STEF TUINSTRA
Het FLAESORGEL in de CHRISTELIJK GEREFORMEERDE KERK te MEPPEL

SH105955 - kopie


 

DE GESCHIEDENIS TOT AAN 2008

Engelse Kerk Amsterdam
Het orgel in de Christelijk Gereformeerde Kerk te Meppel had al enkele ‘levens’ achter de rug voor het in 1987 in het toen geheel vernieuwde kerkgebouw te Meppel werd geplaatst.
De eerste kerk waar het orgel stond was de ook nu nog bekende Engelse Kerk aan het Begijnhof te Amsterdam. Daar was het in 1874 als een nieuw orgel door de Amsterdamse orgelmaker Pieter Flaes (1812-1889) achter het front van het oude orgel (1753) geplaatst van Christaan Müller (de maker van het beroemde orgel in de Haarlemse Bavokerk). Het Concept Contract van het Flaesorgel is nog bewaard en vermeldt de volgende dispositie:

Hoofdklavier

Bovenklavier

Bourdon 16 voet

Holpijp 8 voet

Prestant 8 vt

Salicionaal 8 vt

Roorfluit 8 vt

Viola di Gamba 8 vt

Quintadeen 8 vt

Roorfluit 4 vt

Octaaf 4 vt

 

Fluit 4 vt

 

Quint 3 vt

 

Octaaf 2 vt

 

De grootste pijpen van de Salicionaal en Viola di Gamba spreken in de Holpijp.
Klavieromvang C – f3
Aangehangen pedaal C – c1
Klavierkoppel
Windvoorziening Magazijnbalg met 2 schepbalgen; de trapinstallatie in de achterwand
Aanneemsom 3.700 Gulden (een hoog bedrag voor een dergelijk instrument in die tijd).

Opmerkelijk is enerzijds het ontbreken van een Cornet en Trompet, registers die Flaes doorgaans wel disponeerde bij orgels van deze grootte. Anderzijds maakte Flaes vrijwel geen Quintadeen. Ook een bijzonderheid dus. De eikenhouten Fluit 4 voet van het hoofdklavier is eveneens een uitzondering in Flaes´ oeuvre. Hij moet zich op de een of andere manier aan specifieke eisen van de opdrachtgever hebben voldaan. De typisch Engelse koorbegeleidingspraktijk zal daaraan debet zijn geweest.
Kennelijk was men niet tevreden met het orgel, misschien omdat men het gaandeweg te klein achtte en het niet genoeg uitbreidingsmogelijkheden had. Daarom kwam er in de Engelse kerk al in 1907 een nieuw orgel, opnieuw achter het Müllerfront. Dit keer was het een écht Engels orgel van de fa. Ingram & Company uit Edinburgh.

Chr. Geref. Kerk aan de Lauriergracht te Amsterdam - 1907
Het Flaesorgel kwam in handen van de onbekende orgelmaker G. Knoppers. Deze voorzag het orgel van een 19de eeuws front uit voorraad en plaatste het orgel in 1907 in de Christelijk Gereformeerde kerk aan de Lauriergracht te Amsterdam.
Er werden ook wijzigingen aangebracht: Een Trompet 8 voet werd toegevoegd, alsmede een pneumatische inrichting om de Trompet en de Bourdon 16 voet ook alleen op het pedaal te kunnen gebruiken.
Het front is een allegaartje van mooie en minder mooie elementen. Het fraaie blinderingssnijwerk en de cules de lampe dateren vermoedelijk van ca. 1850. De frontporporties en stijlen zijn echter heel breed en de bredere onderlijst dan het orgel zelf lijkt (ook) van een andere lokatie afkomstig te zijn. Bovendien is het grotendeels een facade. De zijwand tegenover de klaviatuur, het dak en de achterwand zijn in het verdere verloop van de geschiedenis verdwenen (zie verderop).
In 1927 en 1943 werden opnieuw veranderingen aangebracht door de Utrechtse orgelmaker N.A. van Dam. De deels pneumatische aanleg werd hierbij uitgebreid. Van Dam (geen familie van het bekende Leeuwarder orgelmakersgeslacht…) plaatste een andere Trompet, leverde een Cornet 5 sterk disc. en een gebruikte (grotendeels) grenen Octaafbas 8 voet op het pedaal (van ca. 1900). De Quintadeen en de Salicionaal werden op een pneumatische suppletielade gezet. Een Violon 8 vt en een Vox Celeste 8 vt werden eveneens pneumatisch toegevoegd.
In 1962 werd het orgel drastisch omgebouwd en vernieuwd. Eigenlijk werd het bijna een nieuw orgel met gebruikmaking van zoveel mogelijk oud materiaal. Het werk werd uitgevoerd door G.A.C. de Graaf uit Amsterdam. Het instrument werd ‘verbarokkiseerd’. Alle pneumatiek werd weggenomen. De klaviatuur (zijkantbespeling) werd in een nieuwe onderkast aan de voorzijde gemonteerd, een barokke aanleg suggererend. Het orgel werd grotendeels in een nis geplaatst waardoor de meeste oude kastdelen verdwenen. De oude klavieren en registerknoppen bleven bewaard, de gehele mechaniek en het pedaalklavier werden echter compleet nieuw gemaakt in moderne materialen. Ook de dispositie onderging een wijziging die was geïnspireerd op de barokke esthetiek. Zo werd het orgel van een Mixtuur en een Scherp voorzien. Er kwam een nieuw vrij pedaal met 4 registers. De oude Bourdon 16 vt van Flaes kreeg nu hier een plaats, verdeeld over 2 registers: een Subbas 16 vt en een Fluit 4 vt. Verder de grenen Octaaf 8 vt van rond 1910 en een nieuwe Fagot 16 vt van fabrieksmakelij.
Dit was al ingrijpend, ook de oude windladen van Flaes werden grondig gewijzigd. De dubbele windlade met ventielkasten aan de voor- en achterzijde werden van elkaar gescheiden en als twee aparte windladen voor Hoofdwerk en Bovenwerk toegepast. Voor de uitbreidingen werden kantslepen aangebouwd. Last but not least kreeg het orgel ook een moderne windvoorziening: de oude grote balg werd weggenomen en beide werken kregen een eigen kleine regulateurbalg die ook als (z.g. drukwind)tremulant konden fungeren.
In 1986 werd ook deze kerk gesloten en moest opnieuw een nieuw huis voor het orgel worden gevonden.

