1800, 2e termijn (? 1780) f
1800, 3e termijn (8 april 1780) f 900, laatste termijn (april 1781) f 900



Boekzaal der
geleerde wereld, nr. 132 januari 1780
Op 14 juni 1780 beschrijft J.W. Lustig
in een brief de bovenstaande tekst in de Boekzaal.
Blijkbaar is het een tekst van zijn hand.
Van 6 december 1780 dateert een bijna onleesbaar
briefje van organist Stoll, waarin
hij vermoedelijk de ontvangst van een bedrag van 44-0-0 bevestigt als betaling
van zijn traktement. (19)
Het orgel stond op een nieuw gemaakte balustrade, die evenals het orgel versierd was door de
Groningse beeldhouwer Anthony Smit en voorzien van wapens, schilden en opschriften.
Aan de linkerzijde:
'Zing
Roden! Hoppincks Naame en God ter Eer! /
Een Gaius leerde U ‘T Eerst de zuivre leer: /
Nu steunt een Katharijne uw Tempelzangen
Bij milde gift van ‘t Konstig Orgelwerk.
Hij schoont den Kansel op; zij siert de Kerk.
Uw God bezorgt Uw Heiligdoms belangen
Door Hoppincks, nader, dan in vleesch en bloed,
Tot Sions dienst vermaagschapt naar ‘t Gemoed.
Aan de rechterzijde:
'Dit orgel, versierd met deze Wapens, strekt ter
gedagtenisse van den heer Albert Hoppink, en des=
selfs Huis vrouw Elizabeth Johanna Hoppinck, Gebo- /
ren Clarcq; en derzelver twee nagelaten kinderen, /
wylen de Heer Mr Jacob Willem Hoppinck, en Meiuf /
frouw Maria Catharina Hoppinck: en is vervaardigt uit /
een Legaat, door laatsgemelde Iuffrouw op den V Maart /
MDCCLXXVI aan de Kerke van Roden daartoe expres gemaakt. '
Trip.'


Op een cartouche aan de binnenzijde staat:
'Dit orgel is verveerdigt in het jaar 1779
Door de Directie van Den WelEdele
Geboren Gestrenge Heer en Meester
C. W. Ellents Raed en Secretaris Van
Het Lantschap Drenthe Etc. Etc. Die daar
Toe Expreslijk Is Geautoriseert
Geworden En Is Gemaakt Door Den
Orgelmaker A. A. Hins te Groningen'.
Verder zijn nog twee wapens te zien: het eerste van Albert Hoppinck, de vader van de
geefster; het tweede van Elisabeth Johanna Clarcq, haar moeder.
1781: De laatste termijn aan Hinsz wordt uitbetaald. Frans
Casper Schnitger ondertekent namens zijn stiefvader Hinsz

1783: Op 8 februari
meldt J.W. Kymmel dat er f 400,- aan rente-inkomsten is voor het orgelfonds.
Op 5 juni
verschijnt een gedicht naar aanleiding van de bouw van het orgel. Onderaan de
vermoedelijke auteur: 'Hinderk Korniellijs Heeft dit gedigt zonder
Maane of kaarse ligt Die zonne der geregtigheuyt
heeft hem daartoe geleijt Roon den 5 juny 1783'.
Drie rekeningen van Lankhorst uit
Groningen voor '8 Copere Proppen onder de colommen'. Daarnaast rekeningen voor
een zandloper en ander koperwerk.
Financiële correspondentie nalatenschap
1784-1799: Op
6 maart een rekening voor
snijwerk van beeldsnijder Smit aan het orgel voor f 35.8.
In
1784 en 1786 krijgt F.C. Schnitger
twee keer f 10.10 uitbetaald voor stemmen en reparaties. Idem voor
1788 en 1790.
Van
16 december 1786 is een rekening
van f 100,- van notaris Joannes Huygen
Van
1783-1790 jaarlijks een briefje
van de orgeltrapper Jarig Harms voor zijn traktement van 7 gulden. Er zijn ook
briefjes voor de jaren 1792, 1794
en 1795
Voor de
periode 1781-1790 soortgelijke
briefjes van organist Hendrik Stoll voor zijn traktement van 44 gulden.
Op 3
juli 1792? een rekening van Fr. G.
Reuscher voor reparaties aan het snijwerk voor f 39.0.0
Wijzinga uit Groningen
en zijn knechten voerden in 1792
werkzaamheden aan het orgel uit voor een bedrag van f 46.5.4 Document is
slecht leesbaar vermoedelijk betreft het declaratie van uren.
In juli en
augustus 1792 vinden schilderwerkzaamheden in de kerk plaats door Wieringa (Wijzinga?)
uit Groningen. Overgeleverd is een
materiaal- en urenlijst voor een bedrag van f 574.8.-
Op
16 april
1793 werd 174 Caroli gulden uitbetaald aan Schnitger en Freytag in Compagnie.
Kwitanties van F.C. Schnitger
zijn er uit 1794, 1795, ongedateerd, 1797 en 1798. (19)
1788: Dispositie volgens Knock. (30)

1799-1815: Na de dood
van F. C. Schnitger in 1799 krijgt H. H. Freytag het onderhoud alleen tot zijn dood in
1811. Kwitanties voor stemwerk
door H.H. Freytag zijn er tussen 1800 en 1815. Vanaf 1812 door Weduwe H.H.
Freytag. Een keer wordt de naam 'Vrijdag' gebruikt.
De zoon van H.H. Freytag
was in 1811 pas 15 jaar. Meesterknecht Matthias Martin deed toen het stemwerk.
1821-1837: In 1821 is er een kwitantie
ondertekend met de gebroeders Freytag.
In 1822 is er een
kwitantie van B.J. Freytag
Tussen 1823 en 1837 zijn de kwitanties
van H. E. Freytag. Correspondentie door notaris Huijgens met Kymmel over het kapitaal voor
onderhoud van het orgel en het traktement voor de organist.
1838: Er is een
discussie tussen het Provinciaal
College van Toezicht van de Hervormde Kerk in Drenthe en de kerkvoogdij van Roden
omtrent het beheer van de gelden, die nog resteren uit het legaat dat Maria Catharina Hoppinck in 1776
naliet voor de bouw van een orgel, het onderhoud en de betaling van de
organist.
Vanaf 1776 tot 1838 werden alle uitgaven en rente-inkomsten bijgehouden door de
administrateur van de eigenaren van huis Mensinge in een in leer gebonden boek getiteld
'Het orgelboek tot Rhooden',
(Zie PDF en
bijlage 1). (25)
Aan het einde
van deze periode was er nog een batig saldo
van f 569, 80½. Dit saldo is op 10 december 1838 door de kerkvoogdij overgenomen van de toenmalige administrateur en collator C. W. Kymmell.
(04)
Het boek bestaat uit een aantal delen
- Uitvoering van het testament
van mej. Hoppinck
- Beschrijving van het te bouwen orgel
-
Keuring van het orgel door J.W. Lustig en V. Hildebrandt
- Aanstelling
van de organist en het verdere onderhoud
- Uitgaven tijdens de bouw van
het orgel
- Uitgaven tijdens de onderhoudsperiode tot 1838
-
Inkomsten uit het legaat van mej. Hoppinck
Een samenvatting is te vinden bij
bijlage 4
1849: Op
10 april beschrijft orgelmaker
Herman Eberhard Freytag de toestand van het orgel in vier punten. De problemen
dienen verholpen te worden. Hij vindt het een zeer goed orgel. (21)
Ca. 1850: Dispositie volgens Broekhuyzen

1851: Op 21 februari
geeft H.E. Freytag een aantal referenties van door hem uitgevoerde werkzaamheden in
Ostfriesland en Groningen door aan Kymmel. Hij komt met een offerte van f
92,- voor de vier punten uit zijn rapport van 1849.
Als
ook al het pijpwerk moet worden uitgenomen en het orgel wordt schoongemaakt komt
er f 120,- bij. Het polijsten van de frontpijpen kost f 90,- en hij rekent f
40,- voor herstel van lijst- en snijwerk. (21)
Vermelding van een orgelconcert

Provinciale Drentsche
en Asser courant 05-09-1851
1853: Op
11 juni bericht Freytag van zijn
bezoek aan het orgel. Op grond van dit bezoek komt hij met een voorstel van 7
punten voor reparaties aan het orgel. (21)
1855: Op 28 mei
schrijft Freytag dat een reparatie eigenlijk niet langer kan worden
uitgesteld.(21)
De kerk krijgt een
nalatenschap van de in
1854 overleden organist Gerritse. Deze dient besteed te worden aan het orgel.
Bij deze nalatenschap is ook een inventarislijst aanwezig van het huishouden van
Gerritse. In de inventarislijst staat een een 'Clavierenbank' vermeld, die wordt geschat op een
waarde van f 30,-. Onduidelijk is wat er mee wordt bedoeld. (26)


