Roden, Hervormde kerk

Kerk
Oorspronkelijk 13e-eeuwse, romaanse dorpskerk. In de gotische periode uitgebreid met het vroeg 15e-eeuwse koor. Daarna kwamen de zijbeuken met halve tongewelven. Na de Reformatie verkeerde de kerk in een desolate toestand. Omstreeks 1636 werd de kerk hersteld. In de jaren 1931-1932 werd de kerk gerestaureerd. De muren zijn, zoals in die tijd vaak gebruikelijk ontpleisterd. Dit heeft een zeer nadelig uitwerking op de akoestiek. (01)


Nieuwe Drentsche Volksalmanak 1889


Links: ansichtkaart circa 1920, rechts: circa 1940


Links: Ansichtkaart Rechts: Reliwiki

Orgel
Geluidsopnamen
CD 'Handel & Friends' Boeijenga BECD002 2009 Erwin Wiersinga en Theo Jellema
Erwin Wiersinga speelt van Georg Friedrich Händel (1685-1759) de Suite in g (1720).
 - Ouverture
 - Andante
 - Allegro
 - Sarabande
 - Gigue


1776: Maria Catharina Hoppinck legateert op 5 maart 1776 een bedrag van tienduizend Caroli gulden aan de kerk van Roden. Zij is een nazaat van de predikant Gajus Hopping, die van 1608 tot 1638 predikant in Roden was. In het testament staat dat het bedrag ook is bestemd voor het onderhoud van het orgel en het tractement van de organist. Op 18 december 1776 overlijdt Maria Catharina Hoppinck. Als executeur wordt Mr. Coenraad Wolter Ellents aangesteld, secretaris van het Landschap Drenthe en bewoner van huize Mensinge in Roden. (02) (19).
Tekst: 'Den 5e Maart 1776 compareerde voor mij Joannes Huijgens openbaer en bij den Hove van Holland geadmitteert Notaris, in ‘s-Gravenhage resideerende, en voor de nagenoemde getuijgen. De WelEdele Gebore Juffrouwe Maria Catharina Hoppinck, ongehuwde Juffrouw, wonende alhier mij notaris bekent. De-welke geneegen en volkomen in staet, om van haare tijdelijke goederen bij Testament te kunnen disponeeren, verklaarde hetzelve te doen uijt haere vrije, en onbedwonge wille zonder aanraading, off misleiding van iemand alvorens daer toe te komen, verklaarde de Juffrouw testatrice te revo-ceeren, casseeren doot en te niet te doen alle voorgaande testamenten, codocillen en andere Acten van uyterste Wille, die de juffrouwe Tetatrice te voren het zij alleen, het zij met iemand anders mogte hebben gemaakt alschoon daer in eenige clausule derogatoir mogte zijn vervat, waer van de Juffrouw testatrice egter verklaerde geen geheugen te hebben en specialijk het testament den 11 April 1773 voor mij notaris, en getuijgen alhier gepasseert.
Ende nu van nieuw komende ter dispositie verklaerde de Juffrouw testatrice te legateeren en bespreeken aan de nederduytsche Gereformeerde kerk van het Dorp Roode geleegen in het Landschap Drenthe Eene somme van Tien duijzent Guldens onder deese speciale conditien dat de voors. somme door haere na te noemene Executeur, binnen drie maanden na haer Ede. overlijden vrij, en zonder aftrek van het collaterael zal werden ter hand gestelt aan den Wel Ed. Gestr. Heer El-lents, secretaris van het Landschap Drenthe en welke Heer door de Testatrice, spcialijk werd versogt, en geauthoriseert, om uijt deselve penningen onder desselvs directie en bewind ter sijner keusen te laten maken, een orgeltje geschikt voor de Groote van dezelve Kerk, en voorsien van twee wapens, als van ‘s vaders en ‘s moeders zijde van de Juffrouw testatrice, met inscriptie, dat het zelve orgel en wapens sijn ter gedagtenisse van de Heer Albert Hoppinck en desselvs huijsvrouw,
vrouwe Elizabeth Johanna Hoppinck gebore Clarcq en derselve twee nagelatene kinderen, wijle de Heer Mr. Jacob Willem Hoppinck en mejuffr. Maria Catharina Hoppinck, welk Orgeltje in de voorsr. Kerk zal moeten werden geplaatst en aldaer gebruikt, zullende het overschot van voors. tien duijzent Guldens, nadat het voorsr. orgeltje daeruijt zal zijn betaelt, door voorn. Heer Ssecretaris El-lents, ende hier na te stellene Executeur werden belegd in Losrenten off Loterije obligatien ten lasten van het Gemeene land van Holland en Westvriesland, welke niet losbaer zijn en zullen deselve Losrenten of Obligatien, na dat die door haer Juffrouw Testatrice aan te stellene Executeur zullen zijn geannoteert door zijn Edele gestrenge zijn leeven lang gedurende moeten werden geadministreert, en na desselvs overlijden aan de kerkvoogden van de voorsr. kerk van Roode ter administratie werden overgegeeven om ten eeuwigen dagen te werden bewaert en uijt welkers Intresten zal moeten werden betaelt het Tractement van een organist, door voorn. Heer Ellens gedurende desselvs leeven te verkiezen en aan te stellen, en het overige van dezelve Intressen zal strekken tot onderhoud van het voorsr. orgeltje en van deselve Kerk, zullende ingeval van aflossing der voorsr. obligatien off Losrenten in der tijd weder andere zoortgelijke uijt de afgeloste penningen werden aangekogt.
Legateerende de Juffrouw testatrice aan voorn. Heer Ellens, en desselvs huijsvrouw, en bij voor overlijden aan de Langstleevende van hun de somme van vier duijzent Guldens eens en zulx zoo wel voor desselvs moeyte in het administreeren en dirigeeren van het te maken orgel als tot eene gedagtenisse. De Juffrouw testatrice verklaerde voorts enz. . . . . . .
Alle hetgeene voorsr. staet de Juffrouwe Testatrice duijdelijk voorgeleezen en bij haer wel ver-staen zijnde, verklaerde zij hetzelve te weesen, haer testament, laatste en uijterste wille, willende en begeerende dat alle hetzelve na haer dood zal werden agtervolgt, en naergekomen, ’t zij als testament, codicil off zo als hetzelve andersints na regten best zal kunnen bestaen. Aldus Gedaen en Gepassert in ‘s-Hage voors. ter praesentie van Adrianus Roos en Leonardus Pieter Roest als getuigen.
[w. g. ] Adr. Roos. [w. g. ] Joannes Huijgens
[w. g. ] L. P. Roest. Notaris 1776
[w. g. ] M. C. Hoppinck. [Voor afschrift De Gemeente-archivaris W. Moll].'

1777: Van 14 maart 1777 dateert een tekst van het kerspelbestuur, dat door waterschade nauwelijks meer te lezen is.
Op 6 april schrijft Valentijn Hildebrandt (deurwaarder van de Staten van het Landschap Drenthe) aan Ellents dat hij in Groningen twee lange gesprekken heeft gevoerd met de organist van de Martinikerk in Groningen Jacob Wilhelm Lustig. Hij vertelt over zijn ontmoeting met orgelmaker van Dam. Deze zou nooit meesterknecht bij Hinsz zijn geweest, maar drie jaar als 'kastenmakersknegt'. Hij is niet erg positief over van Dam. Ook komt vermoedelijk de orgelmaker Van Gruisen ter sprake. ('t Kleine Meer) In een postscriptum vertelt Hildebrandt over het examen dat de schoolmeester van Roden heeft afgelegd bij Lustig in Groningen. Door de omhaal van woorden is niet duidelijk of hij nu geschikt bevonden is of niet.

Briefje in het archief van Huize Mensinge met het adres van de orgelmaker Van Gruizen (18)

Op 8 april schrijft Lustig aan Hildebrandt. Blijkbaar heeft van Dam ook een offerte geleverd, die f 1.000,- goedkoper is dan de offerte van Hinsz. Het bestek daarvan zou een kopie zijn van een bestek van Hinsz. Lustig is zeer negatief over van Dam. De schoolmeester uit Roden blijkt zeer leergierig te zijn en zou misschien de functie van organist in Roden kunnen vervullen.
Op 11 mei schrijft Lustig een brief aan Ellents met de volgende titel: 'Beknopt advies over drie orgelbestekken'. In de brief komen de drie orgelbestekken echter totaal niet aan bod. Hij prijst de kamertoon, noemt het orgel van Midwolda en spreekt over een orgelmaker in de Harddingestraat naast de Lutherse kerk.
Op 15 mei wordt een bestek opgemaakt door Albertus Anthoni Hinsz. Aan de rechterkant van de laatste pagina van het bestek staan de ontvangsten van de termijnen, die aan Hinsz zijn uitbetaald.
Tekst:
'Bestek van een geheel nieuw Orgel met een rugpositiv, twee Clavieren, en een angekoppeld Pedaal groot Zeventien Stemmen tusschen den Heere en Mr. C. W. Ellents, als daar toe bij testamente van wijlen Juffer M. C. Hoppinck gegratificeert als anbesteder ter eenren en Albertus Anthony Hinsz Mr. Orgelmaker ter andere zijden, en in de Kerke te Roden geplaets worden, ingegaan.
1.
In het Manuaal zijn tien Stemmen.
1. Praestant 8 v. in de discant dubbelt ansprekende en groot C in het gezigt.
2. Bordon 16 voet
3. Holpijp 8 v.
4. Octaaf 4 v.
5. Speelfluit 4 v.
6. Waltfluit 2 v.
7. Nassat 3 v.
8. Mixtuur 4. 5. á 6 sterk, de grootste pijp 2 voet het begin op groot C, c, e, g, c’, tweede c met c’, e’, g’, e’; en op c’, e’, g’, g’, c’’, en verders met repeteren c’’’, g’’, c’’, g’’, g’’, c’’’.
9. Trompet 8 v.
10. Vox Humana 8 v. van Engels tin.
NB deze drie laatste Stemmen, als Mixtuur, Trompet, en Vox Humana, zullen worden doorsneden en ieder verdeelt in twee registers, dat de Bas en Discant ieder apart kan worden bespeelt.
2.
In het Rugpositiv zijn Zeven Stemmen.
1. Praestant 4 voet
2. Fluut douce 8 v.
3. Gedakt flute 4 v.
4. Octaaf 2 v.
5. Spitsfluit 2 v.
6. Sexquialter 2 á 3 sterk
7. Dulciaen 8 v.

3.
De Windladen waar op het voormelde Pijpwerk zal komen te staan, moeten zijn sleepwindladen, van goed, droog eicken wagenschot, verdeelt in lange Octaaf van groot C tot drie gestreepten f’’’ inge-
sloten, zo dat dezelve onder het spelen egalen wind behouden, niet ruischen of de minste doorspraak laten horen, en met denzelver labiums ruim genoeg, om overal bij te kunnen komen.
4.
De twee prestanten en het verdere in het gezigt staande pijpwerk moeten zijn van zuiver Engels tin, die in rondingen en pijpen [spitsen] komen te staan met uitgedreven labiums, de pijpen gepolijst, en de monden verguld. Al het binnenstaande pijpwerk zal bestaan uit ¾ lood, en ¼ tin, dog met dit onderscheit, dat de voeten van de grootste pijpen tot meerder duirsaamheit zullen zijn half tin en half lood.
5.
Het geheele werk zal in Kamertoon staan, een goede temperatuur hebben, en zo gestelt, dat uit alle grondtonen na genoegen kan werden gespeelt.
6.
De handclavieren, zo tot het manuaal, als rugpositiv van droog eiken wagenschot, de platte ondertoetsen van ijvoor, ende bovenste van zwart Ebbenhout verdeelt in lange Octaaf van groot C tot drie gestreken f’’’ingesloten in allen vier en vijftig claves, het onderste Clavier tot het manuaal en het bovenste tot het Rugpositif, de koppeling gemaekt met koperen schroeven.
7.
Het Pedaal van eiken wagenschot van groot C tot een gestreken d’in allen zeven en twintig Claves met het nodige welbord, om an het hand Clavier angehangen te kunnen werden, en zo te schikken, dat het zelve gemakkelijk kan opgenomen en neergelegt werden, zonder iets an het Regeerwerk te ver-anderen.
8.
Het Regeerwerk, zo wel abstractuir, als registratuir moet alles suffisant worden gemaakt. De registers voor het rugpositiv, zullen zo wel ter zijden het Clavier, als die van het Manuaal in goede ordren uitgetrokken te kunnen werden. De welborden van eiken wagenschot, de winkelhaken tot de abstractuir, de schroeven in de windladen, de mondstukken van de Trompet, Dulciaan en Vox Humana alle van koper, en de platen daarop van Engels tin, als mede alle veeren en draatwerk van koperdraat.
9.
Drie Blaasbalgen, met de vereischte Canalen of windleidingen van eiken wagenschot ieder 9. voeten lang, zoo de plaats toelaat, en 4½ voet breed bij dit werk te maken, dewelke met wit leer beledert, en inwendig met franchijn leer in een goede polituur moet worden voorsien.
10.
Hiertoe twee windafsluitingen, één tot het manauaal en één tot het rugpositiv, daar en boven nog een windlossinge, als mede twee tremulanten, een doorslaande tot de Vox Humana, en de tweede voor de andere Stemmen.
11.
De kassen tot het Manuaal en Rugpositiv, de Lambriseringe, het benodigde Snijwerk voor de pijpen, de wapens en inscripties, de lagers en het beschieten der blaasbalgen is alles tot laste van den Orgelmaker, en moet voor zo verre het in het gezigt staat van best eiken wagenschot en het verdfere houtwerk hijr toe behorende van best greinen hout gemaekt worden.
12.
Alle materialen als hout, tin, lood, koper, koperdraat, leder, lijm, ijserwerk, en in het generaal alles, wat tot dit werk zal benodigt zijn, blijft alles voor rekeninge van den annemer.
13.
Zo dat alleen tn laste van den Heer anbesteder zal zijn, het fundament en de solderingen(sonder hijr de borstleningen onder te begrijpen als tot de anneminge gehorende)waar op het orgel zal komen te staan.
14.
De Orgelmaker in het hoofd dezes gemeld, heeft angenomen het Orgel voorschreven na het bestek stiptelijk te leveren, en op primo August 1700 agt en zeventig met het verveerdigde werk met al zijn toebehoor, zoals hijrvoren gemeld staat, te Roden te komen, om het zelve alsdan ten spoedigste te voltoyen.
15.
Wanner de voormelde Orgelmaker alles gelevert, en het Orgel in alles voldoende an dit bestek
heeft verveerdigt, zodanig, dat het zelve door onpartijdige Kerumeesters geprobeert, gevisiteert, en in alles wel bevonden zal zijn, zal daar voor genieten de Somma van vijfduzent en vierhondert Car. guldens.
16.
Waer van de betalinge zal geschieden in vier termijnen, als een vierde part bij de anneminge voor den eersten termijn, zullende een gelijk vierde part of tweede termijn betaalt worden, wanneer de annemer met de verveerdigde kassen, windladen, pijpen, blaasbalgen enz. te Roden zal zijn gekomen; het derde termijn bestaande in een sesde part zal betaalt worden, wanneer het Orgel geheel, goedgekeurt en an genoegen zal bevonden zijn, en eindelijk het laatste vierde termijn, bestaande in het resterende een sesde part een Jaar na dato van de goedkeuringe, wanneer het zelve wederom nagezien, in ordre gebragt, en de gebreken, die er zig inmiddels mogten ontdekken hem zullen zijn hersteld.
17.
Ingeval den annemer onder het vervaardigen van het werk iets menschelijks mogte overkomen zullen zijn erfgenamen gehouden zijn door een bekwaam Meester ten haren perikelen lasten het voormoemde Orgel na den inhoud van dit bestek te laten verveerdigen. Aldus gecontracteert en ten wederzijden betekent op den huize te Roden den 15 Mey 1700 zeven en zeventig.
[w. g. ] C. W. Ellents [w. g. ] Alb. Anthoni Hinsz.
Orgelmaker'.