Chr. Geref. Kerk te Meppel – plaatsing en verbouw - 1988
Het orgel werd verkocht met de restrictie dat het oude materiaal van Flaes gerespecteerd diende te worden. Koper werd de Chr. Geref. Kerk te Meppel.
Bij deze gelegenheid werd het orgel opnieuw ingrijpend verbouwd, nu door Mense Ruiter Orgelmakers te Zuidwolde (Gn.). Adviseur was Nico Verrips te Meppel. Voorjaar 1988 was het werk klaar.
De overplaatsing bracht opnieuw een andere opstelling met zich mee. Gekozen werd voor een compromis tussen handhaving van eerdere uitbreidingen, maar ook voor eerherstel van het oude Flaesorgel.

De werkzaamheden waren als volgt:

Zo was een orgel ontstaan met fraaie, maar ook minder gelukkige elementen.

DE DEELRESTAURATIE VAN 2008
In 1998 waren er weer zoveel klachten over het functioneren van het orgel binnengekomen dat schrijver dezes door de Commissie van Beheer en de Orgelcommissie werd verzocht een rapport over het orgel uit te brengen.
Drie orgelmakers werden verzocht een offerte uit te brengen op het plan van de adviseur, te weten de firma’s Reil te Heerde, B.A.G. te Enschede en Mense Ruiter te Groningen. Mense Ruiter diende ook nog een plan in met enkele gunstige aanvullingen. Dit plan viel bij iedereen in zo goede aarde dat hiervoor gekozen werd. Bijkomend voordeel was bovendien de meest gunstige prijs. Het contract werd op 5 januari 2005 getekend. Door allerlei oorzaken kon men pas in 2007 aan het werk beginnen.

Bij de nu uitgevoerde deelrestauratie zijn de volgende werkzaamheden uitgevoerd:

Het werk is uitgevoerd door de fa. Mense Ruiter Orgelmakers BV te Zuidwolde (Gn.).
Het schilderwerk werd verricht door een vrijwilliger van de kerkelijke gemeente.
Adviseur van de Commissie van Beheer en de Orgelcommissie was Stef Tuinstra te Bedum.
De totale kosten bedroegen ruim € 75.000.

Enkele technische gegevens
De dispositie, die sinds 1988 niet is veranderd, is als volgt.
F = Flaes-1874, A = Anoniem-ca.1907, G = De Graaf-1962, D = Van Dam-ca.1880, R = Mense Ruiter-1988/2008.

Hoofdwerk

Bovenwerk

Pedaal

Prestant 8 voet F/R

Quintadeen 8 voet F

Bourdon 16 voet F

Roorfluit 8 vt F

Holpijp 8 vt F

Octaaf 8 vt A

Viola di Gamba 8 vt F

Roorfluit 4 vt F

Vacant

Octaaf 4 vt F

Gemshoorn 2 vt G

 

Fluit 4 vt F

Vacant

 

Quint 3 vt F

 

 

Octaaf 2 vt F

 

 

Terts 1 3/5 vt G

 

 

Mixtuur 3 sterk G

 

 

Trompet 8 vt D

 

 

Manuaalkoppel F
Twee pedaalkoppels R
Tremulant R
Trekkers voor motor en licht

Klavieromvang C - f3, pedaalomvang C – d1.
Alle windladen met pijpopstelling van binnen naar buiten aflopend.
Dubbele magazijnbalg met ijzeren scharen R
Toonhoogte: a1 = ca. 439 Hz
Stemming : evenredig zwevend
Winddruk : 78 mm waterkolom

De discant van de Bourdon 16 vt (1874) ligt bij het orgel opgeslagen in afwachting van een volgende restauratiefase.
Het orgel heeft een klassiek klankkarakter. Het in alle opzichten forse orgel klinkt monumentaal in deze relatief kleine ruimte. Muziekstilistisch gezien klinkt muziek uit diverse eeuwen uitstekend op dit zeer karaktervolle instrument.

 

SH101655 - kopie

Het Bovenwerk met de speelmechaniek.

 

 

SH105937 - kopie

De binnenopstelling van het pijpwerk, zichtbaar bij weggenomen draailuiken.

 

P Flaes 1883

Orgelmaker Pieter Flaes (1812-1889) op hoge leeftijd.

 

 

SH105942 - kopie

De nieuwe blaasbalg, met daaronder delen van de nieuwe windkanalen.

SH101615 - kopie

De klaviatuur. De handklavieren en registerknoppen zijn nog van Flaes.

 

 

SH101642 - kopie

De ventielen in de windlade met daaronder een deel van de speelmechaniek.