Provinciale Drentsche en Asser courant
18-04-1855, 04-07-1855

Algemeen Handelsblad
13-04-1855, De Tijd 14-04-1855, Groninger courant
15-04-1855, Goessche Courant 16-04-1855, Weekblad van
Den Helder en het Nieuwediep, 23-04-1855
1856: Op 19 juli
beantwoordt Freytag vanuit Borger een brief van Kymmel van 15 juli. De reparatie
van het orgel kan gedaan worden op basis van het voorstel uit mei 1855. Hij kan
echter niet direct beginnen omdat hij tot 25 juli in
Borger bezig is.
Op 27 juli
schrijft Freytag vanuit Groningen dat hij de vorige brief vanuit Borger schreef
omdat hij daar bezig was met een nieuw orgel. Graag zou hij willen weten of de
reparaties voor Roden nu moeten worden uitgevoerd, omdat er ook nog een aantal
andere opdrachten uitgevoerd moeten worden.
Op
30 juli weer een brief vanuit
Groningen. Freytag stelt zijn andere opdrachten uit en komt op 4 augustus naar
Roden om daar met de reparatie te beginnen.
In Roden aangekomen maakt hij een
opgave van de uit te voeren
werkzaamheden.
Op 28 augustus
schrijft hij vanuit Roden aan Kymmel. Via organist Van Dalen hoort hij dat
Kymmel ontevreden is omtrent de voortgang van de reparaties en dat er maar één
persoon aan het werk is. Freytag antwoordt dat hij zijn zoon al verwacht had en
dat hij in Groningen zal uitzoeken waarom die er nog niet is.
In
oktober? schrijft Freytag dat de
schilder Welbergen bezig is en dat hij verwacht dat alle werkzaamheden in twee
tot drie weken zijn afgerond.
Op 19 oktober
schrijft schilder Welbergen aan Kymmel dat hij bericht verwacht van Freytag
wanneer hij kon beginnen. Hij heeft echter nog niets gehoord.
Later in
oktober antwoordt Welbergen op het
bericht van Kymmel dat zijn prijs te hoog is. Welbergen stelt dat hij kwaliteit
wil en dat hij daardoor geen lagere prijs kan berekenen.
Op
23 oktober schrijft Freytag aan
Kymmel dat de balk die door het orgel loopt aan het verzakken is. Kan de
kerktimmerman dit probleem oplossen om verdere schade te voorkomen? De
werkzaamheden zijn nu ook zo ver gevorderd dat Freytag een blaagsbalgtrapper
nodig heeft.
Op 10 november
schrijft Freytag dat de werkzaamheden aan het orgel dezelfde week zullen zijn
afgerond. De werkzaamheden vielen tegen en namen vier weken meer in beslag dan
begroot. Om hiervoor een betaling te verkrijgen verwijst hij naar de coulante
behandeling die hij kreeg bij de bouw van het orgel in Borger, waar hij een
gratificatie kreeg van f 100,- boven de vastgestelde som.
Op
15 november meldt Freytag dat de
werkzaamheden op die dag zijn afgerond. Alleen de lessenaar is nog niet
gereed. Omdat hij volgende week weer naar Groningen gaat, wil hij graag de
rekening 'geliquideerd' hebben. Hij wijst ook weer op het meerwerk.
Op
17 november is hij nog in Roden.
Hij dringt nogmaals op betaling aan.
Een specificatie van het meerwerk
dateert van 18 november.
Op
8 december schrijft Freytag dat
hij namens Kymmel f 50,- heeft betaald aan schilder Welbergen. Ook heeft
Freytag bij Welbergen de volgens Kymmel te hoge prijs aan de orde gesteld.
Welbergen is van mening dat het niet voor minder kan. Ook schrijft hij
dat de windkanalen eigenlijk te nauw zijn en verwijd moeten worden. Dit brengt
echter veel werk en materiaal met zich mee. Hij schat de kosten op f 60,-
Organist Van Dalen zal dit graag toelichten. (21)
Op
zondagavond 16 november geeft orgelmaker Freytag een concert. De opbrengst gaat
gedeeltelijk naar de armen en naar Freytag zelf.

Provinciale Drentsche
en Asser courant 19-11-1856
1857: Op
18 mei schrijft Freytag dat hij
nog geen opdracht heeft gehad om het orgel te stemmen. Hij wil het orgel graag
de volgende week stemmen. Ook is er nog geen bericht over het verzakken van de
orgelkas. Daarna heeft hij geen tijd vanwege een 'grote verbetering' aan het
orgel van Krewerd.
Op 11 juni
schrijft Freytag dat hij op verzoek van Kymmel aan de schilder Welbergen
opdracht heeft gegeven om de orgelkas in orde te maken. Welbergen zal binnenkort
beginnen.
Op 23 juni
schijft Freytag dat hij weer met de schilder Welbergen heeft gesproken. Door
drukke werkzaamheden kan hij niet dagelijks aan het orgel werken. Hij verwacht
over 4 weken klaar te zijn.
Op 11
augustus bericht Freytag dat hij schilder Welbergen eindelijk zo ver heeft
kunnen krijgen om met het werk te beginnen. Hij zal op 20 augustus zijn werk in
Roden beginnen. Er is dan een 'steigerering' benodigd. De frontpijpen worden
tijdens het schilderen uitgenomen en dienen veilig te worden bewaard.
Op
20 augustus schrijft Freytag dat
Welbergen niet kon beginnen omdat de benodigde materialen niet aanwezig waren. (21)
1863: In 1863, trekt Freytag zich als orgelmaker terug en vestigt zich samen met zijn zuster
in Peize waar hij in 1869 overlijdt (10).
1869: Het onderhoud en stemwerk gaat naar de firma P. van Oeckelen en Zonen.
1879:
Via krantenberichten wordt gemeld dat het orgel honderd jaar geleden werd
gebouwd.



Provinciale Drentsche en Asser courant 30-01-1879, Nieuwe Groninger courant
29-01-1879
1880: Artikelenserie over Roden waar ook
het orgel wordt genoemd.

Provinciale Drentsche en Asser courant 05-07-1880 Klik op de afbeelding voor een
vergroting

Provinciale Drentsche en Asser courant 06-07-1880 Klik op de afbeelding voor een
vergroting
1882: Er worden sollicitanten opgeroepen als
hoofdonderwijzer. De vorige hoofdonderwijzer was ook koster/organist voor een
salaris van f 400,-


Provinciale Drentsche en Asser courant 16-01-1882, 20-01-1882
1889: In de Drentse Volksalmanak wordt het front van het orgel beschreven als
'renaissance'.

Nieuwe Drentse Volksalmanak 1889 blz. 178
1890: In de Drentse Volksalmanak van 1890 worden de
wapens bij het orgel beschreven in een artikel door J.M. van Kuyk Grafschriften,
wapens enz. voorkomende in eenige kerken van Drenthe.

Nieuwe Drentsche
Volksalmanak 1890 blz. 195
1912: Kerk en orgel
zijn voor f 12.000 verzekerd. Er wordt betwijfeld of dit bedrag hoog genoeg is.

Handelingen van de
97ste Gewone Vergadering van de Algemeene Synode der Nederlandsche Hervormde
Kerk, ten Jare 1912
1925: Op de dwarsdoorsnede is het orgel ingetekend.

Tekening Architecten IJvo D. Havermans Den Haag , Kuiler & Drewes Groningen juli
1925 (klik op de afbeelding voor een vergroting) (29)
1927: Beschrijving van de kerk. Het orgel wordt ook
vermeld.

Nieuwsblad van het Noorden 05-08-1927 Klik op de afbeelding voor een vergroting
1932-1933:
Restauratie van de kerk. Het interieur van de kerk wordt 'ontpleisterd' zodat de
bakstenen zichtbaar werden. Dit blijkt zeer nadelig te zijn voor de akoestiek van
de kerk.

Foto oude situatie (kerk is nog gepleisterd) nr. MZ 4455 of 4456 (31)
1932: Spiering krijgt de opdracht om het orgel te restaureren.
Vermoedelijk ontstaat deze opdracht via orgelmaker Gijsbertus Thijs die vaak
werk uitvoerde namens Spiering. De beide vulstemmen Mixtuur 4-5-6 sterk
en Sexquialter 2-3 sterk en de beide tongwerken Vox Humana 8’ en Dulciaan 8’
worden verwijderd. De beide tremulanten en de afsluitingen worden ook verwijderd.
In een krantenbericht van 29 augustus in het Nieuwsblad van het Noorden
staat over de restauratie het volgende: 'Op aanwijs van Rijksmonumentenzorg werd
het orgel eenige meters teruggeplaatst. Ook werden de frontpijpen met alumnium
gebronsd en een nieuwe blaasbalg met electr. windvoorziening, benevens een nieuw
voetklavier aangebracht. Als het koperdraadwerk is vernieuwd. Bij de restauratie
moesten eenige schreeuwende vulstemmen verwijderd worden; hiervoor is een zacht
strijkend register aangebracht'.
De dispositie werd toen:
Manuaal |
Rugwerk |
Prestant 8’ |
Prestant 4’ |
Bourdon 16’ |
Flute douce 8’ |
Holpijp 8’ |
Gedakt fluit 4’ |
Octaaf 4’ |
Octaaf 2’ |
Speelfluit 4’ |
Spitsfluit 2’ |
Waltfluit 2’ |
|
Gamba 8’ |
|
Trompet 8’ |
|
Jaap Brouwer schrijft in zijn proefschrift Johan van Meurs - een studie over
een pionierend orgeladviseur: (32)
'18 juli 1932 werd Van Meurs door kerkvoogd
Zondag op persoonlijke titel gepolst of hij bereid was de keuring te verrichten
van het door Spiering gerestaureerde Hinsz-orgel.683
In bijgaande PDF enkele van
deze brieven.
Uit vervolgcorrespondentie blijkt dat Van Meurs tevens de ingebruikneming op
26 augustus zou gaan verzorgen. Al snel gingen zaken kennelijk langs elkaar
lopen en schreef Zondag hem op 8 augustus het volgende: 'Heden had ik hier
de orgelmakers om gebreken te herstellen. Maar nu hadden zij van U een attest,
dat het orgel goed was en wilden zich daarmee dekken. Had Spiering van Dordrecht
U om een attest gevraagd? Het schijnt nu ook bezwaarlijk om met kerkvoogden
verder te overleggen of U het orgel zult komen keuren'.
Kennelijk was de
sfeer toch niet helemaal vertroebeld, want Van Meurs bespeelde het orgel bij de
her-ingebruikneming.684
Eind
1932 schreef Van Meurs onder aan een brief aan Spiering: ‘P.S. De mechaniek
in Roden werkt uitstekend. Heden bespeeld’.685
Wat zich exact heeft afgespeeld laat zich niet meer reconstrueren, omdat
Zondag Van Meurs benaderde buiten de kerkvoogdij om.
Verdere correspondentie
is helaas niet aanwezig.686 Ook
eventuele stukken bij Spiering zijn niet meer raadpleegbaar, omdat het archief
van deze firma bij een bedrijfsbrand in de jaren vijftig verloren is gegaan.
Voor zover uit de schaarse bronnen valt te reconstrueren, heeft Van Meurs
mogelijk te snel een attest afgegeven, waardoor hij speelbal kon worden in het
conflict tussen Spiering en de kerkvoogdij rond de aflevering van het
gerestaureerde orgel.
Hoewel Thijs en Spiering na hun werkzaamheden alle hulde
kregen, gold de verbouwing in Roden al vrij snel na de oplevering als omstreden.687
Bouman eindigde zijn brief aan Van Meurs van 8 juli 1937 met de volgende
passage: ‘Zoudt U de N.K.O. op de hoogte willen houden als men aan een oud
Groningsch orgel denkt te moderniseren? Alles moet in het werk gesteld, om
afslachtingen als bv Zeerijp, Roden, Pelstergasthuiskerk te voorkomen’.
688 Op 27 mei 1939 stelde Bouman
een negatief rapport over het Roder orgel op (‘een ergerlijke staat van
verwaarlozing’689) en de
Amsterdamse orgelmaker Spanjaard stelde eind jaren veertig voor het binnenwerk
te ruimen.'690
193x: Johan
van Meurs noteert de gegevens van het orgel 2x in zijn dispositiecahier. Voor en
na de werkzaamheden door Spiering.