Er zijn ook nog een aantal varianten gemaakt: ongetekend bestek met 17 artikelen tussen orgelmaker, fam. Ellents en de secretaris van het Landschap Drenthe. Een ander document bevat een dispositie en 13 artikelen. De titel luidt 'Dispositie van een nieuw orgel'.
Op 4 augustus schrijft Lustig aan Hildebrandt dat de vader van de leerling uit Roden het aan hem verhuurde spinet van Hinsz weer heeft teruggebracht. Het zou geen succes worden. Kan Hildebrandt misschien proberen hem op andere gedachten te brengen?

1778: Op 15 april verzoekt Ellents aan notaris Huijgens om f 800,- uit te betalen uit het legaat van Hoppinck.
Op 24 juni schrijft Ellents aan Lucas Trip (1713-1783) over de tekstontwerpen die hij heeft ontvangen. Deze teksten zijn te vinden in een document in het Huisarchief van de boerderij het Spijker. Zie transcriptie. (27)
Op 29 juni een antwoord van Trip aan Ellents met allerlei details over de tekstontwerpen.
Van 29 mei dateert een rekening met het volgende opschrift: 'Op Ordre van de Heer Secr. Ellens Gelevert Ten Dienste tot t Orgel in de kerk van Roonen door Ten Oever' voor materialen. Bijvoorbeeld 'veeren'.
Op 16 juni schrijft Trip over de te leveren dichtregels. Hij heeft een paar proeven toegevoegd.
In juli schijft Jacob Wilhelm Lustig een verslag van de examinatie van de aan te stellen organist in Roden Hendrik Stoll. Dit examen heeft plaats gevonden in de Martinikerk van Groningen. Lustig schrijft dat het proefspel vier uur in beslag heeft genomen en met veel omhaal van woorden geeft hij aan dat Stoll geschikt is. Stoll is trouwens een leerling van Lustig.
Op 26 juli vraagt Trip aan Ellents zekerheid omtrent de doopnaam van de schenkster.
Rekening voor levering van hout in de maanden juli en augustus van 1778.
Op 31 juli wordt Hendrik Stoll aangesteld als organist. Hij ontvangt bij besluit van 3 oktober 1778 van het Landschap Drenthe de 60 Caroli gulden vergoeding als organist. (02)
Op 12 augustus worden 700 bakstenen geleverd voor f 11.4 Onduidelijk is wat het doel hiervan is. Misschien een fundering voor de kolommen?
Op 17 augustus een rekening van 15 gulden en 8 stuivers voor 2 kolommen onder het orgel door A. Beekenkamp.
Op 21 augustus worden '2 handstenen gelijste basementen onder de kolommen' geleverd voor f 21.12.
Op de schilden op de balustrade aan weerszijde van het orgel kwamen een aantal teksten te staan waarover druk werd gecorrespondeerd. Men vond dit een belangrijk onderwerp gezien het een aantal tekstvoorstellen.(Zie 1, 2, 3, 4, 5 en 6)
Van 20 september 1778 dateert een brief van Wybrand Veltman aan Ellents waar sprake is dat burgemeester Trip de auteur is van de tekst. De schrijver vraagt zich af of de ovalen groot genoeg zijn om de tekst te plaatsen. Een proef met letters van krijt wezen uit dat het paneel te klein was. De letters zouden een halve duim groot moeten om vanuit de kerk te kunnen lezen. Na overleg met Hinsz en de beeldhouwer komt men uit op een rechthoekige vorm.
Op 21 september wordt een rekening betaald
Op 11 oktober wordt een rekening van f 12,-? van Anthony Smit, de beeldhouwer betaald voor het maken van twee capitelen onder het orgel. De kapitelen zijn gemaakt in augustus.
Op 21 oktober wordt een rekening betaald voor het leveren van allerlei hulpmateriaal. In de rekening komt ook de naam Beekenkamp voor.
Op 23 oktober wordt een rekening van f 17.10.0 betaald van Jarig Harms.
Op 17 november wordt een rekening van beeldhouwer Anthony Smit betaald voor het leveren van snijwerk (Wint?vleugels). Op dezelfde datum ook een rekening voor het leveren van hout. Hier wordt ook dezelfde term 'Wintvleugels'?) gehanteerd als in de rekening van Anthony Smit.
Op 18 november een rekening van Jarig Harms (orgeltrapper?) van f 6.8.0
Op 20 november een rekening van Geert.. Bonsema voor de levering van een balk van 8 voet lang en 1 voet vierkant.

1779: Bewaard gebleven is een lijst met uitgaven uit 1778 en 1779 voor materialen geleverd door Hind Jans Wentink 'gelevert aan de Orgelbeune'. De eerste uitgave is van 15 juli 1778 en de laatste van 4 december 1779. Onderaan staat: 'Voldaan door de Hoog Gestrenge Heer .... W. Ellents den 14. April 1780 Hind Jans Wenting'.
Op 10 maart een rekening van Roelof Gannoy voor levering van 'Rongen'.
Op 8 april wordt een rekening betaald van Jacob Cornelius.
Van 10 mei dateert een rekening van schilder Johannes Volckhemer.
Op 6 juni een rekening van 7 gulden 11 stuiver en 6 duiten van Wybrand Veltman voor het leveren van '607 Letteren' voor de teksten op de cartouches. Dat is per letter 2 duiten.
Op 18 juli wordt een rekening betaald voor het leveren van allerlei houtmateriaal. Zie ook een andere nota voor houtmateriaal
De uitgaven worden nauwkeurig bijgehouden op een overzicht. De afrekening van notaris Huygens geeft aan dat er 10.464 guldens, 18 stuivers en 4 penningen zijn uitgegeven.
Op 4 augustus een rekening van Anthony Smit voor beeldhouwwerk aan het orgel van 12 gulden.
Een ongedateerde rekening van Jacob Cornelius voor diverse hulpmaterialen.
In het huisarchief van De Spijker te Roden is een document in het handschrift van C.W. Ellents uit 1779 bewaard gebleven met vier alternatieve teksten voor bij het orgel. Zie ook de transcriptie.

Op zondag 5 december 1779 is het orgel voor het eerst in de dienst bespeeld.

Dispositie:
Manuaal. C - f3 Rugpositief. C - f3
1. Praestant 8 voet (1) 1. Praestant 4 voet (4)
2. Bordon 16 voet 2. Fluite Does 8 voet
3. Holpijp 8 voet 3. Gedakt fluit 4 voet
4. Octaaf 4 voet 4. Octaaf 2 voet
5. Speelfluit 4 voet 5. Spitsfluit 2 voet
6. Waltfluit 2 voet 6. Sexquialter 2-3 sterk
7. Nassat 3 voet 77. Dulciaan 8 voet
8. Mixtuur 4, 5, á 6 sterk (2)  
9. Trompet 8 voet (3)  
10. Vox Humana 8 voet (3)  
(1) 'in de Discant Dubbelt aanspreekende, en groot C: in ‘t gesigt etc.'
(2) 'de grootste pijp 2 voet. ’t begin op groot C: c, e, g, c1' en gehalveerd;
(3) gehalveerde stemmen;
(4) groot C: in ‘t gesigt.

Samenstelling van de Mixtuur 4-5-6 sterk:
C: 2 - 1 3/5 - 1 1/3 - 1
c: 2 - 1 3/5 - 1 1/3 - 1
c1: 3 1/5 - 2 2/3 - 2 2/3 - 2
c2: 5 1/3 - 4 - 3 1/5 - 2 2/3 - 2 2/3 - 2
c3: 5 1/3 - 4 - 3 1/5 - 2 2/3 - 2 2/3 - 2

Samenstelling van de Sexquialter 2-3-4 sterk:
C: 1 1/3 - 4/5
c: 1 1/3 - 4/5
c1: 2 2. 3 - 2 - 1 3/5
c2: 2 2/3 - 2 - 1 3/5
fis2: 2 2/3 - 2 2/3 - 2 - 1 3/5

Aangehangen pedaal C - d1; 3 blaasbalgen; 2 windafsluiters; 1 windlosser; 2 tremulanten, één doorslaande voor de Vox Humana en één voor de andere stemmen (25).


1780: Op 7 april 1780 wordt het orgel onderzocht en goedgekeurd door de Groninger Martini-organist J. W. Lustig en Valentijn Hildebrandt. Lustig maakt een keuringsrapport.
Tekst:
'Het Orgel verveerdigt en op Sondag den 5 December 1779 voor de eerste maal onder den Godsdienst zijnde gebruikt heeft door de zware en aanhoudende ziekte van mij C. W. Ellents niet opgenomen kunnen worden dan op den 7de April 1780 door den vermaerden Organist te Groningen J. W. Lustig en den deurwaerder van het collegie dezer Landschap Valentijn Hildebrandt beide hyr toe door mij verzogt; welke hij omtrent hebben overgegeven het volgende verslag.
In verbis.
Doer den WelEdel geboren Gestrengen Heere en Meester C. W. Ellents Raad en Secretaris van het Landschap Drenthe enz. enz.
Wij ondergeschrevenen gelast zijnde tot het examen des Schenkorgels te Rhoden bij den beroemden Orgelbouwmeester A. A. Hintsz nieuw vervaardigt en daar toe den 7 Aprilis 1780 met behoorlijke onzijdig en stipte naukeurigheit ons hebbende vervoegd betuigen mitz dezen na waarheit:
Dat alle materialen en Stemmen in het bestek art. 1-10 beloofd, hyr niet alleen voorhanden zijn maar zelfs uit de deugdzaamste stoffen op eene gepaste welgeregelde en duurzame manier aaneen gevoegd werden bevonden. Dulciaan 8. voet van zuiver Engelsch tin in stede van ordinair orgel-metaal de blaasbalgen, Canalen en windladen(de longen ademen, en ‘t hart des Orgels) gezond en van alles wat mmaar quade ademtogt zweemt, ’t eenemaal bevrijd.
De menigvuldige Ressecten (vellen, registratuuren enz: het ingewand des werks) welgerangeert en, beij vereisch, ligt genaakbaar-toetzen (spieren) gemakkelijk handelbaar an enigzints geoeffende handen en voeten sonder tegenstreving obediërende-ieder Stem de eigenaardige taal van haar Caracter sprekende-Pijp en tongwerken even fraaij, ja alle ter geluidwerkingen bestemde ingezetenen van hogen en laagen rang, in ‘t Front en buten het gezigt staande, bij manier van een wel beschaafde kleine republieq, zodanig ter welludentheit bepaald, dat Manus selfts hyr eenige hoofddefecten te vergeefs zoude zoeken op te speuren.
Terwijl de maker het model van een eerlijken bequamheit in zijn metier anneemt, voor den ontfang der nog resterende penningen, het gehele werk nogmaalsd door te stemmen, en met de gewone fijne schaaf alle kleinigheden slegte voor delicate ooren merkelijk af te Sceeren; Ja gedurende alle overige dagen zijns levens voor de deugdelijkheit deezes werks te laveren.
Mogt de Heilgemeente ook door behulp van dit werktuig tot den vrijrigen Lof des euwigen Oorsprongs aller harmonie, wiens goedheit als zeggende: weereld hoor vermakelijk! de toonkonst aan't Menschdom heeft geschonken worden ontvonkt!
Uedelgestr. . zij een langdurig genot der vrugten van deze Edelmoedig gedragen voorzorg innigst toegewenscht voor het goed vertrouwen gestelt in ons
[w. g. ] J. W. Lustig [w. g. ] V. Hildebrandt
Organist te Groningen'.