Klik op
de afbeelding voor een vergroting (32)
683 Tale Zondag (1850-1941), hoofdonderwijzer, daarnaast
koster, voorlezer en organist.
684 Nieuwsblad van het
Noorden, 24 augustus 1932,10 en 29 augustus 1932,10.
685 De
brief gaat over de voortgang van de werkzaamheden in Eenrum en moet daarom uit
de tweede helft van 1932 zijn.
686 Veel correspondentie,
ook die met betrekking tot het Hinsz-orgel, liep trouwens via het
architectenbureau Kuiler & Drewes, dat de kerkrestauratie begeleidde.
687 Nieuwsblad van het Noorden, 27 augustus 1932,17.
688 GrA, toegang 1618, inv. nr. 1.
689
www.hinszorgel.nl, 11 juni 2012, geraadpleegd 25 maart 2013.
690 Stef Tuinstra, Het Hinsz-orgel in de Catharinakerk te Roden, (brochure
t.g.v. de restauratie van 2006), 25-26.



Nieuwsblad van het Noorden 24-08-1932,
29-08-1932, De Nederlander 25-08-1932

Nieuwsblad van het Noorden
24-08-1932 (Klik op de afbeelding voor een vergroting)
1937:
De teksten op de balustrade en het orgel worden beschreven door J. Belonje en J.
Westra van Holthe.


Genealogische en heraldische gedenkwaardigheden in en uit de kerken der
provincie Drenthe 1937
1939: Mr. A Bouman beantwoordt op
27 mei een brief van ds. J.A. de
Vor uit Roden. In deze brief betreurt de dominee de restauratie van 1932. Mr.
Bouman schrijft dat het orgel op de monumentenlijst zou zijn opgenomen als het
niet zo verminkt was door deze restauratie. Het lijkt Bouman mogelijk de
verdwenen registers Sexquialter, Dulciaan, Nasard, Mixtuur en Vox Humana voor
ca. f 1.000,- te reconstrueren op basis van zijn opmetingen van Hinsz-pijpwerk.
Hij is bereid om op 3 juni op de terugreis van orgelkeuringen in Groningen en
Marum een bezoek aan het orgel in Roden te brengen. Hij komt dan met de tram van
17:20 uit Marum, maar moet weer om 19:00 in Groningen zijn voor de trein.
1947: Een ingestelde orgelcommissie te Roden constateert in 1947 dat
restauratie zeer nodig was (07).
1948: Op 3 maart schrijft de
Hervormde Orgeladvies Commissie (HOC) dat Erné en Legčne het orgel op 1 april komen
bezoeken. Is het mogelijk gegevens te verstrekken uit het archief?
1950: Op 7 mei
schrijft J. Roose uit Roden aan Lambert Erné. Misschien kennen ze elkaar nog van
de tijd toen Roose de commerciële leiding van de uitgeverij Ars Nova in Goes
had. Roose woont sinds 6 weken in Roden. De kerkvoogdij wil de
oorspronkelijke dispositie van het orgel herstellen. Dit is goed mogelijk omdat
het originele contract bewaard is gebleven. In 1948 hebben leden van de
HOC het orgel al eens bezocht. Orgelmaker Ruiter zou
toen een bestek maken. Tot nu toe is dat nog niet gemaakt. Gisteravond is er een
vergadering geweest met de orgelcommissie. Ruiter is bedankt en er is een brief
naar Flentrop gestuurd. Waarschijnlijk heeft de HOC daar geen bezwaar tegen.
Roose is nu secretaris van de orgelcommissie. Men wil graag ondersteuning bij
het aanvragen van subsidie bij monumentenzorg. Flentrop is gevraagd onderzoek te
doen en een begroting te maken. Hij stuurt de brief via Kousemaker,
omdat hij het adres van Erné niet meer heeft.
Van
25 mei dateert een offerte van
Flentrop. De offerte is niet voorzien van een naam. Wel is er geschreven
aantekening 'Flentrop' en komt vervoer naar Zaandam voor. De huidige dispositie
en de te reconstrueren dispositie worden genoemd. De volgende werkzaamheden
moeten worden uitgevoerd.
- Herstel van de windladen in de werkplaats
te Zaandam
- Herstel van de tractuur en de klaviatuur. Het pedaalklavier
wordt vervangen door een nieuw bijpassend exemplaar.
- Er komt een nieuwe blaasbalg
en een regulateur voor het Rugwerk. De windmotor wordt geplaatst in een geluiddempende kist.
De winddruk is nu 65 mm. Tijdens de restauratie dient te worden bepaald of deze correct is.
-
herstel van de orgelkas valt buiten deze offerte
- De vijf verdwenen
registers worden bijgemaakt in dezelfde constructie en alliage. De pijpen met
kernsteken krijgen een nieuwe kern. Dit betreft echter weinig pijpen.
-
De toonhoogte van 3/4 boven normaal blijft gehandhaafd. De intonatie van het
nieuwe pijpwerk wordt aangesloten bij het oude pijpwerk.
-
Alle onderdelen van het orgel worden schoon gemaakt.
De werkzaamheden zouden
kunnen worden uitgevoerd in de zomer van 1950, mits de opdracht op korte termijn
wordt verstrekt. De kosten van de restauratie worden ingeschat op f 16.170,-
Op 29 mei stuurt Ruiter een offerte
en een begeleidende brief. Ruiter schat de restauratiekosten in op een bedrag
tussen de f 17.000,- en f 19.000,- Hij durft zich nog niet vast te leggen op een
exact bedrag. De restauratie zou kunnen plaatsvinden in de 2e helft van het
volgende jaar. In een postscriptum schrijft hij dat hij vorig jaar al een toelichting
voor de kerkenraad heeft gegeven en daarbij een bedrag heeft genoemd van f
16.500,- Door loonsverhogingen valt dit nu in elk geval f 1.000,- hoger uit.
Op
de begroting staat f 3.000,- voor nieuwe frontpijpen. Dit bedrag wordt
aanmerkelijk lager als blijkt dat de frontpijpen na het verwijderen van de
verflaag toch kunnen worden gebruikt. Het herstel en de versterking van de
orgelkassen met een staalconstructie is begroot op f 2.500,- Dit zal worden
uitgevoerd door Meubelmakerij Nederland (voorheen Huizinga).
De toestand van
het orgel wordt als volgt omschreven:
- De orgelkas is verzakt en is nu met
een balk gestut
- Mechaniek en klaviatuur zijn uitgesleten. In het
Rugwerk zijn er kruisende abstracten, die over elkaar heen slepen.
- De
windladen
hebben door- en bijspraak. De pulpeten zijn verouderd. De cancellen zijn aangeboord om
de
doorspraak te verminderen
- Het pijpwerk van de frontprestant is door tinpest
aangetast. De dubbele bezetting van de Prestant 8' is weggehaald. Door het verwijderen van
vijf registers in 1932 telt het orgel nu nog maar 702 pijpen en heeft het 534 lege
plaatsen.
- De windmachine is slecht geďsoleerd en maakt te veel lawaai.
Eén van de twee tremulanten is verdwenen. (22) (28)
(33)

Klik op de afbeelding voor een vergroting
Mense Ruiter stelt de volgende
werkzaamheden voor:
- De orgelkas wordt gerestaureerd en weer in het
lood gezet. Een constructie van stalen balken dient de orgelkas te ondersteunen.
- De mechaniek wordt gereviseerd.
- De windladen worden uit
elkaar genomen en opnieuw verlijmd. De speelventielen worden opnieuw beleerd. De pulpeten
en het draadwerk worden vernieuwd.
- De front-Prestant 8' van het
Hoofdwerk en de Prestant 4' van het Rugwerk worden vervangen door nieuw pijpwerk
van 75% tin.
- De weggenomen registers worden vervangen door nieuw
pijpwerk in bijpassende maten. De intonatie wordt aangepast bij het oude
pijpwerk.
- De windmachine zal zo stil mogelijk gemaakt worden. Er komt
een nieuwe
tremulant en zonodig schokbalgen.
Op
27 juni schrijft de HOC de kerkvoogdij over de intentie van de
kerkvoogdij om de opdracht aan Ruiter te gunnen. Over vervanging van de
frontpijpen kan pas beslist worden als ze zijn schoongemaakt. De HOC zal met
Ruiter overleggen wat dit gaat kosten. De HOC wil de voorgestelde
staalconstructie graag overleggen met monumentenzorg, voordat er een beslissing
wordt genomen. De HOC is het eens met de kerkvoogdij om de restauratie aan
Ruiter te gunnen. Ruiter is goedkoper, omdat in zijn restauratieplan de orgelkas
inbegrepen is en hij staat bij de HOC ook bekend als een uitstekend intonateur.
Vlak daarna schrijft L. Haveman van
de HOC aan Erné, Hendrikse en Oussoren dat Roden akkoord gaat met de gang van zaken
uit de brief van 27 juni. Dit meldt hij op
7 juli ook aan de kerkvoogdij van
Roden.

Nieuwe provinciale Groninger
courant 16-08-1950
Op 30 augustus schrijft
de HOC aan Roose van de orgelcommissie dat van Iperen van monumentenzorg in
Drenthe adviseert om Reisma uit Leeuwarden de kas te laten restaureren. Kan de
orgelcommissie de HOC machtigen om met Ruiter en Reisma een bestek en offerte te
maken?
Op 31 augustus schrijft
Roose aan de HOC dat er haast is geboden. Gezien de
situatie mag het orgel niet meer gestemd worden en het orgel gaat er per week op
achteruit.
Op 7 september meldt
de HOC aan Roose dat ze haast zullen maken. Lambert Erné zal dit op zich nemen.
Op
18 september stuurt de firma
Jacobs-Wernar uit Leeuwarden een voorstel voor restauratie van de orgelkas op
basis van een bezoek op 14 september aan de kerk in aanwezigheid van Lambert
Erné en Mense Ruiter. Men wil graag een overleg in de kerk met alle betrokkenen
om te komen tot een definitief plan. Het orgel dient te worden gedemonteerd en
te worden overgebracht naar Leeuwarden. Ook is er een aanvullend plan voor
restauratie van de preekstoel van f 285,-. De prijs
voor de restauratie van de orgelkas is f 4.650,-
Op
25 september schrijft Jacobs aan
de kerkvoogdij dat aan Erné een rapport is toegestuurd en dat ze graag de
volgorde van betaling enigszins willen aanpassen.

Provinciale
Drentsche en Asser courant 04-10-1950
Van
oktober dateert een contract van
de kerkvoogdij met de restaurateur van de kas Jacobs-Wernar.
Op
30 oktober stuurt Jacobs-Wernar een
handgeschreven aanvulling naar Lambert Erné, waarin hij beschrijft dat de
orgelkas in een nog veel slechtere toestand verkeerd dan eerder is aangenomen.
Bij de demontage, samen met medewerkers van Mense Ruiter, dreigde de orgelkas
om te vallen en ontstond er een gevaarlijke situatie. De kerkvoogdij heeft toen
geprobeerd U te bereiken, maar U was afwezig. De kerkvoogdij heeft toen via een
krediet bij de Boerenleenbank financiering geregeld, zodat er maatregelen konden
worden getroffen om de werkzaamheden voort te zetten. Na het vastmaken van de
bovenkappen aan de balken boven het orgel en het plaatsen van een steiger kon
het werk worden voortgezet.
Op 1
november bevestigt Jacobs de aankomst in Leeuwarden van de orgelkas, het beeldhouwwerk en
de ornamenten. Het is verzekerd voor f 40.000,-
Op 3
november wordt er een contract met Mense Ruiter
gesloten met de werkzaamheden,
zoals beschreven in het voorstel van 29 mei. De pijpen van de Prestant 8' van
het Hoofdwerk en de Prestant 4' van het rugwerk worden gerestaureerd zolang de
toestand van de pijpen dat mogelijk maken. Niet inbegrepen zijn de kosten van:
elektrische leidingen, verwarming kerkgebouw gedurende de restauratie en verblijfkosten personeel. De restauratie zal niet meer gaan kosten dan f
14.500,- De afspraken met Jacobs-Wernar zijn als bijlage opgenomen.
Op
30 november schrijft de HOC aan de
kerkvoogdij dat ze vertrouwen hebben in het werk van Jacobs. Subsidie van het
rijk is voorlopig niet te verwachten. Aangeraden wordt subsidie aan te vragen
bij gemeente en provincie. Hiervoor is echter een advies van de HOC nodig. Erné
zal een rapport maken en overleggen omtrent de ontstane situatie.
Op
15 december beantwoordt de HOC een brief van 13 december
van de kerkvoogdij. Er wordt aan Erné
doorgegeven dat men hem spoedig in Roden verwacht. Er wordt uitgelegd wat het
toezicht van de HOC bij de restauratie inhoudt. De advieskosten van de HOC
belopen 4-5% van de restauratiekosten. De genomen maatregelen tijdens de
demontage van het orgel zijn, gezien de situatie, volkomen correct.
Op
27 december schrijft de kerkvoogdij
een antwoord op een brief van Lambert Erné van 20 december, waarin hij
vraagt om informatie rond de werkzaamheden van Spiering en Spanjaard en het
advies van Mr. Bouman. Hij kan alleen de stukken van Bouman vinden en stuurt die
aangetekend toe. De kerkvoogdij vraagt Erné om in januari langs te komen en als het
mogelijk is graag 's avonds. De restauratie is zo voortvarend opgepakt omdat de
situatie rond het orgel te gevaarlijk werd voor organist en kerkgangers. De
kerkvoogdij is
van plan het kerkarchief te ordenen. Staat het orgel op de
monumentenlijst? (22) (28) (33)

Foto's tijdens het begin van de restauratie (klik op de afbeelding voor een
vergroting)
1951: Op
17 februari schrijft de kerkvoogdij
aan Erné. Erné was in januari in Roden en heeft toen beloofd eind januari met
een rapport te komen, zodat er subsidie kan worden aangevraagd. Dit rapport is
nog steeds niet ontvangen. Al het pijpwerk is nu door Ruiter ingepakt en klaar om
naar Groningen te worden verzonden. De firma Jacobs heeft een deel van het
beeldhouwwerk gereed en wil dit op maandag 19 februari naar de kerk brengen en
herplaatsen. Ook kunnen zij dan bezig met de kansel.
Op
5 maart volgt per briefkaart een
herhaling van het verzoek aan Erné om het rapport op te sturen.
Het
rapport van Erné dateert van 30
maart en bestaat uit een historisch rapport, de huidige toestand en bevat concept-contracten met de restaurateur van de orgelkas Jacobs
en orgelmaker Mense Ruiter
Op
13 april meldt de HOC dat het
rapport inmiddels in Roden is aangekomen. Op basis hiervan kan een rijkssubsidie
worden aangevraagd. De kerkvoogdij kan de subsidieaanvraag zelf doen of overlaten aan de HOC.
Op 28 mei
meldt de HOC per briefkaart dat er 2 extra rapporten naar Erné zijn gestuurd.
Erné dient de gevraagde foto's in te sluiten en terug te sturen.
Op
3 september schrijft de HOC dat ze
kosten hebben gemaakt voor het maken van een historisch rapport en het
begeleiden van de restauratie. Een rekening is bijgevoegd.
Op
29 oktober meldt de HOC de
voortgang van de orgelrestauratie. Ruiter heeft de hoofdwerklade gerestaureerd
en is begonnen met de rugwerklade.
Op
13 december schrijft Ruiter aan
dhr. Jacobs dat de rugwerklade gisteren naar Roden is verstuurd. Vandaag is
begonnen met de montage. Kan Jacobs het pijpje dat hij kreeg weer terugsturen?
Is er een middel om tinpest uit de pijpen weg te krijgen? (22)
(28) (33)
1952: Op
5 maart schrijft de HOC aan de
kerkvoogdij. De medewerkers van de HOC komen regelmatig in de werkplaats van
Ruiter. Hij levert vakwerk, maar is traag in de voortgang. De werkzaamheden
worden vertraagd door andere lopende werkzaamheden. Subsidie door het rijk is op
dit moment zeer moeizaam. De HOC doet er alles aan om subsidie te verkrijgen.
Op
24 maart schrijft het ministerie
van OKW dat er voorlopig geen subsidie mogelijk is voor het instrument. Wel is
er subsidie mogelijk voor de orgelkas van 20%.
Op
13 juni schrijft notaris Kuiper uit
Roden aan Erné hoe het er voor staat met het overleg dat Erné zou voeren met Mr.
Schokking van het ministerie van OKW.
Op
2 juli schrijft het ministerie van
OKW dat ze het betreuren dat de kerkvoogdij voor de restauratie een financiële
verplichting op zich heeft genomen zonder dat bekend was hoeveel gesubsidieerd
zou worden. Als men de benodigde bescheiden opstuurt is subsidie waarschijnlijk
mogelijk.
Op 19 augustus
schrijft het ministerie van OKW dat het restauratiebedrag van f 21.000,- is
goedgekeurd. Hierop kan 40% subsidie worden verleend.
Op
4 september stuurt Kuiper een kopie
van de brief, die hij naar Monumentenzorg stuurde. ook naar Erné. In de brief
wordt gevraagd of van Iperen van Monumentenzorg de gerestaureerde orgelkas kan
onderzoeken, omdat Ruiter heeft geconstateerd dat er diverse fouten zijn gemaakt
bij de restauratie door de firma Jacobs. Deze restauratie is duur en blijkbaar
niet goed uitgevoerd. (22) (28) (33)
1954: Op
16 februari stuurt de firma Jacobs-Wernar
een brief gericht aan monumentenzorg door naar Lambert Erné. In de begeleidende
brief vraagt de firma zich af of Erné al hun voortgangsverslagen heeft
ontvangen. In de brief aan monumentenzorg meldt de firma dat ze hun werkzaamheden
aan de orgelkas nog steeds niet hebben kunnen voltooien, omdat orgelmaker Ruiter
zijn werkzaamheden nog steeds niet heeft afgerond. Pas als dat klaar is kan de
firma zijn eigen werkzaamheden voltooien.
Dispositieopgave van
3 april van de situatie voor de
restauratie door dhr. Hartholt te Een.
Op
18 juni schijft de firma Jacobs aan
Mense Ruiter als antwoord op de briefkaart van Ruiter wanneer
Jacobs hun werkzaamheden kunnen afmaken. Het is bij Jacobs momenteel zeer
druk. De delen, die nog in Leeuwarden liggen, worden naar Roden gestuurd en dhr.
Jacobs komt zo spoedig mogelijk met twee man om de werkzaamheden in Roden af te
ronden.
Op 19 juni antwoord van
Jacobs. Hij spreekt zijn verbazing uit dat hij niet eerder op de hoogte is
gesteld dat hij de werkzaamheden in Roden kan voltooien. Hij vraagt aan Ruiter
niet de niet complete ornamenten naar Leeuwarden te sturen, zodat Jacobs deze in de werkplaats kan completeren en in Roden efficiënter kan werken.
Jacobs vraagt aan Ruiter een tekening van het achterschot voor de uitsparing
voor het windkanaal.
Op 24 juni
meldt de firma Jacobs aan Mense Ruiter dat ze de tekening voor het windkanaal
hebben ontvangen. De opgave van de nog uit te voeren werkzaamheden, die Ruiter
stuurde is niet volledig. Zodra bekend is wanneer Jacobs naar Roden kan komen
wordt dit aan Ruiter meegedeeld.
Op
10 juli stuurt de kerkvoogdij een
aantal rekeningen naar het ministerie van OKW. Stukken graag retour omdat ook de
provincie deze stukken wil hebben.
Op
29 juli een brief van
monumentenzorg aan Mense Ruiter. Er zijn geen omlijnde voorschriften omtrent het
restaureren van een orgelkas, omdat dit afhankelijk is van de plaatselijke
situatie. Jacobs heeft meegedeeld dat de restauratie van de orgelkas nog niet
gereed is. Hij wacht op bericht van Ruiter.