Op 8 februari ontvangt de schilder Johannes Volckhemer de laatste betaling voor schilderwerkzaamheden aan het orgel. Het totaal ontvangen bedrag is 37.12 Hij besteedt 22 1/2 dag aan werkuren. Ook de materialen staan gespecificeerd.
In maart een rekening voor schilderwerk van Jacob Cornelius voor schilderwerk.
Van 27 april 1780 dateert een verantwoording in het net van het legaat van f 10.000,- Het legaat is inmiddels aangegroeid tot 10.653 : 11 : 8 De uitgaven bedragen f 10.500 36 0 Er is dus een voordelig saldo voor 1781 van f 153 : 5 : 8.
In de uitgaven zit echter ook de uitgaaf van f 4.000 voor een obligatie, die later ook weer geld zal opleveren.
Van 27 april en 19 juni 1780 dateren twee brieven van Ds. Regnerus Tjaarda de Cock, predikant te Nieuwe Pekelaee aan Ellents, waar de teksten op de borstwering weer aan de orde komen. Hij probeert naar Roden te komen, maar zijn vrouw is ziek. Deze predikant verzorgt ook de preek bij de ingebruikname van het orgel. (19)

Op 3 juni 1780 een rekening van Lankhorst voor de levering van '2 Kooperen Armen met pijp en Blakers en 4 ijzeren Drayduimen' voor 8 gulden. Zouden dit kandelaars zijn voor verlichting bij het orgel?

Op 4 juni 1780 wordt het orgel plechtig in gebruik genomen met een preek over Psalm 144 vers 9 door Ds. Regnerus Tjaarda de Cock (predikant te Nieuwe Pekela), die een bloedverwant is van Maria Catharina Hoppinck, de geefster van het orgel. Van de orde van dienst is een kladje bewaard gebleven. (19)
Op 10 juni 1780 schrijft J. W. Lustig dat zijn landgenoot Hinsz ondanks zijn ouderdom de bouw van een orgel in Bolsward heeft aangenomen. Daarna volgt een uitleg hoe je een orgel beschrijft en welke overwegingen bij het ontwerp een rol spelen. Belangrijk is de kamertoon en de klavieromvang van C-f3.
De orgelmaker kreeg de volgenden bedragen: 1e termijn (15 mei 1777) f 1800, 2e termijn (? 1780) f 1800, 3e termijn (8 april 1780) f 900, laatste termijn (april 1781) f 900



Boekzaal der geleerde wereld, nr. 132 januari 1780

Op 14 juni 1780 beschrijft J.W. Lustig in een brief de bovenstaande tekst in de Boekzaal. Blijkbaar is het een tekst van zijn hand.

Van 6 december 1780 dateert een bijna onleesbaar briefje van organist Stoll, waarin hij vermoedelijk de ontvangst van een bedrag van 44-0-0 bevestigt als betaling van zijn traktement. (19)

Het orgel stond op een nieuw gemaakte balustrade, die evenals het orgel versierd was door de Groningse beeldhouwer Anthony Smit en voorzien van wapens, schilden en opschriften.

Aan de linkerzijde:
'Zing Roden! Hoppincks Naame en God ter Eer! /
Een Gaius leerde U ‘T Eerst de zuivre leer: /
Nu steunt een Katharijne uw Tempelzangen
Bij milde gift van ‘t Konstig Orgelwerk.
Hij schoont den Kansel op; zij siert de Kerk.
Uw God bezorgt Uw Heiligdoms belangen
Door Hoppincks, nader, dan in vleesch en bloed,
Tot Sions dienst vermaagschapt naar ‘t Gemoed.

Aan de rechterzijde:
'Dit orgel, versierd met deze Wapens, strekt ter
gedagtenisse van den heer Albert Hoppink, en des=
selfs Huis vrouw Elizabeth Johanna Hoppinck, Gebo- /
ren Clarcq; en derzelver twee nagelaten kinderen, /
wylen de Heer Mr Jacob Willem Hoppinck, en Meiuf /
frouw Maria Catharina Hoppinck: en is vervaardigt uit /
een Legaat, door laatsgemelde Iuffrouw op den V Maart /
MDCCLXXVI aan de Kerke van Roden daartoe expres gemaakt. '
                                                          Trip.'



Op een cartouche aan de binnenzijde staat:
'Dit orgel is verveerdigt in het jaar 1779
Door de Directie van Den WelEdele
Geboren Gestrenge Heer en Meester
C. W. Ellents Raed en Secretaris Van
Het Lantschap Drenthe Etc. Etc. Die daar
Toe Expreslijk Is Geautoriseert
Geworden En Is Gemaakt Door Den
Orgelmaker A. A. Hins te Groningen'.

Verder zijn nog twee wapens te zien: het eerste van Albert Hoppinck, de vader van de geefster; het tweede van Elisabeth Johanna Clarcq, haar moeder.


1781: De laatste termijn aan Hinsz wordt uitbetaald. Frans Casper Schnitger ondertekent namens zijn stiefvader Hinsz



1783: Op 8 februari meldt J.W. Kymmel dat er f 400,- aan rente-inkomsten is voor het orgelfonds.
Op 5 juni verschijnt een gedicht naar aanleiding van de bouw van het orgel. Onderaan de vermoedelijke auteur: 'Hinderk Korniellijs Heeft dit gedigt zonder Maane of kaarse ligt Die zonne der geregtigheuyt heeft hem daartoe geleijt Roon den 5 juny 1783'.
Drie rekeningen van Lankhorst uit Groningen voor '8 Copere Proppen onder de colommen'. Daarnaast rekeningen voor een zandloper en ander koperwerk.

Financiële correspondentie nalatenschap
1778 20 januari
Antwoord op brief van 20 januari
17 februari
1780 2 mei
1785 29 november
13 december
24 december
1786 16 december
1787 11 december
1788 23 december
1789 5 december
1791 11 januari
1792 21 juni
1793 8 januari
3 december
1794 23 december
1796 19 maart
1797 14 januari
5 december
1799 19 maart
1800 18 maart
2 december
1802 23 februari
1803 12 maart


1784-1799: Op 6 maart een rekening voor snijwerk van beeldsnijder Smit aan het orgel voor f 35.8.
In 1784 en 1786 krijgt F.C. Schnitger twee keer f 10.10 uitbetaald voor stemmen en reparaties. Idem voor 1788 en 1790.
Van 16 december 1786 is een rekening van f 100,- van notaris Joannes Huygen
Van 1783-1790 jaarlijks een briefje van de orgeltrapper Jarig Harms voor zijn traktement van 7 gulden. Er zijn ook briefjes voor de jaren 1792, 1794 en 1795
Voor de periode 1781-1790 soortgelijke briefjes van organist Hendrik Stoll voor zijn traktement van 44 gulden.
Op 3 juli 1792? een rekening van Fr. G. Reuscher voor reparaties aan het snijwerk voor f 39.0.0
Wijzinga uit Groningen en zijn knechten voerden in 1792 werkzaamheden aan het orgel uit voor een bedrag van f 46.5.4 Document is slecht leesbaar vermoedelijk betreft het declaratie van uren.
In juli en augustus 1792 vinden schilderwerkzaamheden in de kerk plaats door Wieringa (Wijzinga?) uit Groningen. Overgeleverd is een materiaal- en urenlijst voor een bedrag van f 574.8.-
Op 16 april 1793 werd 174 Caroli gulden uitbetaald aan Schnitger en Freytag in Compagnie.
Kwitanties van F.C. Schnitger zijn er uit 1794, 1795, ongedateerd, 1797 en 1798. (19)

1788: Dispositie volgens Knock. (30)




1799-1815: Na de dood van F. C. Schnitger in 1799 krijgt H. H. Freytag het onderhoud alleen tot zijn dood in 1811. Kwitanties voor stemwerk door H.H. Freytag zijn er tussen 1800 en 1815. Vanaf 1812 door Weduwe H.H. Freytag. Een keer wordt de naam 'Vrijdag' gebruikt.
De zoon van H.H. Freytag was in 1811 pas 15 jaar. Meesterknecht Matthias Martin deed toen het stemwerk.

1821-1837: In 1821 is er een kwitantie ondertekend met de gebroeders Freytag.
In 1822 is er een kwitantie van B.J. Freytag
Tussen 1823 en 1837 zijn de kwitanties van H. E. Freytag. Correspondentie door notaris Huijgens met Kymmel over het kapitaal voor onderhoud van het orgel en het traktement voor de organist.

1838: Er is een discussie tussen het Provinciaal College van Toezicht van de Hervormde Kerk in Drenthe en de kerkvoogdij van Roden omtrent het beheer van de gelden, die nog resteren uit het legaat dat Maria Catharina Hoppinck in 1776 naliet voor de bouw van een orgel, het onderhoud en de betaling van de organist.
Vanaf 1776 tot 1838 werden alle uitgaven en rente-inkomsten bijgehouden door de administrateur van de eigenaren van huis Mensinge in een in leer gebonden boek getiteld 'Het orgelboek tot Rhooden', (Zie PDF en bijlage 1). (25)
Aan het einde van deze periode was er nog een batig saldo van f 569, 80½. Dit saldo is op 10 december 1838 door de kerkvoogdij overgenomen van de toenmalige administrateur en collator C. W. Kymmell. (04)
Het boek bestaat uit een aantal delen
 - Uitvoering van het testament van mej. Hoppinck
 - Beschrijving van het te bouwen orgel
 - Keuring van het orgel door J.W. Lustig en V. Hildebrandt
 - Aanstelling van de organist en het verdere onderhoud
 - Uitgaven tijdens de bouw van het orgel
 - Uitgaven tijdens de onderhoudsperiode tot 1838
 - Inkomsten uit het legaat van mej. Hoppinck
Een samenvatting is te vinden bij bijlage 4

1849: Op 10 april beschrijft orgelmaker Herman Eberhard Freytag de toestand van het orgel in vier punten. De problemen dienen verholpen te worden. Hij vindt het een zeer goed orgel. (21)

Ca. 1850: Dispositie volgens Broekhuyzen


1851: Op 21 februari geeft H.E. Freytag een aantal referenties van door hem uitgevoerde werkzaamheden in Ostfriesland en Groningen door aan Kymmel. Hij komt met een offerte van f 92,- voor de vier punten uit zijn rapport van 1849.
Als ook al het pijpwerk moet worden uitgenomen en het orgel wordt schoongemaakt komt er f 120,- bij. Het polijsten van de frontpijpen kost f 90,- en hij rekent f 40,- voor herstel van lijst- en snijwerk.
(21)

Vermelding van een orgelconcert

Provinciale Drentsche en Asser courant 05-09-1851

1853: Op 11 juni bericht Freytag van zijn bezoek aan het orgel. Op grond van dit bezoek komt hij met een voorstel van 7 punten voor reparaties aan het orgel. (21)

1855: Op 28 mei schrijft Freytag dat een reparatie eigenlijk niet langer kan worden uitgesteld.(21)
De kerk krijgt een nalatenschap van de in 1854 overleden organist Gerritse. Deze dient besteed te worden aan het orgel. Bij deze nalatenschap is ook een inventarislijst aanwezig van het huishouden van Gerritse. In de inventarislijst staat een een 'Clavierenbank' vermeld, die wordt geschat op een waarde van f 30,-. Onduidelijk is wat er mee wordt bedoeld. (26)

Provinciale Drentsche en Asser courant 18-04-1855, 04-07-1855


Algemeen Handelsblad 13-04-1855, De Tijd 14-04-1855, Groninger courant 15-04-1855, Goessche Courant 16-04-1855, Weekblad van Den Helder en het Nieuwediep, 23-04-1855