Provinciale
Drentsche en Asser courant 22-09-1954, Nieuwe provinciale Groninger courant
16-09-1954
Subsidieverlening van Hfl 2.092,40,- door Gedeputeerde Staten
van Drenthe


Meppeler
Courant 1954-01-27, Provinciale Drentsche en Asser courant 22-09-1954
Op
27 oktober een briefkaart van Mense
Ruiter aan de firma Jacobs dat de werkzaamheden in Roden zo ver zijn gevorderd dat
Jacobs het werk kan voltooien. Is het mogelijk op 7 november te beginnen? Ook
notaris Kuiper uit Roden stuurt op 29
oktober een soortgelijk verzoek aan de firma Jacobs.
Op
22 december schrijft de
kerkvoogdij aan Lambert Erné dat de restauratie al enkele jaren een lijdensweg
is. Ruiter en Jacobs geven elkaar de schuld van de trage voortgang. Kan Erné een
oplossing bieden? (22) (28) (33)
1955:
Op 13 januari een brief van de HOC
aan Jacobs met daarin de afspraak die Hülsmann met Jacobs heeft gemaakt om de
werkzaamheden aan de orgelkas op 27 januari gereed te hebben.
Op
17 januari bericht de HOC aan
monumentenzorg welke werkzaamheden nog door Jacobs dienen te worden verricht in
Roden. Deze dienen op 12 februari gereed te zijn.
Op
31 januari bevestigt Ruiter de
afspraak met Jacobs dat het extra werk dat Ruiter moest doen aan de orgelkassen in rekening kan worden gebracht
aan de kerkvoogdij.
Op
25 februari schijft Ruiter dat er van november 1950 tot oktober 1952
betalingen zijn ontvangen van f
13.000,- De aanneemsom is f 14.500,- Hij schat echter de totale kosten in op f
20.500,- Er moeten ook nieuwe frontpijpen komen. Deze kunnen het beste direct
aan Stinkens worden betaald om een vlotte levering te bewerkstelligen.
Op
6 april een brief van de HOC aan
Mense Ruiter waarin opheldering wordt gevraagd waarom afspraken met Hülsmann
en Erné niet zijn nagekomen.
Het antwoord van Mense Ruiter dateert van
12 april. Hij wijt dit aan de
uitblijvende betalingen vanuit Meppel? Hij is begonnen met de intonatie. Na
aankomst en montage van de frontpijpen kan het werk worden afgerond.
Op
9 mei een brief van het ministerie
van OKW dat er voor f 19.342,57 aan rekeningen is ingediend. Een post van f
888,72 voor rente komt niet voor subsidie in aanmerking. De subsidie wordt 40%
van het resterende bedrag.
Op 20
oktober schrijft Ruiter aan Jacobs dat er volgens de kerkvoogdij geen
vordering meer is te verrekenen. De rekening van f 92,75 voor de extra
werkzaamheden aan de orgelkassen gaat nu rechtstreeks naar Jacobs.
Op 17
december schrijft Themmen uit Zeist dat hij graag bij de ingebruikname was
gekomen, maar dat hij is verhinderd. Ook de commissaris van de koningin
meldt zich af.
Evenals de minister. Het
voltallige college en de gemeentesecretaris van Roden zijn
aanwezig. Voor de HOC
komt voorzitter Schokking.
Het
orgel wordt op 20 december in gebruik genomen met een bespeling door adviseur
Lambert Erné en diverse toespraken. Zie ook het ingebruikname programma hieronder
en de uitnodigingsbrief. Voor de
brief is een lijst samengesteld
wie uit te nodigen. (22) (28) (33)
Dispositie na de restauratie:
Hoofdwerk. |
C - f3 |
Rugwerk. |
C - f3 |
Prestant |
8’ (1) (nw) |
Prestant |
4’ (nw) |
Bourdon |
16’ |
Gedekt fluit |
8’ |
Holpijp |
8’ |
Fluit douce |
4’ |
Octaaf |
4’ |
Octaaf |
2’ |
Speelfluit |
4’ (2) |
Spitsfluit |
2’ |
Quint |
3’ (nw) |
Sesquialter |
2-3-4 sterk (nw) |
Woudfluit |
2’ |
Dulciaan |
8’ (nw) |
Nasat |
3’ |
|
|
Mixtuur |
4-5-6 sterk (b/d) (nw) |
|
|
Trompet |
8’ (b/d) |
|
|
Vox Humana |
8’ (b/d) (nw) |
|
|
(1) discant dubbel; (2) conisch; (nw) = nieuw register door Mense Ruiter.
Schuifkoppel: door Manuaal II naar achter te schuiven wordt het aan Manuaal I gekoppeld;
Het pedaal is aan het Hoofdwerk gehangen.
Ten aanzien van de dispositie uit 1780 werden de volgende veranderingen aangebracht:
- Uitbreiding van de Prestant 8’met 25 ladepijpen, dubbel vanaf g klein.
- Uitbreiding van de Mixtuur met in de discant 5 1/3 en 3 1/5 voets pijpen, deze koren kunnen uitgeschakeld worden. Zodoende is dit
register te gebruiken als oude Hinsz-tertsmixtuur en met andere hogere ligging in de discant zonder tertsen.
- Vernieuwing der frontpijpen Prestant 8’ en Prestant 4’
- In plaats van de oude balgen een goedkope regulateur met windmachine.
De Mixtuur kan op drie manieren worden gebruikt:
1. als normale Mixtuur.
2. als dezelfde Mixtuur met tertsen.
3. als dezelfde Mixtuur zonder tertsen en met een hogere ligging in de discant.
Hiertoe werd een schuif gemaakt die naar twee kanten worden verschoven.


Nieuwsblad van het Noorden 21-12-1955 (Klik op de afbeelding voor een
vergroting)


Krant en datum onbekend (16) (Klik op de afbeelding voor een
vergroting), Trouw 22-12-1955
Artikel door Anne Risselada de organist
van de Hervormde Kerk in Leens. Hij viel ook af en toe in als organist in Roden.

Nieuwe
provinciale Groninger courant 28-12-1955 (klik op de afbeelding voor een
vergroting)

Het
Orgel 1956-01
1956: Op 14 januari
stuurt Mense Ruiter een overzicht naar de kerkvoogdij omtrent de financiële
stand van zaken en meerwerk. Ook zijn de loonkosten hoger uitgevallen vanwege
gestegen loonkosten in de periode 1950-1955. Hij komt nu in een brief d.d.
18 januari wegens meerwerk en
gestegen loonkosten tot een extra bedrag van f 4.884,19.
Op
3 februari schrijft de firma Jacobs aan Lambert Erné dat
er een nieuwe datum moet komen voor de keuring van de orgelkas.
Op 2 februari heeft Jacobs per telegram gemeld dat hij was verhinderd wegens privé-omstandigheden.
Op 10 februari meldt de HOC dat
Erné en Hülsmann op 23 februari om 11:00 uur het orgel willen bezoeken. Is het mogelijk dat er enkele leden van de orgelcommissie bij aanwezig zijn?
Op
5 maart schrijft Mense Ruiter
aan Lambert Erné over de financiële afwikkeling. De laatste
betaling van de oorspronkelijke aanneemsom is ontvangen. Deze was met inbegrip van
het nieuwe front (f 3.000,-) in totaal f 16.500,-. De kerkvoogdij meent nu
aan al haar verplichtingen te hebben voldaan. De frontpijpen blijken echter
duurder te zijn uitgevallen dan begroot. Via een chaotische opstelling probeert
hij
duidelijk te maken op welk bedrag hij nog recht zou hebben.
Op
5 maart stuurt de kerkvoogdij
Erné een opstelling over de kosten tot nu toe. Per datum zijn in kolommen de
uitgaven gerangschikt voor Ruiter, Jacobs en de post diversen. Jacobs heeft f 4.600,-
ontvangen en Ruiter f 15.925,39 + f 3.817,65. Bij Ruiter komen ook bedragen voor,
die rechtstreeks aan Stinkens zijn betaald.
Op
27 april schrijft Ruiter aan Erné
dat hij nog niets heeft gehoord op zijn vragen rond de financiële afwikkeling.
Wanneer kan daarover worden overlegd?
Op
24 oktober stuurt de kerkvoogdij
een aantal rekeningen met een samenvatting door naar het ministerie van OKW. (22)
(28) (33)

De radiogids;
officieel orgaan van de Vereeniging van Arbeiders-Radio-Amateurs (VARA), jrg 27,
1956, no 1, 02-09-1956


Bijlagen van de Handelingen der Generale Synode der Nederlandsche Hervormde Kerk
ten jare 1956
1957: Brief van
4 april van de kerkvoogdij aan Erné.
Voor welk bedrag dient het orgel voor brand te worden verzekerd?
Op
14 mei beantwoordt Jacobs een brief
van de kerkvoogdij over afgevallen ornamenten. Graag de stukken bewaren totdat de
kerk bezocht kan worden. Jacobs had al eerder schade gehad door werkzaamheden van Mense Ruiter.
Op 26 juni geeft Sjaak Rode een
orgelconcert in Roden.
Op
24 juli een orgelconcert door Nic. H. Luik en op 13
augustus Klaas Bolt. Zie programma.
Op 2 augustus meldt Bolt wanneer
hij komt en wat het programma is.
Op 11 september
schrijft Ruiter aan Lambert Erné naar aanleiding van een bezoek van Hülsmann. Er
wordt gesproken over de subsidieverhoging voor Roden en Meppel. Is het mogelijk
dit weer aan de orde te stellen bij dhr. Oussoren? Voor Roden gaat het om een
bedrag van f 3332,60.
Op 26
november vraagt de HOC aan Ruiter om een totaalnota te sturen van de
restauratie.
Op 2 december
stuurt Ruiter de HOC een overzicht van de betaalde f 16.665,36. Dit is de
aanneemsom van f 16.500,- en f 165,39 voor het verfschoon maken van de oude
frontpijpen.
De subsidieverhoging heeft betrekking op de volgende
werkzaamheden:
- Nieuwe blaasbalg voor het Rugwerk met regelaar en windkanaal f 550,-
-
Extra werk orgelkas f 350,-
- Vernieuwing van het front f 1167,50
-
Loonsverhogingen f 1265,-.
Op 3 december
stuurt Ruiter een overzicht met een
begeleidende brief over de restauratiekosten en de bedragen die nog in
aanmerking zouden kunnen komen als het subsidiebedrag zou worden verhoogd. Er is
werk geleverd boven bestek:
- Extra sleep voor de Mixtuur met 100 extra
pijpen, zodat deze in 2 samenstellingen gebruikt kan worden
- Extra
werk voor de demping van de windmachine
- Omwisseling van de registers Octaaf 4' en Quint 3' voor een betere stemming
Deze werkzaamheden leveren een post op
van f 680,- Bij de oplevering van het orgel in januari 1956 blijkt dat er
op het orgel verlies is geleden. Omdat de werkzaamheden niet in het contract
staan is Erné van mening dat hiervoor geen subsidie aangevraagd kan worden. Dit
probleem is verschillende keren bij Erné aan de orde gesteld, maar
er is nog steeds geen
antwoord. De afgesproken aanneemsom van f 16.665,39 is door Roden betaald. (22)
(28) (33)
Minister Zijlstra
bespeelt het orgel tijdens een werkbezoek. Concert door Klaas Bolt.


Twentsch
dagblad Tubantia 28-06-1957, Nieuwsblad van het Noorden 14-08-1957

1958: Op
15 januari stuurt de HOC de
eindafrekening van f 585,77 voor hun advieswerk.
Op
22 januari schrijft de kerkvoogdij
aan Jacobs dat onderdelen van het orgel loslaten. Kan er ter plaatse worden
gekeken wat de oorzaak is.
Op 28
februari schrijft Jacobs dat ze op 26 februari een bezoek aan de kerk hebben
gebracht en daarbij het volgende hebben geconstateerd:
- Het ornament aan de middentoren is moedwillig losgemaakt door de pennen uit de scharnieren te
halen
- Ornamenten zijn los voor de pijpvelden gezet en de scharnieren
en pennen zijn los gemaakt.
- Door gebrek aan onderhoud is de glans
verdwenen
Bij onderhoud dienen weggenomen delen weer goed te worden
bevestigd.
Op 23 maart schrijft de
kerkvoogdij dat ze de rekening van de HOC niet betalen, omdat de restauratie
al is afgesloten.
Op 25 april schrijft
de kerkvoogdij aan de HOC over een meningsverschil met kasrestaurateur Jacobs.
De brieven van Jacobs zijn ingesloten. (Helaas niet aanwezig in archief Erné) De
kerkvoogdij heeft de indruk dat de firma Jacobs een motief zoekt om geld van de
kerkvoogdij te ontvangen.
Op 17 mei
geeft dr. Doeve van de HOC antwoord op de vragen van de kerkvoogdij
over de brieven van Jacobs. Het heeft weinig zin deze kwestie weer op te rakelen.
Het zal dan uitlopen op een ja/nee-discussie tussen Ruiter en Jacobs. Het beste
is in te gaan op het voorstel van Jacobs voor een onderhoudscontract, zodat er
professioneel onderhoud wordt geplaagd.
Op
18 mei geeft de HOC antwoord aan
Ruiter op zijn brief van 3 december 1957. De frontvernieuwing is inbegrepen in
het contract en komt dus niet voor extra subsidie in aanmerking. Ook de
loonrondes komen niet voor subsidie in aanmerking. Dat het werk zo lang heeft
geduurd is te wijten aan de firma Ruiter en niet aan andere omstandigheden. Voor
de zoekgeraakte delen is de firma Jacobs verantwoordelijk. De post blaasbalg
Rugwerk zou mogelijk in aanmerking kunnen komen, maar is te klein om een
dergelijk traject te starten. Mogelijk kan dit worden gevraagd aan de kerkvoogdij,
maar dit wordt ontraden vanwege de trage gang van zaken tijdens de restauratie.
De andere werkzaamheden zijn niet met de commissie overlegd en komen dus ook
niet in aanmerking.
In zijn algemeenheid wordt opgemerkt dat Ruiter prima
werk levert, maar niet in staat is beloftes qua oplevering waar te maken. Dit
is geen aanbeveling voor toekomstige opdrachten. Het zou goed zijn als Ruiter
zich verbeterd op dat terrein.
Op
12 augustus geeft Dr. Doeve van de HOC antwoord op een brief van Ruiter van 29 mei. Erné was bij aanvang van de restauratie tegen het vernieuwen van de
frontpijpen. Tijdens de restauratie is besloten de frontpijpen toch te
vervangen. Deze beslissing had veel eerder genomen kunnen worden als U de
werkzaamheden voortvarender had uitgevoerd. De vervanging was dan goedkoper
geweest. De loonrondes worden in het contract niet
genoemd. U wijt de vertraging aan het ontwikkelen van een nieuw sleepsysteem.
Dit mag echter niet worden toegeschreven aan één specifiek instrument. Ook het
conflict met kasrestaurateur Jacobs kan geen reden zijn om extra
subsidie aan te vragen. De tegenslagen tijdens zijn geen
reden extra subsidie aan te vragen. Mocht er nog overleg noodzakelijk zijn
dan is de commissie ten alle tijde bereid hierover in gesprek te gaan. (22)
(28) (33)
1959: Op 13 juni
herinnert de HOC de kerkvoogdij er aan de factuur van de HOC van f 585,77 d.d.
15 januari 1958 nog steeds niet is betaald. (33)