1856: Op 19 juli beantwoordt Freytag vanuit Borger een brief van Kymmel van 15 juli. De reparatie van het orgel kan gedaan worden op basis van het voorstel uit mei 1855. Hij kan echter niet direct beginnen omdat hij tot 25 juli in Borger bezig is.
Op 27 juli schrijft Freytag vanuit Groningen dat hij de vorige brief vanuit Borger schreef omdat hij daar bezig was met een nieuw orgel. Graag zou hij willen weten of de reparaties voor Roden nu moeten worden uitgevoerd, omdat er ook nog een aantal andere opdrachten uitgevoerd moeten worden.
Op 30 juli weer een brief vanuit Groningen. Freytag stelt zijn andere opdrachten uit en komt op 4 augustus naar Roden om daar met de reparatie te beginnen.
In Roden aangekomen maakt hij een opgave van de uit te voeren werkzaamheden.
Op 28 augustus schrijft hij vanuit Roden aan Kymmel. Via organist Van Dalen hoort hij dat Kymmel ontevreden is omtrent de voortgang van de reparaties en dat er maar één persoon aan het werk is. Freytag antwoordt dat hij zijn zoon al verwacht had en dat hij in Groningen zal uitzoeken waarom die er nog niet is.
In oktober? schrijft Freytag dat de schilder Welbergen bezig is en dat hij verwacht dat alle werkzaamheden in twee tot drie weken zijn afgerond.
Op 19 oktober schrijft schilder Welbergen aan Kymmel dat hij bericht verwacht van Freytag wanneer hij kon beginnen. Hij heeft echter nog niets gehoord.
Later in oktober antwoordt Welbergen op het bericht van Kymmel dat zijn prijs te hoog is. Welbergen stelt dat hij kwaliteit wil en dat hij daardoor geen lagere prijs kan berekenen.
Op 23 oktober schrijft Freytag aan Kymmel dat de balk die door het orgel loopt aan het verzakken is. Kan de kerktimmerman dit probleem oplossen om verdere schade te voorkomen? De werkzaamheden zijn nu ook zo ver gevorderd dat Freytag een blaagsbalgtrapper nodig heeft.
Op 10 november schrijft Freytag dat de werkzaamheden aan het orgel dezelfde week zullen zijn afgerond. De werkzaamheden vielen tegen en namen vier weken meer in beslag dan begroot. Om hiervoor een betaling te verkrijgen verwijst hij naar de coulante behandeling die hij kreeg bij de bouw van het orgel in Borger, waar hij een gratificatie kreeg van f 100,- boven de vastgestelde som.
Op 15 november meldt Freytag dat de werkzaamheden op die dag zijn afgerond. Alleen de lessenaar is nog niet gereed. Omdat hij volgende week weer naar Groningen gaat, wil hij graag de rekening 'geliquideerd' hebben. Hij wijst ook weer op het meerwerk.
Op 17 november is hij nog in Roden. Hij dringt nogmaals op betaling aan.
Een specificatie van het meerwerk dateert van 18 november.
Op 8 december schrijft Freytag dat hij namens Kymmel f 50,- heeft betaald aan schilder Welbergen. Ook heeft Freytag bij Welbergen de volgens Kymmel te hoge prijs aan de orde gesteld. Welbergen is van mening dat het niet voor minder kan. Ook schrijft hij dat de windkanalen eigenlijk te nauw zijn en verwijd moeten worden. Dit brengt echter veel werk en materiaal met zich mee. Hij schat de kosten op f 60,- Organist Van Dalen zal dit graag toelichten. (21)
Op zondagavond 16 november geeft orgelmaker Freytag een concert. De opbrengst gaat gedeeltelijk naar de armen en naar Freytag zelf.

Provinciale Drentsche en Asser courant 19-11-1856

1857: Op 18 mei schrijft Freytag dat hij nog geen opdracht heeft gehad om het orgel te stemmen. Hij wil het orgel graag de volgende week stemmen. Ook is er nog geen bericht over het verzakken van de orgelkas. Daarna heeft hij geen tijd vanwege een 'grote verbetering' aan het orgel van Krewerd.
Op 11 juni schrijft Freytag dat hij op verzoek van Kymmel aan de schilder Welbergen opdracht heeft gegeven om de orgelkas in orde te maken. Welbergen zal binnenkort beginnen.
Op 23 juni schijft Freytag dat hij weer met de schilder Welbergen heeft gesproken. Door drukke werkzaamheden kan hij niet dagelijks aan het orgel werken. Hij verwacht over 4 weken klaar te zijn.
Op 11 augustus bericht Freytag dat hij schilder Welbergen eindelijk zo ver heeft kunnen krijgen om met het werk te beginnen. Hij zal op 20 augustus zijn werk in Roden beginnen. Er is dan een 'steigerering' benodigd. De frontpijpen worden tijdens het schilderen uitgenomen en dienen veilig te worden bewaard.
Op 20 augustus schrijft Freytag dat Welbergen niet kon beginnen omdat de benodigde materialen niet aanwezig waren. (21)

1863: In 1863, trekt Freytag zich als orgelmaker terug en vestigt zich samen met zijn zuster in Peize waar hij in 1869 overlijdt (10).

1869: Het onderhoud en stemwerk gaat naar de firma P. van Oeckelen en Zonen.

1879: Via krantenberichten wordt gemeld dat het orgel honderd jaar geleden werd gebouwd.


Provinciale Drentsche en Asser courant 30-01-1879, Nieuwe Groninger courant 29-01-1879


1880: Artikelenserie over Roden waar ook het orgel wordt genoemd.

Provinciale Drentsche en Asser courant 05-07-1880 Klik op de afbeelding voor een vergroting


Provinciale Drentsche en Asser courant 06-07-1880 Klik op de afbeelding voor een vergroting

1882: Er worden sollicitanten opgeroepen als hoofdonderwijzer. De vorige hoofdonderwijzer was ook koster/organist voor een salaris van f 400,-

Provinciale Drentsche en Asser courant 16-01-1882, 20-01-1882

1889: In de Drentse Volksalmanak wordt het front van het orgel beschreven als 'renaissance'.

Nieuwe Drentse Volksalmanak 1889 blz. 178

1890: In de Drentse Volksalmanak van 1890 worden de wapens bij het orgel beschreven in een artikel door J.M. van Kuyk Grafschriften, wapens enz. voorkomende in eenige kerken van Drenthe.

Nieuwe Drentsche Volksalmanak 1890 blz. 195


1912: Kerk en orgel zijn voor f 12.000 verzekerd. Er wordt betwijfeld of dit bedrag hoog genoeg is.

Handelingen van de 97ste Gewone Vergadering van de Algemeene Synode der Nederlandsche Hervormde Kerk, ten Jare 1912

1925: Op de dwarsdoorsnede is het orgel ingetekend.

Tekening Architecten IJvo D. Havermans Den Haag , Kuiler & Drewes Groningen juli 1925 (klik op de afbeelding voor een vergroting) (29)


1927: Beschrijving van de kerk. Het orgel wordt ook vermeld.

Nieuwsblad van het Noorden 05-08-1927 Klik op de afbeelding voor een vergroting

1932-1933: Restauratie van de kerk. Het interieur van de kerk wordt 'ontpleisterd' zodat de bakstenen zichtbaar werden. Dit blijkt zeer nadelig te zijn voor de akoestiek van de kerk.


Foto oude situatie (kerk is nog gepleisterd) nr. MZ 4455 of 4456 (31)

1932: Spiering krijgt de opdracht om het orgel te restaureren. Vermoedelijk ontstaat deze opdracht via orgelmaker Gijsbertus Thijs die vaak werk uitvoerde namens Spiering. De beide vulstemmen Mixtuur 4-5-6 sterk en Sexquialter 2-3 sterk en de beide tongwerken Vox Humana 8’ en Dulciaan 8’ worden verwijderd. De beide tremulanten en de afsluitingen worden ook verwijderd.
In een krantenbericht van 29 augustus in het Nieuwsblad van het Noorden staat over de restauratie het volgende: 'Op aanwijs van Rijksmonumentenzorg werd het orgel eenige meters teruggeplaatst. Ook werden de frontpijpen met alumnium gebronsd en een nieuwe blaasbalg met electr. windvoorziening, benevens een nieuw voetklavier aangebracht. Als het koperdraadwerk is vernieuwd. Bij de restauratie moesten eenige schreeuwende vulstemmen verwijderd worden; hiervoor is een zacht strijkend register aangebracht'.

De dispositie werd toen:

Manuaal Rugwerk
Prestant 8’ Prestant 4’
Bourdon 16’ Flute douce 8’
Holpijp 8’ Gedakt fluit 4’
Octaaf 4’ Octaaf 2’
Speelfluit 4’ Spitsfluit 2’
Waltfluit 2’  
Gamba 8’  
Trompet 8’  

Jaap Brouwer schrijft in zijn proefschrift Johan van Meurs - een studie over een pionierend orgeladviseur: (32)
'18 juli 1932 werd Van Meurs door kerkvoogd Zondag op persoonlijke titel gepolst of hij bereid was de keuring te verrichten van het door Spiering gerestaureerde Hinsz-orgel.683
In bijgaande PDF enkele van deze brieven.
Uit vervolgcorrespondentie blijkt dat Van Meurs tevens de ingebruikneming op 26 augustus zou gaan verzorgen. Al snel gingen zaken kennelijk langs elkaar lopen en schreef Zondag hem op 8 augustus het volgende: 'Heden had ik hier de orgelmakers om gebreken te herstellen. Maar nu hadden zij van U een attest, dat het orgel goed was en wilden zich daarmee dekken. Had Spiering van Dordrecht U om een attest gevraagd? Het schijnt nu ook bezwaarlijk om met kerkvoogden verder te overleggen of U het orgel zult komen keuren'.
Kennelijk was de sfeer toch niet helemaal vertroebeld, want Van Meurs bespeelde het orgel bij de her-ingebruikneming.684
Eind 1932 schreef Van Meurs onder aan een brief aan Spiering: ‘P.S. De mechaniek in Roden werkt uitstekend. Heden bespeeld’.685
Wat zich exact heeft afgespeeld laat zich niet meer reconstrueren, omdat Zondag Van Meurs benaderde buiten de kerkvoogdij om.
Verdere correspondentie is helaas niet aanwezig.686 Ook eventuele stukken bij Spiering zijn niet meer raadpleegbaar, omdat het archief van deze firma bij een bedrijfsbrand in de jaren vijftig verloren is gegaan.
Voor zover uit de schaarse bronnen valt te reconstrueren, heeft Van Meurs mogelijk te snel een attest afgegeven, waardoor hij speelbal kon worden in het conflict tussen Spiering en de kerkvoogdij rond de aflevering van het gerestaureerde orgel.
Hoewel Thijs en Spiering na hun werkzaamheden alle hulde kregen, gold de verbouwing in Roden al vrij snel na de oplevering als omstreden.687
Bouman eindigde zijn brief aan Van Meurs van 8 juli 1937 met de volgende passage: ‘Zoudt U de N.K.O. op de hoogte willen houden als men aan een oud Groningsch orgel denkt te moderniseren? Alles moet in het werk gesteld, om afslachtingen als bv Zeerijp, Roden, Pelstergasthuiskerk te voorkomen’. 688 Op 27 mei 1939 stelde Bouman een negatief rapport over het Roder orgel op (‘een ergerlijke staat van verwaarlozing’689) en de Amsterdamse orgelmaker Spanjaard stelde eind jaren veertig voor het binnenwerk te ruimen.'690

193x: Johan van Meurs noteert de gegevens van het orgel 2x in zijn dispositiecahier. Voor en na de werkzaamheden door Spiering.

Klik op de afbeelding voor een vergroting  (32)

683 Tale Zondag (1850-1941), hoofdonderwijzer, daarnaast koster, voorlezer en organist.
684 Nieuwsblad van het Noorden, 24 augustus 1932,10 en 29 augustus 1932,10.
685 De brief gaat over de voortgang van de werkzaamheden in Eenrum en moet daarom uit de tweede helft van 1932 zijn.
686 Veel correspondentie, ook die met betrekking tot het Hinsz-orgel, liep trouwens via het architectenbureau Kuiler & Drewes, dat de kerkrestauratie begeleidde.
687 Nieuwsblad van het Noorden, 27 augustus 1932,17.
688 GrA, toegang 1618, inv. nr. 1.
689 www.hinszorgel.nl, 11 juni 2012, geraadpleegd 25 maart 2013.
690 Stef Tuinstra, Het Hinsz-orgel in de Catharinakerk te Roden, (brochure t.g.v. de restauratie van 2006), 25-26.


Nieuwsblad van het Noorden 24-08-1932, 29-08-1932, De Nederlander 25-08-1932


Nieuwsblad van het Noorden 24-08-1932 (Klik op de afbeelding voor een vergroting)

1937: De teksten op de balustrade en het orgel worden beschreven door J. Belonje en J. Westra van Holthe.

Genealogische en heraldische gedenkwaardigheden in en uit de kerken der provincie Drenthe 1937

1939: Mr. A Bouman beantwoordt op 27 mei een brief van ds. J.A. de Vor uit Roden. In deze brief betreurt de dominee de restauratie van 1932. Mr. Bouman schrijft dat het orgel op de monumentenlijst zou zijn opgenomen als het niet zo verminkt was door deze restauratie. Het lijkt Bouman mogelijk de verdwenen registers Sexquialter, Dulciaan, Nasard, Mixtuur en Vox Humana voor ca. f 1.000,- te reconstrueren op basis van zijn opmetingen van Hinsz-pijpwerk. Hij is bereid om op 3 juni op de terugreis van orgelkeuringen in Groningen en Marum een bezoek aan het orgel in Roden te brengen. Hij komt dan met de tram van 17:20 uit Marum, maar moet weer om 19:00 in Groningen zijn voor de trein.

1947: Een ingestelde orgelcommissie te Roden constateert in 1947 dat restauratie zeer nodig was (07).

1948: Op 3 maart schrijft de Hervormde Orgeladvies Commissie (HOC) dat Erné en Legčne het orgel op 1 april komen bezoeken. Is het mogelijk gegevens te verstrekken uit het archief?