Het Orgel 1960-03 Klik op de afbeelding voor een vergroting
1962:
Opnieuw een herinnering van de HOC dat de
factuur van f 585,77 niet is betaald.
Op
24 juli vraagt de kerkvoogdij aan
Ruiter een specificatie van de nota van 18 juni. Wie was de opdrachtgever voor
deze werkzaamheden?
Het antwoord van Ruiter komt op
26 juli. De opdracht is
telefonisch verstrekt door dhr. Beuker. Er was lekkage bij het windkanaal en de
grote balg. Dit is hersteld. De opdracht voor het stemmen komt van organist G.L.
van Dam.
Ruiter wijst er op dat het kerkgebouw zeer vochtig is. Er treedt al
schimmelvorming op. Er zal dagelijks gelucht moeten worden. (28)
(33)
1967:
Op 18 april schrijft Ruiter dat ze 14 dagen geleden een
telefoontje hebben gekregen van organist Van Dam dat er storingen optraden. Deze zijn bijna
alle verholpen. Een storing kost meer tijd. Door vocht en roestwerking is het
sleepeinde van de Mixtuur afgebroken, zodat deze niet meer heen of terug wil. Om
dit te kunnen herstellen moeten een aantal pijpen van de lade worden
afgenomen. Als er toestemming wordt verleend zal dit binnenkort worden gerepareerd.
(28)
1969: Op
22 augustus stuurt de kerkvoogdij
een brief door van Ruiter voor een uitgevoerde noodreparatie aan het Rugwerk.
Door deze reparatie zijn de huilers nu niet meer aanwezig. Wel is er nog
doorspraak aanwezig. Deze kan alleen verholpen worden door het uitnemen van de
rugwerklade en het opnieuw verlijmen van de onderzijde. Geschatte kosten ca. f
2.500,- De hygrometer in de kerk is kapot door een val. Er is een nieuw
exemplaar besteld. De meterstanden dienen regelmatig te worden genoteerd.
Op
9 september meldt de HOC dat het
reparatievoorstel van Ruiter voor het Rugwerk in de commissie is doorgenomen.
Advies kan pas worden gegeven als een adviseur is langs geweest.
Op
23 september meldt de HOC dat dhr.
Hülsmann op 15 oktober het orgel wil inspecteren. Er is gevraagd of orgelmaker
Ruiter dhr. Hülsmann kan vergezellen bij zijn bezoek aan Roden.
Op
24 oktober doet de HOC verslag van
het bezoek dat Hülsmann samen met Mense Ruiter aan het orgel heeft gebracht. Het
orgel heeft zeer te lijden van de verwarmingsinstallatie. Bij het bezoek in de
kerk bleek de temperatuur bij het orgel 22 graden te zijn. Dankzij de vochtige
buitenlucht was de relatieve vochtigheid in de kerk nog acceptabel. In het Hoofdwerk werd al een huiler geconstateerd. Als
er op deze manier wordt
doorgestookt is het orgel over niet al te lange tijd onbruikbaar. Een aanvraag
voor een subsidie kan onderzocht worden, echter alleen op de voorwaarde dat het
stookgedrag wordt aangepast. Nu een opdracht voor herstel geven is niet zinvol.
Op 14 november schrijft de HOC aan
de kerkvoogdij dat de overheid bereid is subsidie te geven voor ladeherstel,
echter onder voorwaarde dat de verwarming wordt aangepast. Ook dienen gegevens
te worden verzameld over temperatuur en relatieve vochtigheid gedurende het
stookseizoen. In principe zou Ruiter in aanmerking komen voor het ladeherstel.
Dit traject kan alleen worden gerealiseerd bij aanstelling van een adviseur. Het
ligt voor de hand dhr. Erné dit te laten doen. Ook Bolt of Talsma zouden dit op
zich kunnen nemen.
Op 16 december
beantwoordt de HOC een brief van 11 december van de kerkvoogdij voor het
aanvragen van offertes. Er wordt er nog geen adviseur gekozen. Ook dient er
voordat het traject kan starten nog een rapport over het orgel worden
uitgebracht. (33)
1970: Op
23 februari meldt de kerkvoogdij
dat ze graag dhr. Hülsmann als adviseur willen. Graag willen ze weten wanneer
hij langs kan komen.
Op 24 februari
schrijft de HOC dat het aanstellen van Hülsmann op de vergadering van 19
maart aanstaande aan de orde zal komen.
Op
10 april bericht de HOC dat Lambert
Erné zal optreden als adviseur.
Op
14 juli vraagt Lambert Erné om de resultaten van de hygrometer.
Lambert
Erné overlijdt in 1970 en zijn werkzaamheden worden overgenomen door Talsma. Tot
een restauratie komt het echter niet. (15) (33)
1973:
Op 1 oktober stuurt Ruiter een
rekening voor het leveren van een nieuwe windmachine. Na het plaatsen blijkt
dat
het orgel in ruststand nog veel wind gebruikt. Dit wordt verbeterd door de door
houtkrimp ontstane lekken te dichten. Tijdens een radiouitzending constateert Ruiter dat de windmachine tijdens het orgelspel niet te horen
is. (28)
1979: De Stichting tot behoud
van het Nederlandse Orgel publiceert in april 1979 april een artikel door W.J
Dorgelo: Het orgel in de Hervormde
Kerk te
Roden


Foto's Geert
Jan Pottjewijd
1996: Plannen voor de restauratie

Roder journaal 10
december 1996
1998: Start van een restauratie door
orgelmaker Bakker & Timmenga.



De regiobode 14-04-1998, Roder journaal 14-04-1998, Nieuwsblad van het Noorden 20-08-1998

De
Orgelkrant 1998-01
2000: Uitzicht op een tweede
fase van de restauratie.

Nieuwsblad van het
Noorden 2 augustus 2000
2004: Start van de tweede fase
van de restauratie door Bakker & Timmenga in de zomer.


Roder journaal 13-01-2004 Klik op de afbeelding voor een vergroting,
Roder journaal 13-07-2004
1998-2006: Na de restauratie door Mense Ruiter in de vijftiger jaren is het orgel langzamerhand in een slechte conditie geraakt.
In 1998 wordt de 1e fase van een hernieuwde restauratie door Bakker en Timmenga afgesloten. Adviseur
is Stef Tuinstra. De voornaamste werkzaamheden
betreffen het restaureren van de windlade van het hoofdwerk.
In volgende fases zijn de andere onderdelen van het orgel gerestaureerd.
Het orgel is op 27 januari 2006 weer in gebruik genomen. Zie
PDF van het ingebruikname-boekje.
In een brochure van november 2005
door orgeladviseur Stef Tuinstra staan de mensuren en inscripties van het pijpwerk beschreven.


De Orgelkrant 2006-01, 2006-10 (klikken op de rechterafbeelding opent
een PDF van drie pagina's)


De Orgelvriend 2006-01


Roder Journaal 24-01-2006

Foto Michiel van 't
Einde Reliwiki (De gereconstrueerde schepbalgen)
Organisten:
1778-ca. 1812 Hendrik Balthazar Stoll
Deze organist is circa 1742 geboren als zoon van Gregorius Stoll, schoolonderwijzer.
Hij woont eerst te Dutweiler bij Saarbrücken. Hij huwt met Anna Gerritse, maar het
echtpaar krijgt geen kinderen. Hij woont in Roden in huis 130. Bij zijn
overlijden in 1812 is hij 69 jaar oud. Als beroep staat vermeld: organist bij de Nederlandse
Hervormde kerk en kleermaker. Zijn vrouw was toen al overleden. Hij wordt als organist benoemd door de unicus collator C. W. Ellents op 31 juli 1778.
Als salaris ontvangt hij 44 Caroli gulden,
betaald uit de gelden van de schenking. Bovendien krijgt hij per 3 oktober 1778 het salaris van het Landschap van 60 Caroli gulden
toegekend. Volgens J. W. Lustig is hij
een goed musicus en als kleermaker werkzaam 'by de voornaamste drentsche Dames'. (20)
Van
Stoll is een groot aantal
kwitanties bewaard gebleven uit de periode 1791-1811. (23)


Het Orgel 1960-05 101-102
circa 1812-1854 Johannes Caspar Gerritse
Hij was evenals zijn voorganger behalve organist ook kleermaker. Hij maakte op 3 oktober 1841 een testament waarbij hij en
zijn vrouw elkaars erfgenaam werden. In 1852 vermaakte hij bij testament een bedrag van f. 200, - aan de kerkelijke gemeente te Roden, onder
voorwaarde 'dat de bedoelde nalatenschap zal worden besteed en gebruikt ten dienste
van het orgel in de Hervormde kerk te Roden'.
Van
Gerritse is een groot aantal
kwitanties bewaard gebleven uit de periode 1815-1837. (23)
Ook liet Gerritse een soort orderboek
na met zijn leveranties als kleermaker. (24)
1854-1881. Gerrit Roelofs van Dalen.
Behalve organist was hij hoofdonderwijzer
te Roden. Hij overleed 13 december 1881 (05).
1882-1937 Tale Zondag
Op 17 april 1882
werd hij door B. en W. benoemd tot hoofdonderwijzer te Roden en door de kerkvoogdij als
koster, voorlezer en organist. Als medesollicitant wordt genoemd R. van Dalen Gzn., onderwijzer
te Oldeberkoop. Misschien een zoon van de vorige organist. Tale Zondag overleed Roden 5
februari 1941. (06).
1937-1944 J. Visser
Van deze organist is alleen bekend dat hij blijkens de kerkvoogdijvergadering van 17 februari 1944 vertrokken was en dus ontslag vroeg als
organist (07).
1944-1945 Jan Postem
Deze organist was een zoon van Harm Postema, slager te Roden. Zijn salaris bedroeg
f. 100,-. (07).
1945-1959 Harm Postema
Sinds 1955 samen met de heer L. van Dam (07).
1955-1959 L. van Dam
Samen met S. Bosgraaf als opvolger van Harm Postema. Uit de vergadering van 18 april 1955 blijkt, dat de heren Van Dam, Matteus en Cats, alle drie uit
Groningen, solliciteren als organist. Na een proefspel wordt in de vergadering van 10 mei 1955
besloten, om Van Dam als de beste sollicitant tot organist te benoemen (07).
1959-1975 S. Bosgraaf
Sinds 1968 samen met Roelof J. J. Hartholt (08).
1968-xxxx Roelof J. J. Hartholt
Sinds 1968 samen met H. J. Meulenbelt (08).
19xx-heden Erwin Wiersinga
Zie zijn website http://www.erwinwiersinga.nl