1950: Op 7 mei schrijft J. Roose uit Roden aan Lambert Erné. Misschien kennen ze elkaar nog van de tijd toen Roose de commerciële leiding van de uitgeverij Ars Nova in Goes had. Roose woont sinds 6 weken in Roden. De kerkvoogdij wil de oorspronkelijke dispositie van het orgel herstellen. Dit is goed mogelijk omdat het originele contract bewaard is gebleven. In 1948 hebben leden van de HOC het orgel al eens bezocht. Orgelmaker Ruiter zou toen een bestek maken. Tot nu toe is dat nog niet gemaakt. Gisteravond is er een vergadering geweest met de orgelcommissie. Ruiter is bedankt en er is een brief naar Flentrop gestuurd. Waarschijnlijk heeft de HOC daar geen bezwaar tegen. Roose is nu secretaris van de orgelcommissie. Men wil graag ondersteuning bij het aanvragen van subsidie bij monumentenzorg. Flentrop is gevraagd onderzoek te doen en een begroting te maken. Hij stuurt de brief via Kousemaker, omdat hij het adres van Erné niet meer heeft.
Van 25 mei dateert een offerte van Flentrop. De offerte is niet voorzien van een naam. Wel is er geschreven aantekening 'Flentrop' en komt vervoer naar Zaandam voor. De huidige dispositie en de te reconstrueren dispositie worden genoemd. De volgende werkzaamheden moeten worden uitgevoerd.
 - Herstel van de windladen in de werkplaats te Zaandam
 - Herstel van de tractuur en de klaviatuur. Het pedaalklavier wordt vervangen door een nieuw bijpassend exemplaar.
 - Er komt een nieuwe blaasbalg en een regulateur voor het Rugwerk. De windmotor wordt geplaatst in een geluiddempende kist. De winddruk is nu 65 mm. Tijdens de restauratie dient te worden bepaald of deze correct is.
 - herstel van de orgelkas valt buiten deze offerte
 - De vijf verdwenen registers worden bijgemaakt in dezelfde constructie en alliage. De pijpen met kernsteken krijgen een nieuwe kern. Dit betreft echter weinig pijpen.
 - De toonhoogte van 3/4 boven normaal blijft gehandhaafd. De intonatie van het nieuwe pijpwerk wordt aangesloten bij het oude pijpwerk.
 - Alle onderdelen van het orgel worden schoon gemaakt.
De werkzaamheden zouden kunnen worden uitgevoerd in de zomer van 1950, mits de opdracht op korte termijn wordt verstrekt. De kosten van de restauratie worden ingeschat op f 16.170,-
Op 29 mei stuurt Ruiter een offerte en een begeleidende brief. Ruiter schat de restauratiekosten in op een bedrag tussen de f 17.000,- en f 19.000,- Hij durft zich nog niet vast te leggen op een exact bedrag. De restauratie zou kunnen plaatsvinden in de 2e helft van het volgende jaar. In een postscriptum schrijft hij dat hij vorig jaar al een toelichting voor de kerkenraad heeft gegeven en daarbij een bedrag heeft genoemd van f 16.500,- Door loonsverhogingen valt dit nu in elk geval f 1.000,- hoger uit.
Op de begroting staat f 3.000,- voor nieuwe frontpijpen. Dit bedrag wordt aanmerkelijk lager als blijkt dat de frontpijpen na het verwijderen van de verflaag toch kunnen worden gebruikt. Het herstel en de versterking van de orgelkassen met een staalconstructie is begroot op f 2.500,- Dit zal worden uitgevoerd door Meubelmakerij Nederland (voorheen Huizinga).
De toestand van het orgel wordt als volgt omschreven:
 - De orgelkas is verzakt en is nu met een balk gestut
 - Mechaniek en klaviatuur zijn uitgesleten. In het Rugwerk zijn er kruisende abstracten, die over elkaar heen slepen.
 - De windladen hebben door- en bijspraak. De pulpeten zijn verouderd. De cancellen zijn aangeboord om de doorspraak te verminderen
 - Het pijpwerk van de frontprestant is door tinpest aangetast. De dubbele bezetting van de Prestant 8' is weggehaald. Door het verwijderen van vijf registers in 1932 telt het orgel nu nog maar 702 pijpen en heeft het 534 lege plaatsen.
 - De windmachine is slecht geďsoleerd en maakt te veel lawaai. Eén van de twee tremulanten is verdwenen. (22) (28) (33)

Klik op de afbeelding voor een vergroting

Mense Ruiter stelt de volgende werkzaamheden voor:
 - De orgelkas wordt gerestaureerd en weer in het lood gezet. Een constructie van stalen balken dient de orgelkas te ondersteunen.
 - De mechaniek wordt gereviseerd.
 - De windladen worden uit elkaar genomen en opnieuw verlijmd. De speelventielen worden opnieuw beleerd. De pulpeten en het draadwerk worden vernieuwd.
 - De front-Prestant 8' van het Hoofdwerk en de Prestant 4' van het Rugwerk worden vervangen door nieuw pijpwerk van 75% tin.
 - De weggenomen registers worden vervangen door nieuw pijpwerk in bijpassende maten. De intonatie wordt aangepast bij het oude pijpwerk.
 - De windmachine zal zo stil mogelijk gemaakt worden. Er komt een nieuwe tremulant en zonodig schokbalgen.
Op 27 juni schrijft de HOC de kerkvoogdij over de intentie van de kerkvoogdij om de opdracht aan Ruiter te gunnen. Over vervanging van de frontpijpen kan pas beslist worden als ze zijn schoongemaakt. De HOC zal met Ruiter overleggen wat dit gaat kosten. De HOC wil de voorgestelde staalconstructie graag overleggen met monumentenzorg, voordat er een beslissing wordt genomen. De HOC is het eens met de kerkvoogdij om de restauratie aan Ruiter te gunnen. Ruiter is goedkoper, omdat in zijn restauratieplan de orgelkas inbegrepen is en hij staat bij de HOC ook bekend als een uitstekend intonateur.
Vlak daarna schrijft L. Haveman van de HOC aan Erné, Hendrikse en Oussoren dat Roden akkoord gaat met de gang van zaken uit de brief van 27 juni. Dit meldt hij op 7 juli ook aan de kerkvoogdij van Roden.

Nieuwe provinciale Groninger courant 16-08-1950

Op 30 augustus schrijft de HOC aan Roose van de orgelcommissie dat van Iperen van monumentenzorg in Drenthe adviseert om Reisma uit Leeuwarden de kas te laten restaureren. Kan de orgelcommissie de HOC machtigen om met Ruiter en Reisma een bestek en offerte te maken?
Op 31 augustus schrijft Roose aan de HOC dat er haast is geboden. Gezien de situatie mag het orgel niet meer gestemd worden en het orgel gaat er per week op achteruit.
Op 7 september meldt de HOC aan Roose dat ze haast zullen maken. Lambert Erné zal dit op zich nemen.
Op 18 september stuurt de firma Jacobs-Wernar uit Leeuwarden een voorstel voor restauratie van de orgelkas op basis van een bezoek op 14 september aan de kerk in aanwezigheid van Lambert Erné en Mense Ruiter. Men wil graag een overleg in de kerk met alle betrokkenen om te komen tot een definitief plan. Het orgel dient te worden gedemonteerd en te worden overgebracht naar Leeuwarden. Ook is er een aanvullend plan voor restauratie van de preekstoel van f 285,-. De prijs voor de restauratie van de orgelkas is f 4.650,-
Op 25 september schrijft Jacobs aan de kerkvoogdij dat aan Erné een rapport is toegestuurd en dat ze graag de volgorde van betaling enigszins willen aanpassen.

Provinciale Drentsche en Asser courant 04-10-1950

Van oktober dateert een contract van de kerkvoogdij met de restaurateur van de kas Jacobs-Wernar.
Op 30 oktober stuurt Jacobs-Wernar een handgeschreven aanvulling naar Lambert Erné, waarin hij beschrijft dat de orgelkas in een nog veel slechtere toestand verkeerd dan eerder is aangenomen. Bij de demontage, samen met medewerkers van Mense Ruiter, dreigde de orgelkas om te vallen en ontstond er een gevaarlijke situatie. De kerkvoogdij heeft toen geprobeerd U te bereiken, maar U was afwezig. De kerkvoogdij heeft toen via een krediet bij de Boerenleenbank financiering geregeld, zodat er maatregelen konden worden getroffen om de werkzaamheden voort te zetten. Na het vastmaken van de bovenkappen aan de balken boven het orgel en het plaatsen van een steiger kon het werk worden voortgezet.
Op 1 november bevestigt Jacobs de aankomst in Leeuwarden van de orgelkas, het beeldhouwwerk en de ornamenten. Het is verzekerd voor f 40.000,-
Op 3 november wordt er een contract met Mense Ruiter gesloten met de werkzaamheden, zoals beschreven in het voorstel van 29 mei. De pijpen van de Prestant 8' van het Hoofdwerk en de Prestant 4' van het rugwerk worden gerestaureerd zolang de toestand van de pijpen dat mogelijk maken. Niet inbegrepen zijn de kosten van: elektrische leidingen, verwarming kerkgebouw gedurende de restauratie en verblijfkosten personeel. De restauratie zal niet meer gaan kosten dan f 14.500,- De afspraken met Jacobs-Wernar zijn als bijlage opgenomen.
Op 30 november schrijft de HOC aan de kerkvoogdij dat ze vertrouwen hebben in het werk van Jacobs. Subsidie van het rijk is voorlopig niet te verwachten. Aangeraden wordt subsidie aan te vragen bij gemeente en provincie. Hiervoor is echter een advies van de HOC nodig. Erné zal een rapport maken en overleggen omtrent de ontstane situatie.
Op 15 december beantwoordt de HOC een brief van 13 december van de kerkvoogdij. Er wordt aan Erné doorgegeven dat men hem spoedig in Roden verwacht. Er wordt uitgelegd wat het toezicht van de HOC bij de restauratie inhoudt. De advieskosten van de HOC belopen 4-5% van de restauratiekosten. De genomen maatregelen tijdens de demontage van het orgel zijn, gezien de situatie, volkomen correct.
Op 27 december schrijft de kerkvoogdij een antwoord op een brief van Lambert Erné van 20 december, waarin hij vraagt om informatie rond de werkzaamheden van Spiering en Spanjaard en het advies van Mr. Bouman. Hij kan alleen de stukken van Bouman vinden en stuurt die aangetekend toe. De kerkvoogdij vraagt Erné om in januari langs te komen en als het mogelijk is graag 's avonds. De restauratie is zo voortvarend opgepakt omdat de situatie rond het orgel te gevaarlijk werd voor organist en kerkgangers. De kerkvoogdij is van plan het kerkarchief te ordenen. Staat het orgel op de monumentenlijst?  (22) (28) (33)


Foto's tijdens het begin van de restauratie (klik op de afbeelding voor een vergroting)

1951: Op 17 februari schrijft de kerkvoogdij aan Erné. Erné was in januari in Roden en heeft toen beloofd eind januari met een rapport te komen, zodat er subsidie kan worden aangevraagd. Dit rapport is nog steeds niet ontvangen. Al het pijpwerk is nu door Ruiter ingepakt en klaar om naar Groningen te worden verzonden. De firma Jacobs heeft een deel van het beeldhouwwerk gereed en wil dit op maandag 19 februari naar de kerk brengen en herplaatsen. Ook kunnen zij dan bezig met de kansel.
Op 5 maart volgt per briefkaart een herhaling van het verzoek aan Erné om het rapport op te sturen.
Het rapport van Erné dateert van 30 maart en bestaat uit een historisch rapport, de huidige toestand en bevat concept-contracten met de restaurateur van de orgelkas Jacobs en orgelmaker Mense Ruiter
Op 13 april meldt de HOC dat het rapport inmiddels in Roden is aangekomen. Op basis hiervan kan een rijkssubsidie worden aangevraagd. De kerkvoogdij kan de subsidieaanvraag zelf doen of overlaten aan de HOC.
Op 28 mei meldt de HOC per briefkaart dat er 2 extra rapporten naar Erné zijn gestuurd. Erné dient de gevraagde foto's in te sluiten en terug te sturen.
Op 3 september schrijft de HOC dat ze kosten hebben gemaakt voor het maken van een historisch rapport en het begeleiden van de restauratie. Een rekening is bijgevoegd.
Op 29 oktober meldt de HOC de voortgang van de orgelrestauratie. Ruiter heeft de hoofdwerklade gerestaureerd en is begonnen met de rugwerklade.
Op 13 december schrijft Ruiter aan dhr. Jacobs dat de rugwerklade gisteren naar Roden is verstuurd. Vandaag is begonnen met de montage. Kan Jacobs het pijpje dat hij kreeg weer terugsturen? Is er een middel om tinpest uit de pijpen weg te krijgen? (22) (28) (33)

1952: Op 5 maart schrijft de HOC aan de kerkvoogdij. De medewerkers van de HOC komen regelmatig in de werkplaats van Ruiter. Hij levert vakwerk, maar is traag in de voortgang. De werkzaamheden worden vertraagd door andere lopende werkzaamheden. Subsidie door het rijk is op dit moment zeer moeizaam. De HOC doet er alles aan om subsidie te verkrijgen.
Op 24 maart schrijft het ministerie van OKW dat er voorlopig geen subsidie mogelijk is voor het instrument. Wel is er subsidie mogelijk voor de orgelkas van 20%.
Op 13 juni schrijft notaris Kuiper uit Roden aan Erné hoe het er voor staat met het overleg dat Erné zou voeren met Mr. Schokking van het ministerie van OKW.
Op 2 juli schrijft het ministerie van OKW dat ze het betreuren dat de kerkvoogdij voor de restauratie een financiële verplichting op zich heeft genomen zonder dat bekend was hoeveel gesubsidieerd zou worden. Als men de benodigde bescheiden opstuurt is subsidie waarschijnlijk mogelijk.
Op 19 augustus schrijft het ministerie van OKW dat het restauratiebedrag van f 21.000,- is goedgekeurd. Hierop kan 40% subsidie worden verleend.
Op 4 september stuurt Kuiper een kopie van de brief, die hij naar Monumentenzorg stuurde. ook naar Erné. In de brief wordt gevraagd of van Iperen van Monumentenzorg de gerestaureerde orgelkas kan onderzoeken, omdat Ruiter heeft geconstateerd dat er diverse fouten zijn gemaakt bij de restauratie door de firma Jacobs. Deze restauratie is duur en blijkbaar niet goed uitgevoerd. (22) (28) (33)

1954: Op 16 februari stuurt de firma Jacobs-Wernar een brief gericht aan monumentenzorg door naar Lambert Erné. In de begeleidende brief vraagt de firma zich af of Erné al hun voortgangsverslagen heeft ontvangen. In de brief aan monumentenzorg meldt de firma dat ze hun werkzaamheden aan de orgelkas nog steeds niet hebben kunnen voltooien, omdat orgelmaker Ruiter zijn werkzaamheden nog steeds niet heeft afgerond. Pas als dat klaar is kan de firma zijn eigen werkzaamheden voltooien.
Dispositieopgave van 3 april van de situatie voor de restauratie door dhr. Hartholt te Een.
Op 18 juni schijft de firma Jacobs aan Mense Ruiter als antwoord op de briefkaart van Ruiter wanneer Jacobs hun werkzaamheden kunnen afmaken. Het is bij Jacobs momenteel zeer druk. De delen, die nog in Leeuwarden liggen, worden naar Roden gestuurd en dhr. Jacobs komt zo spoedig mogelijk met twee man om de werkzaamheden in Roden af te ronden.
Op 19 juni antwoord van Jacobs. Hij spreekt zijn verbazing uit dat hij niet eerder op de hoogte is gesteld dat hij de werkzaamheden in Roden kan voltooien. Hij vraagt aan Ruiter niet de niet complete ornamenten naar Leeuwarden te sturen, zodat Jacobs deze in de werkplaats kan completeren en in Roden efficiënter kan werken. Jacobs vraagt aan Ruiter een tekening van het achterschot voor de uitsparing voor het windkanaal.
Op 24 juni meldt de firma Jacobs aan Mense Ruiter dat ze de tekening voor het windkanaal hebben ontvangen. De opgave van de nog uit te voeren werkzaamheden, die Ruiter stuurde is niet volledig. Zodra bekend is wanneer Jacobs naar Roden kan komen wordt dit aan Ruiter meegedeeld.
Op 10 juli stuurt de kerkvoogdij een aantal rekeningen naar het ministerie van OKW. Stukken graag retour omdat ook de provincie deze stukken wil hebben.
Op 29 juli een brief van monumentenzorg aan Mense Ruiter. Er zijn geen omlijnde voorschriften omtrent het restaureren van een orgelkas, omdat dit afhankelijk is van de plaatselijke situatie. Jacobs heeft meegedeeld dat de restauratie van de orgelkas nog niet gereed is. Hij wacht op bericht van Ruiter.

Provinciale Drentsche en Asser courant 22-09-1954, Nieuwe provinciale Groninger courant 16-09-1954

Subsidieverlening van Hfl 2.092,40,- door Gedeputeerde Staten van Drenthe


Meppeler Courant 1954-01-27, Provinciale Drentsche en Asser courant 22-09-1954


Op 27 oktober een briefkaart van Mense Ruiter aan de firma Jacobs dat de werkzaamheden in Roden zo ver zijn gevorderd dat Jacobs het werk kan voltooien. Is het mogelijk op 7 november te beginnen? Ook notaris Kuiper uit Roden stuurt op 29 oktober een soortgelijk verzoek aan de firma Jacobs.
Op 22 december schrijft de kerkvoogdij aan Lambert Erné dat de restauratie al enkele jaren een lijdensweg is. Ruiter en Jacobs geven elkaar de schuld van de trage voortgang. Kan Erné een oplossing bieden? (22) (28) (33)

1955: Op 13 januari een brief van de HOC aan Jacobs met daarin de afspraak die Hülsmann met Jacobs heeft gemaakt om de werkzaamheden aan de orgelkas op 27 januari gereed te hebben.
Op 17 januari bericht de HOC aan monumentenzorg welke werkzaamheden nog door Jacobs dienen te worden verricht in Roden. Deze dienen op 12 februari gereed te zijn.
Op 31 januari bevestigt Ruiter de afspraak met Jacobs dat het extra werk dat Ruiter moest doen aan de orgelkassen in rekening kan worden gebracht aan de kerkvoogdij.
Op 25 februari schijft Ruiter dat er van november 1950 tot oktober 1952 betalingen zijn ontvangen van f 13.000,- De aanneemsom is f 14.500,- Hij schat echter de totale kosten in op f 20.500,- Er moeten ook nieuwe frontpijpen komen. Deze kunnen het beste direct aan Stinkens worden betaald om een vlotte levering te bewerkstelligen.
Op 6 april een brief van de HOC aan Mense Ruiter waarin opheldering wordt gevraagd waarom afspraken met Hülsmann en Erné niet zijn nagekomen.
Het antwoord van Mense Ruiter dateert van 12 april. Hij wijt dit aan de uitblijvende betalingen vanuit Meppel? Hij is begonnen met de intonatie. Na aankomst en montage van de frontpijpen kan het werk worden afgerond.
Op 9 mei een brief van het ministerie van OKW dat er voor f 19.342,57 aan rekeningen is ingediend. Een post van f 888,72 voor rente komt niet voor subsidie in aanmerking. De subsidie wordt 40% van het resterende bedrag.
Op 20 oktober schrijft Ruiter aan Jacobs dat er volgens de kerkvoogdij geen vordering meer is te verrekenen. De rekening van f 92,75 voor de extra werkzaamheden aan de orgelkassen gaat nu rechtstreeks naar Jacobs.
Op 17 december schrijft Themmen uit Zeist dat hij graag bij de ingebruikname was gekomen, maar dat hij is verhinderd. Ook de commissaris van de koningin meldt zich af. Evenals de minister. Het voltallige college en de gemeentesecretaris van Roden zijn aanwezig. Voor de HOC komt voorzitter Schokking.
Het orgel wordt op 20 december in gebruik genomen met een bespeling door adviseur Lambert Erné en diverse toespraken. Zie ook het ingebruikname programma hieronder en de uitnodigingsbrief. Voor de brief is een lijst samengesteld wie uit te nodigen. (22) (28) (33)

Dispositie na de restauratie:
Hoofdwerk. C - f3 Rugwerk. C - f3
Prestant 8’ (1) (nw) Prestant 4’ (nw)
Bourdon 16’ Gedekt fluit 8’
Holpijp 8’ Fluit douce 4’
Octaaf 4’ Octaaf 2’
Speelfluit 4’ (2) Spitsfluit 2’
Quint 3’ (nw) Sesquialter 2-3-4 sterk (nw)
Woudfluit 2’ Dulciaan 8’ (nw)
Nasat 3’    
Mixtuur 4-5-6 sterk (b/d) (nw)    
Trompet 8’ (b/d)    
Vox Humana 8’ (b/d) (nw)    

(1) discant dubbel; (2) conisch; (nw) = nieuw register door Mense Ruiter.
Schuifkoppel: door Manuaal II naar achter te schuiven wordt het aan Manuaal I gekoppeld; Het pedaal is aan het Hoofdwerk gehangen.
 Ten aanzien van de dispositie uit 1780 werden de volgende veranderingen aangebracht:
  1. Uitbreiding van de Prestant 8’met 25 ladepijpen, dubbel vanaf g klein.
  2. Uitbreiding van de Mixtuur met in de discant 5 1/3 en 3 1/5 voets pijpen, deze koren kunnen uitgeschakeld worden. Zodoende is dit register te gebruiken als oude Hinsz-tertsmixtuur en met andere hogere ligging in de discant zonder tertsen.
  3. Vernieuwing der frontpijpen Prestant 8’ en Prestant 4’
  4. In plaats van de oude balgen een goedkope regulateur met windmachine.

De Mixtuur kan op drie manieren worden gebruikt:
1. als normale Mixtuur.
2. als dezelfde Mixtuur met tertsen.
3. als dezelfde Mixtuur zonder tertsen en met een hogere ligging in de discant.
Hiertoe werd een schuif gemaakt die naar twee kanten worden verschoven.




Nieuwsblad van het Noorden 21-12-1955 (Klik op de afbeelding voor een vergroting)


Krant en datum onbekend (16) (Klik op de afbeelding voor een vergroting), Trouw 22-12-1955

Artikel door Anne Risselada de organist van de Hervormde Kerk in Leens. Hij viel ook af en toe in als organist in Roden.

Nieuwe provinciale Groninger courant 28-12-1955  (klik op de afbeelding voor een vergroting)


Het Orgel 1956-01


1956
: Op 14 januari stuurt Mense Ruiter een overzicht naar de kerkvoogdij omtrent de financiële stand van zaken en meerwerk. Ook zijn de loonkosten hoger uitgevallen vanwege gestegen loonkosten in de periode 1950-1955. Hij komt nu in een brief d.d. 18 januari wegens meerwerk en gestegen loonkosten tot een extra bedrag van f 4.884,19.
Op 3 februari schrijft de firma Jacobs aan Lambert Erné dat er een nieuwe datum moet komen voor de keuring van de orgelkas. Op 2 februari heeft Jacobs per telegram gemeld dat hij was verhinderd wegens privé-omstandigheden.
Op 10 februari meldt de HOC dat Erné en Hülsmann op 23 februari om 11:00 uur het orgel willen bezoeken. Is het mogelijk dat er enkele leden van de orgelcommissie bij aanwezig zijn?
Op 5 maart schrijft Mense Ruiter aan Lambert Erné over de financiële afwikkeling. De laatste betaling van de oorspronkelijke aanneemsom is ontvangen. Deze was met inbegrip van het nieuwe front (f 3.000,-) in totaal f 16.500,-. De kerkvoogdij meent nu aan al haar verplichtingen te hebben voldaan. De frontpijpen blijken echter duurder te zijn uitgevallen dan begroot. Via een chaotische opstelling probeert hij duidelijk te maken op welk bedrag hij nog recht zou hebben.
Op 5 maart stuurt de kerkvoogdij Erné een opstelling over de kosten tot nu toe. Per datum zijn in kolommen de uitgaven gerangschikt voor Ruiter, Jacobs en de post diversen. Jacobs heeft f 4.600,- ontvangen en Ruiter f 15.925,39 + f 3.817,65. Bij Ruiter komen ook bedragen voor, die rechtstreeks aan Stinkens zijn betaald.
Op 27 april schrijft Ruiter aan Erné dat hij nog niets heeft gehoord op zijn vragen rond de financiële afwikkeling. Wanneer kan daarover worden overlegd?
Op 24 oktober stuurt de kerkvoogdij een aantal rekeningen met een samenvatting door naar het ministerie van OKW. (22) (28) (33)


De radiogids; officieel orgaan van de Vereeniging van Arbeiders-Radio-Amateurs (VARA), jrg 27, 1956, no 1, 02-09-1956




Bijlagen van de Handelingen der Generale Synode der Nederlandsche Hervormde Kerk ten jare 1956

1957: Brief van 4 april van de kerkvoogdij aan Erné. Voor welk bedrag dient het orgel voor brand te worden verzekerd?
Op 14 mei beantwoordt Jacobs een brief van de kerkvoogdij over afgevallen ornamenten. Graag de stukken bewaren totdat de kerk bezocht kan worden. Jacobs had al eerder schade gehad door werkzaamheden van Mense Ruiter.
Op 26 juni geeft Sjaak Rode een orgelconcert in Roden.
Op 24 juli een orgelconcert door Nic. H. Luik en op 13 augustus Klaas Bolt. Zie programma. Op 2 augustus meldt Bolt wanneer hij komt en wat het programma is.
Op 11 september schrijft Ruiter aan Lambert Erné naar aanleiding van een bezoek van Hülsmann. Er wordt gesproken over de subsidieverhoging voor Roden en Meppel. Is het mogelijk dit weer aan de orde te stellen bij dhr. Oussoren? Voor Roden gaat het om een bedrag van f 3332,60.
Op 26 november vraagt de HOC aan Ruiter om een totaalnota te sturen van de restauratie.
Op 2 december stuurt Ruiter de HOC een overzicht van de betaalde f 16.665,36. Dit is de aanneemsom van f 16.500,- en f 165,39 voor het verfschoon maken van de oude frontpijpen.
De subsidieverhoging heeft betrekking op de volgende werkzaamheden:
- Nieuwe blaasbalg voor het Rugwerk met regelaar en windkanaal f 550,-
- Extra werk orgelkas f 350,-
- Vernieuwing van het front f 1167,50
- Loonsverhogingen f 1265,-.
Op 3 december stuurt Ruiter een overzicht met een begeleidende brief over de restauratiekosten en de bedragen die nog in aanmerking zouden kunnen komen als het subsidiebedrag zou worden verhoogd. Er is werk geleverd boven bestek:
 - Extra sleep voor de Mixtuur met 100 extra pijpen, zodat deze in 2 samenstellingen gebruikt kan worden
 - Extra werk voor de demping van de windmachine
 - Omwisseling van de registers Octaaf 4' en Quint 3' voor een betere stemming
Deze werkzaamheden leveren een post op van f 680,- Bij de oplevering van het orgel in januari 1956 blijkt dat er op het orgel verlies is geleden. Omdat de werkzaamheden niet in het contract staan is Erné van mening dat hiervoor geen subsidie aangevraagd kan worden. Dit probleem is verschillende keren bij Erné aan de orde gesteld, maar er is nog steeds geen antwoord. De afgesproken aanneemsom van f 16.665,39 is door Roden betaald. (22) (28) (33)

Minister Zijlstra bespeelt het orgel tijdens een werkbezoek. Concert door Klaas Bolt.