Foto Geert Jan Pottjewijd
Bronvermelding:
- Romein. Predikanten (1861) 91-92. Steensma. Drentse kerken (1977) 20-21.
- Drents Archief: 0001 Oude Staten archieven Protocol
van resolutiën van Drost en Gedeputeerden 14.24 1765-1782; 1765 - 1782 feb
21 3-10-1778, folio 241.
- Boek J. Belonje en J. Westra van Holthe, Genealogische
en heraldische gedenkwaardigheden in en uit de kerken der provincie Drenthe,
Assen: Van Gorcum, 1937.
- De administratie werd eerst gedaan door C. W. Ellents. Nadat deze 12-9-1784 was overleden heeft zijn weduwe Gesina Ellents-Oldenhuis dit werk overgenomen. Toen
zij 25-4-1818 kwam te overlijden werd C. W. Kymmel administrateur.
- Boek: R. Reinsma, Onderwijs in Drenthe, Nieuwe Drentse Volksalmanak 1965
114-148.
- Tijdschrift: F. A. Zondag, Herinneringen aan een schoolmeester, Spint Arwt’n
1976 102-110.
- Drents Archief: 0386 Nederlands Hervormde Gemeente Roden
74 Notulen van kerkvoogden en notabelen 1939 - 1955
- Drents Archief: 0386 Nederlands Hervormde Gemeente Roden 75 Notulen van kerkvoogden en notabelen
1955 juli - 1963
- www:
http://reliwiki.nl/index.php/Roden,_Brink_8_-_Catharinakerk
(10-02-2025)
- www:
http://www.hinszorgel.nl
(10-02-2025)
- Brochure: Maarten Seybel Klankschoonheid der Drentse orgels Roden hervormde kerk
- Boek: Het Hinsz-orgel in de Catharinakerk te Roden
- Boek: Negen eeuwen Catharinakerk in Roden
- Boek: Jan Jongepier (redactei), Het Nederlandse historische orgel
1769-1790, Stichting NIvO, 1999 203-205
- Boek: Ad van Nes (redactie), Het Hinsz-orgel in de
Catharinakerk te Roden, Stichting tot behoud van het Hinsz-orgel te Roden,
2006.
- Archief Jaap Brouwer
- Tijdschrift: K.P. Timmer, De onstaansgeschiedenis van het
Hinsz-orgel in Roden, Nieuwe Drentse Volksalmanak 2008, Van Gorcum, 2008
- Drents Archief: 0616 Huis Mensinge te Roden 302
Aantekening met het adres van de orgelbouwer Albert Gruizen, z.jr. (18e eeuw)
Victor Timmer (E-mail d.d. 24-04-2023) wees mij er op dat dit briefje vrij
zeker afkomstig is van Jacob Wilhelm Lustig, gezien het handschrift.
- Drents Archief: 0616 Huis Mensinge te Roden 301
Stukken betreffende aanschaf en onderhoud van het orgel in de kerk te Roden;
1776-1803
- Drents Archief: 0386 Nederlands Hervormde Gemeente
Roden 99 Schuldbekentenis van G.
Oldenhuis, weduwe van mr. C.W. Ellents, aan de kerk te Roden 'ten voordele van 't Orgel', 1785, met ondergeschreven kwijtingen, 1787-1792
- Drents Archief: 0386 Nederlands Hervormde Gemeente
Roden 116 Stukken betreffende de reparatie van het orgel door H.E. Freijtag
te Groningen; 1849-1857. Zie Bijlage 2.
- Drents Archief: 0386 Nederlands Hervormde Gemeente
Roden 117 Stukken betreffende de restauratie van het orgel; 1950-1961
- Drents Archief: 0386 Nederlands Hervormde Gemeente
Roden 110 Kwitanties wegen betaling van het traktement van de organist en
onderhoudswerkzaamheden aan het orgel 1791-1837
- Drents Archief: 0386 Nederlands Hervormde Gemeente
Roden 104 'Boek van Arbeidslonen en verschotten' van de kleermaker 1808-1854
- Drents Archief: 0386 Nederlands Hervormde Gemeente
Roden 115 'Orgelboek' register van de administratie van het orgel, 1776-1838
- Drents Archief: 0386 Nederlands Hervormde Gemeente
Roden Stukken uit de nalatenschap van Johannes Casparus Gerritse, kleermaker
en organist te Roden, en zijn vrouw Aaltje Hendriks Homan; 1808, 1852 103
Testamenten, 1841, 1852
- Drents Archief: 0599 Huisarchief van De Spijker te
Roden, 11 'Inschriften onder het orgel', vier teksten waaruit een keuze
gemaakt is voor het opschrift op het nieuwe orgel in de kerk van Roden; 1779
- Mense Ruiter oude archief
- Drents Archief: 0913 Archief van de afdeling
Monumentenzorg van de provincie Drenthe 1216 Roden, Brink 1 (NH kerk;
1955-1987
- Boek: Nicolaas Arnoldi Knock, Dispositien der
merkwaardigste kerk-orgelen welken in de provincie Friesland, Groningen en
elders aangetroffen worden, Groningen: Petrus Doekema, 1788.
- www:
http://www.kerkeninbeeld.nl
(09-02-2025)
- Boek: Jaap Brouwer, Johan van Meurs – Een studie
over een pionierend orgeladviseur, Groningen: Philip Elchers, 2017.
- Archief Lambert Erné
Bijlagen.
Bijlage 1.
RAD. Inv. no 'Het Orgel tot Rhooden'.
In het Orgelboek van Roden komen posten voor van 1777 tot 1838. Deze
posten zijn te
verdelen in
Inkomsten en Uitgaven. De inkomsten betreffen de rente-inkomsten van
een bedrag van 4000
Caroli gulden. In 1838 blijkt dat de totale ontvangst f. 5767, 02
bedraagt, gevoegd bij de
oorspronkelijke
f. 10. 000, - wordt dit f. 15767, 02. De totale uitgaven bedroegen in
1838 f. 15197, 21½,
zodat er een batig saldo was van f. 569, 80½.
Van de uitgaven noemen we hieronder de volgende:
An Hinze in de Jaren 1777-78-79-81 betaalt vijfdusentvierhondert gls,
waar voor het orgel
buten het onderwerk bij hem is angenomen, blijk origineel bestek van
anneminge en an de
staane quitancie 5400
Verdere uitgave van materialen, vragt, daghuren, en het gehele
onderwerk. In totaal ca 830
Car. gld.
Enkele posten hieruit:
14-10-1778 Beeldhouwer Smit 12. --. --.
17-11-1778 Beeldhouwer Smit 60. --. --.
10-5-1779 Folk Lemer verven en vergulden der inscripties 15. --. --.
6-6-1779 Wibrant Veltman voor het schrijven van der letteren voor de
beeldhouwer
op de inscrtipties 7. 11. 12.
6-8-1779 Beelthouwer Smit voor festons onder de inscripties 12. --. --.
23-6-1780 De opneminge van het Orgel door den Organist Lustig en de
Deurwaarder kost ses
ducatons 31. 10.
De grootste posten zijn echter voor de timmerman, smid en schilder.
De uitgaven nadat het orgel gereed was gekomen bestaan hoofdzakelijk
uit tractamenten van
de organist à 44 gld per jaar en van de blaasbalgtreder
à 7 gld per jaar. Verder komen
er posten voor onderhoud en stemmen van het orgel:
1-12-1784 aan Monsr. Snidger 2 reekeningen betaalt over 1782 en 1783
21. 08. --.
2-12-1784 aan Snidger betaalt voor ‘t nazien en repareren van
‘t orgel 10. 10.
--.
18-5-1786 aan Snitger betaalt voor ‘t visiteeren en
repareeren van ‘t Orgel over
1785 10. --. --.
30-5-1788 aan Snitger voor ‘t visiteeren en repareeren van
‘t Orgel over 1786
betaalt 10. 10. --.
26-2-1790 aan F. C. Snitger voor een jaar onderhouden en stemmen van
‘t Orgel over
1787 bet: 10. 10. --
23-6-1792 aan F. G. Reuscher voor Reparatie aan ‘t Snijwerk
bet: 39. --. --.
6-4-1793 aan F: C: Snitger en Comp: reek: bet: 174. --. --.
7-6-1794 F: C: Snitger reek: bet: 10. 10. --. Idem in 1795, 1796, 1798.
19-4-1800 H: H: Freytag reek: bet: 21. --. --. Idem 1801, 1802, 1803,
1804, 1805(12. --.
--. ), 1806 t/m 1811.
17-5-1812 t/m 17-5-1814 wed: H: H: Freytag voor reparatie en stemmen
van ‘t orgel à
12. --. --.
14-10-1815 wed: H: H: Freytag voor reparatie en stemmen van
‘t orgel bet: 30. --. --.
1-12-1815 H: H: Freytag rek: bet: weegens ‘t schoonmaken van
pijpen en vernissen 123.
04. --.
24-10-1816 jaarl. onderhoud orgel 12. --. --. Idem 1818, 1819, 1820,
1822, 1823 aan B. J.
Freytag, Gebr. Frey-
tag en H. E. Freytag.
12-6-1830 H. E. Freytag jaarl. onderh. 12. --. --. Idem 1831 t/m 1837.
Het orgelboek eindigt met:
'Op heden den 13 October 1838 heeft de Heer Mr. C. W. E. Kymmell op
last van het
Provinciaal Kollegie van toezicht enz. te Assen bovenstaande
administratie overgedragen en
het batig Saldo ten bedrage van vijfhonderd negen zestig gulden tachtig
een een halv ct
aan de kerkvoogden overgegeven zijnde reeds de inschrijving op het
grootboek der Nationale
2½ prCt. werkelijke rentegevende Schuld uit het fonds van
orgel afkomstig ingeschreven
ten name der Kerk onder kerkvoogden berustende gelijk mede de
Certificaten van uitgestelde
Schuld en Kansbiljetten. Van deze overdracht is proces verbaal
opgemaakt op last van
bovengemeld Kollegie bij resolutie van 25 September 1838 no 4.
[w. g. ] J. Huisingh De Kerkvoogden
[w. g. ] J. J. Sininge [w. g. ] A. Alberts. '
Bijlage 2.
Drents Archief: 0386 Nederlands Hervormde Gemeente
Roden 116 Stukken betreffende de reparatie van het orgel door H.E. Freijtag
te Groningen; 1849-1857
In de periode 1849 tot 1857 schrijft H. E. Freytag een 24-tal brieven,
die er meest als onderwerp hebben stemmen en onderhoud van het orgel in Roden.
Ook komt een
reparatie aan de orde voor windladen, pijpwerk en snijwerk. Freytag
is echter lang 'een roepende in de woestijn'. Er verstrijken 8 jaar voordat er gerepareerd mag worden.
In deze brieven komt wordt ook duidelijk dat Freytag in deze periode op verschillende
andere plaatsen
gewerkt heeft: zoals te Leer, Weener in Oost Friesland en te
Midwolda, Zeerijp,
Borger en Krewerd.
Verder noemt hij dat hij 'noch eenigermate betrekking heb op UwelEd. s
orgel, uit
hoofde hetzelve door mijne famielle voorzaten is gemaakt'. Hetgeen
betekent dat het
orgel te Roden voornamelijk door de knechten van Hinsz, die in zijn
nadagen verkeerde,
is gemaakt.
In 1857 vindt de reparatie plaats, terwijl de Groningse
schilder Welbergen
zich met het schilderen van de kast en het vergulden van de frontpijpen
bezig houdt.