Twentsch dagblad Tubantia 28-06-1957, Nieuwsblad van het Noorden 14-08-1957




1958: Op 15 januari stuurt de HOC de eindafrekening van f 585,77 voor hun advieswerk.
Op 22 januari schrijft de kerkvoogdij aan Jacobs dat onderdelen van het orgel loslaten. Kan er ter plaatse worden gekeken wat de oorzaak is.
Op 28 februari schrijft Jacobs dat ze op 26 februari een bezoek aan de kerk hebben gebracht en daarbij het volgende hebben geconstateerd:
 - Het ornament aan de middentoren is moedwillig losgemaakt door de pennen uit de scharnieren te halen
 - Ornamenten zijn los voor de pijpvelden gezet en de scharnieren en pennen zijn los gemaakt.
 - Door gebrek aan onderhoud is de glans verdwenen
Bij onderhoud dienen weggenomen delen weer goed te worden bevestigd.
Op 23 maart schrijft de kerkvoogdij dat ze de rekening van de HOC niet betalen, omdat de restauratie al is afgesloten.
Op 25 april schrijft de kerkvoogdij aan de HOC over een meningsverschil met kasrestaurateur Jacobs. De brieven van Jacobs zijn ingesloten. (Helaas niet aanwezig in archief Erné) De kerkvoogdij heeft de indruk dat de firma Jacobs een motief zoekt om geld van de kerkvoogdij te ontvangen.
Op 17 mei geeft dr. Doeve van de HOC antwoord op de vragen van de kerkvoogdij over de brieven van Jacobs. Het heeft weinig zin deze kwestie weer op te rakelen. Het zal dan uitlopen op een ja/nee-discussie tussen Ruiter en Jacobs. Het beste is in te gaan op het voorstel van Jacobs voor een onderhoudscontract, zodat er professioneel onderhoud wordt geplaagd.
Op 18 mei geeft de HOC antwoord aan Ruiter op zijn brief van 3 december 1957. De frontvernieuwing is inbegrepen in het contract en komt dus niet voor extra subsidie in aanmerking. Ook de loonrondes komen niet voor subsidie in aanmerking. Dat het werk zo lang heeft geduurd is te wijten aan de firma Ruiter en niet aan andere omstandigheden. Voor de zoekgeraakte delen is de firma Jacobs verantwoordelijk. De post blaasbalg Rugwerk zou mogelijk in aanmerking kunnen komen, maar is te klein om een dergelijk traject te starten. Mogelijk kan dit worden gevraagd aan de kerkvoogdij, maar dit wordt ontraden vanwege de trage gang van zaken tijdens de restauratie. De andere werkzaamheden zijn niet met de commissie overlegd en komen dus ook niet in aanmerking.
In zijn algemeenheid wordt opgemerkt dat Ruiter prima werk levert, maar niet in staat is beloftes qua oplevering waar te maken. Dit is geen aanbeveling voor toekomstige opdrachten. Het zou goed zijn als Ruiter zich verbeterd op dat terrein.
Op 12 augustus geeft Dr. Doeve van de HOC antwoord op een brief van Ruiter van 29 mei. Erné was bij aanvang van de restauratie tegen het vernieuwen van de frontpijpen. Tijdens de restauratie is besloten de frontpijpen toch te vervangen. Deze beslissing had veel eerder genomen kunnen worden als U de werkzaamheden voortvarender had uitgevoerd. De vervanging was dan goedkoper geweest. De loonrondes worden in het contract niet genoemd. U wijt de vertraging aan het ontwikkelen van een nieuw sleepsysteem. Dit mag echter niet worden toegeschreven aan één specifiek instrument. Ook het conflict met kasrestaurateur Jacobs kan geen reden zijn om extra subsidie aan te vragen. De tegenslagen tijdens zijn geen reden extra subsidie aan te vragen. Mocht er nog overleg noodzakelijk zijn dan is de commissie ten alle tijde bereid hierover in gesprek te gaan.  (22) (28) (33)

1959: Op 13 juni herinnert de HOC de kerkvoogdij er aan de factuur van de HOC van f 585,77 d.d. 15 januari 1958 nog steeds niet is betaald. (33)


Het Orgel 1960-03 Klik op de afbeelding voor een vergroting

1962: Opnieuw een herinnering van de HOC dat de factuur van f 585,77 niet is betaald.
Op 24 juli vraagt de kerkvoogdij aan Ruiter een specificatie van de nota van 18 juni. Wie was de opdrachtgever voor deze werkzaamheden?
Het antwoord van Ruiter komt op 26 juli. De opdracht is telefonisch verstrekt door dhr. Beuker. Er was lekkage bij het windkanaal en de grote balg. Dit is hersteld. De opdracht voor het stemmen komt van organist G.L. van Dam.
Ruiter wijst er op dat het kerkgebouw zeer vochtig is. Er treedt al schimmelvorming op. Er zal dagelijks gelucht moeten worden. (28) (33)

1967: Op 18 april schrijft Ruiter dat ze 14 dagen geleden een telefoontje hebben gekregen van organist Van Dam dat er storingen optraden. Deze zijn bijna alle verholpen. Een storing kost meer tijd. Door vocht en roestwerking is het sleepeinde van de Mixtuur afgebroken, zodat deze niet meer heen of terug wil. Om dit te kunnen herstellen moeten een aantal pijpen van de lade worden afgenomen. Als er toestemming wordt verleend zal dit binnenkort worden gerepareerd. (28)

1969: Op 22 augustus stuurt de kerkvoogdij een brief door van Ruiter voor een uitgevoerde noodreparatie aan het Rugwerk. Door deze reparatie zijn de huilers nu niet meer aanwezig. Wel is er nog doorspraak aanwezig. Deze kan alleen verholpen worden door het uitnemen van de rugwerklade en het opnieuw verlijmen van de onderzijde. Geschatte kosten ca. f 2.500,- De hygrometer in de kerk is kapot door een val. Er is een nieuw exemplaar besteld. De meterstanden dienen regelmatig te worden genoteerd.
Op 9 september meldt de HOC dat het reparatievoorstel van Ruiter voor het Rugwerk in de commissie is doorgenomen. Advies kan pas worden gegeven als een adviseur is langs geweest.
Op 23 september meldt de HOC dat dhr. Hülsmann op 15 oktober het orgel wil inspecteren. Er is gevraagd of orgelmaker Ruiter dhr. Hülsmann kan vergezellen bij zijn bezoek aan Roden.
Op 24 oktober doet de HOC verslag van het bezoek dat Hülsmann samen met Mense Ruiter aan het orgel heeft gebracht. Het orgel heeft zeer te lijden van de verwarmingsinstallatie. Bij het bezoek in de kerk bleek de temperatuur bij het orgel 22 graden te zijn. Dankzij de vochtige buitenlucht was de relatieve vochtigheid in de kerk nog acceptabel. In het Hoofdwerk werd al een huiler geconstateerd. Als er op deze manier wordt doorgestookt is het orgel over niet al te lange tijd onbruikbaar. Een aanvraag voor een subsidie kan onderzocht worden, echter alleen op de voorwaarde dat het stookgedrag wordt aangepast. Nu een opdracht voor herstel geven is niet zinvol.
Op 14 november schrijft de HOC aan de kerkvoogdij dat de overheid bereid is subsidie te geven voor ladeherstel, echter onder voorwaarde dat de verwarming wordt aangepast. Ook dienen gegevens te worden verzameld over temperatuur en relatieve vochtigheid gedurende het stookseizoen. In principe zou Ruiter in aanmerking komen voor het ladeherstel. Dit traject kan alleen worden gerealiseerd bij aanstelling van een adviseur. Het ligt voor de hand dhr. Erné dit te laten doen. Ook Bolt of Talsma zouden dit op zich kunnen nemen.
Op 16 december beantwoordt de HOC een brief van 11 december van de kerkvoogdij voor het aanvragen van offertes. Er wordt er nog geen adviseur gekozen. Ook dient er voordat het traject kan starten nog een rapport over het orgel worden uitgebracht. (33)

1970: Op 23 februari meldt de kerkvoogdij dat ze graag dhr. Hülsmann als adviseur willen. Graag willen ze weten wanneer hij langs kan komen.
Op 24 februari schrijft de HOC dat het aanstellen van Hülsmann op de vergadering van 19 maart aanstaande aan de orde zal komen.
Op 10 april bericht de HOC dat Lambert Erné zal optreden als adviseur.
Op 14 juli vraagt Lambert Erné om de resultaten van de hygrometer.
Lambert Erné overlijdt in 1970 en zijn werkzaamheden worden overgenomen door Talsma. Tot een restauratie komt het echter niet. (15) (33)

1973: Op 1 oktober stuurt Ruiter een rekening voor het leveren van een nieuwe windmachine. Na het plaatsen blijkt dat het orgel in ruststand nog veel wind gebruikt. Dit wordt verbeterd door de door houtkrimp ontstane lekken te dichten. Tijdens een radiouitzending constateert Ruiter dat de windmachine tijdens het orgelspel niet te horen is. (28)

1979: De Stichting tot behoud van het Nederlandse Orgel publiceert in april 1979 april een artikel door W.J Dorgelo: Het orgel in de Hervormde Kerk te Roden


Foto's Geert Jan Pottjewijd

1996: Plannen voor de restauratie

Roder journaal 10 december 1996

1998: Start van een restauratie door orgelmaker Bakker & Timmenga.

De regiobode 14-04-1998, Roder journaal 14-04-1998, Nieuwsblad van het Noorden 20-08-1998


De Orgelkrant 1998-01

2000: Uitzicht op een tweede fase van de restauratie.

Nieuwsblad van het Noorden 2 augustus 2000

2004: Start van de tweede fase van de restauratie door Bakker & Timmenga in de zomer.

Roder journaal 13-01-2004 Klik op de afbeelding voor een vergroting, Roder journaal 13-07-2004

1998-2006: Na de restauratie door Mense Ruiter in de vijftiger jaren is het orgel langzamerhand in een slechte conditie geraakt.
In 1998 wordt de 1e fase van een hernieuwde restauratie door Bakker en Timmenga afgesloten. Adviseur is Stef Tuinstra. De voornaamste werkzaamheden betreffen het restaureren van de windlade van het hoofdwerk.
In volgende fases zijn de andere onderdelen van het orgel gerestaureerd.
Het orgel is op 27 januari 2006 weer in gebruik genomen. Zie PDF van het ingebruikname-boekje.
In een brochure van november 2005 door orgeladviseur Stef Tuinstra staan de mensuren en inscripties van het pijpwerk beschreven.


De Orgelkrant 2006-01, 2006-10 (klikken op de rechterafbeelding opent een PDF van drie pagina's)


De Orgelvriend 2006-01


Roder Journaal 24-01-2006


Foto Michiel van 't Einde Reliwiki (De gereconstrueerde schepbalgen)


Organisten:
1778-ca. 1812 Hendrik Balthazar Stoll
Deze organist is circa 1742 geboren als zoon van Gregorius Stoll, schoolonderwijzer. Hij woont eerst te Dutweiler bij Saarbrücken. Hij huwt met Anna Gerritse, maar het echtpaar krijgt geen kinderen. Hij woont in Roden in huis 130. Bij zijn overlijden in 1812 is hij 69 jaar oud. Als beroep staat vermeld: organist bij de Nederlandse Hervormde kerk en kleermaker. Zijn vrouw was toen al overleden. Hij wordt als organist benoemd door de unicus collator C. W. Ellents op 31 juli 1778. Als salaris ontvangt hij 44 Caroli gulden, betaald uit de gelden van de schenking. Bovendien krijgt hij per 3 oktober 1778 het salaris van het Landschap van 60 Caroli gulden toegekend. Volgens J. W. Lustig is hij een goed musicus en als kleermaker werkzaam 'by de voornaamste drentsche Dames'. (20)
Van Stoll is een groot aantal kwitanties bewaard gebleven uit de periode 1791-1811. (23)

Het Orgel 1960-05 101-102

circa 1812-1854 Johannes Caspar Gerritse
Hij was evenals zijn voorganger behalve organist ook kleermaker. Hij maakte op 3 oktober 1841 een testament waarbij hij en zijn vrouw elkaars erfgenaam werden. In 1852 vermaakte hij bij testament een bedrag van f. 200, - aan de kerkelijke gemeente te Roden, onder voorwaarde 'dat de bedoelde nalatenschap zal worden besteed en gebruikt ten dienste van het orgel in de Hervormde kerk te Roden'.
Van Gerritse is een groot aantal kwitanties bewaard gebleven uit de periode 1815-1837. (23)
Ook liet Gerritse een soort orderboek na met zijn leveranties als kleermaker. (24)

1854-1881. Gerrit Roelofs van Dalen.
Behalve organist was hij hoofdonderwijzer te Roden. Hij overleed 13 december 1881 (05).

1882-1937 Tale Zondag
Op 17 april 1882 werd hij door B. en W. benoemd tot hoofdonderwijzer te Roden en door de kerkvoogdij als koster, voorlezer en organist. Als medesollicitant wordt genoemd R. van Dalen Gzn., onderwijzer te Oldeberkoop. Misschien een zoon van de vorige organist. Tale Zondag overleed Roden 5 februari 1941. (06).

1937-1944 J. Visser
Van deze organist is alleen bekend dat hij blijkens de kerkvoogdijvergadering van 17 februari 1944 vertrokken was en dus ontslag vroeg als organist (07).

1944-1945 Jan Postem
Deze organist was een zoon van Harm Postema, slager te Roden. Zijn salaris bedroeg f. 100,-. (07).

1945-1959 Harm Postema
Sinds 1955 samen met de heer L. van Dam (07).

1955-1959 L. van Dam
Samen met S. Bosgraaf als opvolger van Harm Postema. Uit de vergadering van 18 april 1955 blijkt, dat de heren Van Dam, Matteus en Cats, alle drie uit Groningen, solliciteren als organist. Na een proefspel wordt in de vergadering van 10 mei 1955 besloten, om  Van Dam als de beste sollicitant tot organist te benoemen (07).

1959-1975 S. Bosgraaf
Sinds 1968 samen met Roelof J. J. Hartholt (08).

1968-xxxx Roelof J. J. Hartholt
Sinds 1968 samen met H. J. Meulenbelt (08).

19xx-heden Erwin Wiersinga
Zie zijn website http://www.erwinwiersinga.nl


Foto Geert Jan Pottjewijd


Bronvermelding:
  1. Romein. Predikanten (1861) 91-92. Steensma. Drentse kerken (1977) 20-21.
  2. Drents Archief: 0001 Oude Staten archieven Protocol van resolutiën van Drost en Gedeputeerden 14.24 1765-1782; 1765 - 1782 feb 21 3-10-1778, folio 241.
  3. Boek J. Belonje en J. Westra van Holthe, Genealogische en heraldische gedenkwaardigheden in en uit de kerken der provincie Drenthe, Assen: Van Gorcum, 1937.
  4. De administratie werd eerst gedaan door C. W. Ellents. Nadat deze 12-9-1784 was overleden heeft zijn weduwe Gesina Ellents-Oldenhuis dit werk overgenomen. Toen zij 25-4-1818 kwam te overlijden werd C. W. Kymmel administrateur.
  5. Boek: R. Reinsma, Onderwijs in Drenthe, Nieuwe Drentse Volksalmanak 1965 114-148.
  6. Tijdschrift: F. A. Zondag, Herinneringen aan een schoolmeester, Spint Arwt’n 1976 102-110.
  7. Drents Archief: 0386 Nederlands Hervormde Gemeente Roden 74 Notulen van kerkvoogden en notabelen 1939 - 1955
  8. Drents Archief: 0386 Nederlands Hervormde Gemeente Roden 75 Notulen van kerkvoogden en notabelen 1955 juli - 1963
  9. www: http://reliwiki.nl/index.php/Roden,_Brink_8_-_Catharinakerk (10-02-2025)
  10. www: http://www.hinszorgel.nl  (10-02-2025)
  11. Brochure: Maarten Seybel Klankschoonheid der Drentse orgels Roden hervormde kerk
  12. Boek: Het Hinsz-orgel in de Catharinakerk te Roden
  13. Boek: Negen eeuwen Catharinakerk in Roden
  14. Boek: Jan Jongepier (redactei), Het Nederlandse historische orgel 1769-1790, Stichting NIvO, 1999 203-205
  15. Boek: Ad van Nes (redactie), Het Hinsz-orgel in de Catharinakerk te Roden, Stichting tot behoud van het Hinsz-orgel te Roden, 2006.
  16. Archief Jaap Brouwer
  17. Tijdschrift: K.P. Timmer, De onstaansgeschiedenis van het Hinsz-orgel in Roden, Nieuwe Drentse Volksalmanak 2008, Van Gorcum, 2008
  18. Drents Archief: 0616 Huis Mensinge te Roden 302 Aantekening met het adres van de orgelbouwer Albert Gruizen, z.jr. (18e eeuw) Victor Timmer (E-mail d.d. 24-04-2023) wees mij er op dat dit briefje vrij zeker afkomstig is van Jacob Wilhelm Lustig, gezien het handschrift.
  19. Drents Archief: 0616 Huis Mensinge te Roden 301 Stukken betreffende aanschaf en onderhoud van het orgel in de kerk te Roden; 1776-1803
  20. Drents Archief: 0386 Nederlands Hervormde Gemeente Roden 99 Schuldbekentenis van G. Oldenhuis, weduwe van mr. C.W. Ellents, aan de kerk te Roden 'ten voordele van 't Orgel', 1785, met ondergeschreven kwijtingen, 1787-1792
  21. Drents Archief: 0386 Nederlands Hervormde Gemeente Roden 116 Stukken betreffende de reparatie van het orgel door H.E. Freijtag te Groningen; 1849-1857. Zie Bijlage 2.
  22. Drents Archief: 0386 Nederlands Hervormde Gemeente Roden 117 Stukken betreffende de restauratie van het orgel; 1950-1961
  23. Drents Archief: 0386 Nederlands Hervormde Gemeente Roden 110 Kwitanties wegen betaling van het traktement van de organist en onderhoudswerkzaamheden aan het orgel 1791-1837
  24. Drents Archief: 0386 Nederlands Hervormde Gemeente Roden 104 'Boek van Arbeidslonen en verschotten' van de kleermaker 1808-1854
  25. Drents Archief: 0386 Nederlands Hervormde Gemeente Roden 115 'Orgelboek' register van de administratie van het orgel, 1776-1838
  26. Drents Archief: 0386 Nederlands Hervormde Gemeente Roden Stukken uit de nalatenschap van Johannes Casparus Gerritse, kleermaker en organist te Roden, en zijn vrouw Aaltje Hendriks Homan; 1808, 1852 103 Testamenten, 1841, 1852
  27. Drents Archief: 0599 Huisarchief van De Spijker te Roden, 11 'Inschriften onder het orgel', vier teksten waaruit een keuze gemaakt is voor het opschrift op het nieuwe orgel in de kerk van Roden; 1779
  28. Mense Ruiter oude archief
  29. Drents Archief: 0913 Archief van de afdeling Monumentenzorg van de provincie Drenthe 1216 Roden, Brink 1 (NH kerk; 1955-1987
  30. Boek: Nicolaas Arnoldi Knock, Dispositien der merkwaardigste kerk-orgelen welken in de provincie Friesland, Groningen en elders aangetroffen worden, Groningen: Petrus Doekema, 1788.
  31. www: http://www.kerkeninbeeld.nl (09-02-2025)
  32. Boek: Jaap Brouwer, Johan van Meurs – Een studie over een pionierend orgeladviseur, Groningen: Philip Elchers, 2017.
  33. Archief Lambert Erné


Bijlagen.

Bijlage 1.
RAD. Inv. no 'Het Orgel tot Rhooden'.
In het Orgelboek van Roden komen posten voor van 1777 tot 1838. Deze posten zijn te verdelen in
Inkomsten en Uitgaven. De inkomsten betreffen de rente-inkomsten van een bedrag van 4000 Caroli gulden. In 1838 blijkt dat de totale ontvangst f. 5767, 02 bedraagt, gevoegd bij de oorspronkelijke
f. 10. 000, - wordt dit f. 15767, 02. De totale uitgaven bedroegen in 1838 f. 15197, 21½, zodat er een batig saldo was van f. 569, 80½.
Van de uitgaven noemen we hieronder de volgende:
An Hinze in de Jaren 1777-78-79-81 betaalt vijfdusentvierhondert gls, waar voor het orgel buten het onderwerk bij hem is angenomen, blijk origineel bestek van anneminge en an de staane quitancie 5400
Verdere uitgave van materialen, vragt, daghuren, en het gehele onderwerk. In totaal ca 830 Car. gld.
Enkele posten hieruit:
14-10-1778 Beeldhouwer Smit 12. --. --.
17-11-1778 Beeldhouwer Smit 60. --. --.
10-5-1779 Folk Lemer verven en vergulden der inscripties 15. --. --.
6-6-1779 Wibrant Veltman voor het schrijven van der letteren voor de beeldhouwer op de inscrtipties 7. 11. 12.
6-8-1779 Beelthouwer Smit voor festons onder de inscripties 12. --. --.
23-6-1780 De opneminge van het Orgel door den Organist Lustig en de Deurwaarder kost ses ducatons 31. 10.
De grootste posten zijn echter voor de timmerman, smid en schilder.
De uitgaven nadat het orgel gereed was gekomen bestaan hoofdzakelijk uit tractamenten van de organist à 44 gld per jaar en van de blaasbalgtreder à 7 gld per jaar. Verder komen er posten voor onderhoud en stemmen van het orgel:
1-12-1784 aan Monsr. Snidger 2 reekeningen betaalt over 1782 en 1783 21. 08. --.
2-12-1784 aan Snidger betaalt voor ‘t nazien en repareren van ‘t orgel 10. 10. --.
18-5-1786 aan Snitger betaalt voor ‘t visiteeren en repareeren van ‘t Orgel over 1785 10. --. --.
30-5-1788 aan Snitger voor ‘t visiteeren en repareeren van ‘t Orgel over 1786 betaalt 10. 10. --.
26-2-1790 aan F. C. Snitger voor een jaar onderhouden en stemmen van ‘t Orgel over 1787 bet: 10. 10. --
23-6-1792 aan F. G. Reuscher voor Reparatie aan ‘t Snijwerk bet: 39. --. --.
6-4-1793 aan F: C: Snitger en Comp: reek: bet: 174. --. --.
7-6-1794 F: C: Snitger reek: bet: 10. 10. --. Idem in 1795, 1796, 1798.
19-4-1800 H: H: Freytag reek: bet: 21. --. --. Idem 1801, 1802, 1803, 1804, 1805(12. --. --. ), 1806 t/m 1811.
17-5-1812 t/m 17-5-1814 wed: H: H: Freytag voor reparatie en stemmen van ‘t orgel à 12. --. --.
14-10-1815 wed: H: H: Freytag voor reparatie en stemmen van ‘t orgel bet: 30. --. --.
1-12-1815 H: H: Freytag rek: bet: weegens ‘t schoonmaken van pijpen en vernissen 123. 04. --.
24-10-1816 jaarl. onderhoud orgel 12. --. --. Idem 1818, 1819, 1820, 1822, 1823 aan B. J. Freytag, Gebr. Frey-
tag en H. E. Freytag.
12-6-1830 H. E. Freytag jaarl. onderh. 12. --. --. Idem 1831 t/m 1837.
Het orgelboek eindigt met:
'Op heden den 13 October 1838 heeft de Heer Mr. C. W. E. Kymmell op last van het Provinciaal Kollegie van toezicht enz. te Assen bovenstaande administratie overgedragen en het batig Saldo ten bedrage van vijfhonderd negen zestig gulden tachtig een een halv ct aan de kerkvoogden overgegeven zijnde reeds de inschrijving op het grootboek der Nationale 2½ prCt. werkelijke rentegevende Schuld uit het fonds van orgel afkomstig ingeschreven ten name der Kerk onder kerkvoogden berustende gelijk mede de Certificaten van uitgestelde Schuld en Kansbiljetten. Van deze overdracht is proces verbaal opgemaakt op last van bovengemeld Kollegie bij resolutie van 25 September 1838 no 4.
[w. g. ] J. Huisingh De Kerkvoogden
[w. g. ] J. J. Sininge [w. g. ] A. Alberts. '

 

Bijlage 2.
Drents Archief: 0386 Nederlands Hervormde Gemeente Roden 116 Stukken betreffende de reparatie van het orgel door H.E. Freijtag te Groningen; 1849-1857
In de periode 1849 tot 1857 schrijft H. E. Freytag een 24-tal brieven, die er meest als onderwerp hebben stemmen en onderhoud van het orgel in Roden. Ook komt een reparatie aan de orde voor windladen, pijpwerk en snijwerk. Freytag is echter lang 'een roepende in de woestijn'. Er verstrijken 8 jaar voordat er gerepareerd mag worden.
In deze brieven komt wordt ook duidelijk dat Freytag in deze periode op verschillende andere plaatsen gewerkt heeft: zoals te Leer, Weener in Oost Friesland en te Midwolda, Zeerijp, Borger en Krewerd.
Verder noemt hij dat hij 'noch eenigermate betrekking heb op UwelEd. s orgel, uit hoofde hetzelve door mijne famielle voorzaten is gemaakt'. Hetgeen betekent dat het orgel te Roden voornamelijk door de knechten van Hinsz, die in zijn nadagen verkeerde, is gemaakt.
In 1857 vindt de reparatie plaats, terwijl de Groningse schilder Welbergen zich met het schilderen van de kast en het vergulden van de frontpijpen bezig houdt.