Coevorden, Hervormde kerk
Fotoreportage door Ronald IJmker
Informatie over de kerk
Kerk:
De stad Coevorden wordt al in een oorkonde van de twaalfde eeuw genoemd (01).
Al in de 13e eeuw moet er een kerk gestaan hebben. Begin 15e eeuw wordt er een hoofdkerk
gewijd aan St. Joris en er zijn er drie kapellen. Omstreeks 1508 wordt de hoofdkerk
verwoest, die echter in 1512 weer was herbouwd. In 1588 staat deze kerk ernog,
omdat er
luidklokken voor besteld worden. In de 16e eeuw heeft de kerk veel te lijden van
beschietingen door de legers in de Tachtigjarige Oorlog. In 1592 verovert prins Maurits
de stad en in 1597 krijgt Coevorden het zware dubbele bolwerk waardoor het één
van de
sterkste vestingen van de Republiek wordt (02). In de jaren 1624 en 1638
komen er veel klachten bij de synode over de slechte toestand van het kerkgebouw. Door
allerlei heffingen, collecten en giften ook van buiten Drenthe wordt er geld
ingezameld om
de bouw van een nieuwe kerk te financieren. Bij de bouw wordt waarschijnlijk de
hulp ingeroepen van bouwmeester Pieter Post, zoals blijkt uit een schrijven van Constantijn Huygens
van 25 februari 1641 (03). In 1645 is de kerk klaar. Het is een typisch
protestants kerkgebouw met als grondslag een Grieks kruis, naar het voorbeeld van kerken
in
Emden, Groningen en Amsterdam (04). Tijdens de belegeringen in 1672
kregen kerk en pastorie het zwaar te verduren. De kerk wordt als gevangenis gebruikt (05). In 1890 ontstaat er
grote schade door blikseminslag aan het torentje op de as van het kruis. Van 1953 tot 1954
wordt de kerk inwendig gerestaureerd.
Tijdens de bouw van het orgel in 1970-1972 worden nog, zowel in- als
uitwendig, verbeteringen aangebracht (06).
Ansichtkaart
Orgel:
1510: Er is een brief bewaard gebleven gedateerd 28 juli 1510 waarin de
Schepenen en 'Geschworen meente ende gemeijne meente' te Coevorden verklaren,
met toestemming van de drost Rudolf van Munster en pastoor Cornelis Decker, te
hebben gesticht een altaar ter ere van het Heilig Sacrament en de Heilige moeder St. Anna.
Voorwaarde is dat de priester die dit altaar bedient een burger van Coevorden moet
zijn en op het 'Orgaen' kan spelen, of belooft binnen twee maanden na zijn
aanstelling het orgelspel beheerst. Het altaar wordt speciaal gesticht om de
priester op het orgel te laten spelen en om in de week drie missen te bedienen (07). Hieruit volgt dat er al een orgel moet zijn geweest of dat er toen een orgel
is aangeschaft. Het gaat waarschijnlijk om
een positief of portatief. De verdere geschiedenis is onbekend.
Fragment: In den Namen godes Amen Wy Schepene, Gesworene meente end gemeyne Meente der
stadt van Covorden, Bekenne end maken kundt van ons end onsen nacomelinge dat wy myt gsint
des Eerbare Roloffs van Munster, Drost to Covorden ende myt gsint des Eersame heer
Corneliuns Decker inder tydt pastoer to Covorden ter eren end to love goits almachtich
ende synre gebenedyde lieve moder maria hebben begunt inder kercken bynnen der stadt van
Covorden to funderen end to stichten een altaer in die ere des Eerweerdyge hillyge
Sacrements ende des hillyger moder Sunte Anna. In maniere en vorwarden dat die priester,
den dyt altaer mach gegund worden, sal eynes borgeren sone bynnen Covorden wesen, end sal
opt Orgaen konne spelen, offt sal sekeren en loven bynnen tween Maent tydts, na der tyt
dat hem dyt voers Altaer gegeven ys op dat Orgaen te leren spelen des soelen hem die
Schepene end gesworene meente to Covorden alsdan, myt gsint des Drosten indertydt wth der
gemeynten marcken van Covorden wysen ten mynesten twe dachwerk hoylants, die tot ewygen
tijds tot dat Orgaen soelen blyven Ende als dyt Altaer vaciert end ledich sunder priester
ys Werden dan gheven borger kynderen die bequeme werden, dyt voers Altaer te bedienen ende
opte Orgaen konden spelen, en oick nyet wolen loven opte Orgaen te leren spelen als voers
ys so moeghen Schepene end gesworene meente myt gesynt des Drosten and pastoer te Covorden
dat Altaer voers. wal ene guden eerlijk priester geven die opt Orgaen kan spelen, oft
willen loven binnen twee maent tyts als voers opte Orgaen te leren spelen, Want dyt voers
Altaer principalyk daer mede ome gefundeert ys dat die priester op Orgaen sal spelen End
sal verbonden wesen alle weke tot drie myssen op dyt voers Altaer te doen, Die ene Mysse
opten Donredach solempniter te singen vande weerden hillyge Sacrament Die ander Mysse opte
Maendach van Requiem voer alle geloevige zielen, end die derde mysse op ene bequeme dach
inder weken. (. . . . . . . ) Gegeven inde Jaer onses heren Dusent vijffhondert end thyne,
opten eersten Sondach na Sunte Jacobs dach.
Klik op de afbeelding voor een vergroting
1657: Tien jaar na de bouw van de nieuwe kerk omstreeks 1657
worden er door het stadsbestuur plannen gemaakt voor de bouw van een orgel.
Er
wordt een loterij georganiseerd ten bate
van een nieuw orgel. Op 15 april 1657 wordt een reisje gemaakt naar Amsterdam om inkopen te
doen voor de prijzen van deze loterij (62)
1. In‘t afreysen met die voerman als oock andere verteert an t ontbyten en brandewijn | 1. --. -- |
Klik op de afbeelding voor een vergroting (62) |
2. Ten Hardenbergh | 1. 5. -- | |
3. In der Arenshorst voor eten, drinken ende paerdevoer | 1. 14. -- | |
4. Des nachts an die Barkemerbruggh voor eten, drinken ende paerdevoer voor mij ende die voerman | 2. 10. -- | |
5. An die Swolse veerman | 0. 12. -- | |
6. Met de veerman gegeten ende gedroncken | 0. 10. -- | |
7. Tot Amsterdam voor vertering in drie dagen | 7. 10. -- | |
8. Voor slepers ende crujers | 0. 18. -- | |
9. In ‘t wederom reysen an die schipper voor spijse, drank, vracht in twe dagen en twe nachten ende uitsetten en wagenvracht | 2. 15. -- | |
10. Tot Gelmujen verteert | 0. 14. -- | |
11. Voor d’vracht van‘t goet an die schipper ende an die krane | 3. 9. -- | |
12. An Vriesemans Willem van vracht | 6. --. -- | |
13. Voor willems verteringe end d’paerden tot Swolle | 1. 14. -- | |
14. Mijn eigen verteringe tot Swolle voor drie à vier maeltijden | 4. 1. -- | |
15. In der Arentshorst des‘s nachts voor verteringe | 1. 5. -- | |
16. Ten hardenbergh middachmael geholden | 1. 10. -- | |
17. Voor d’voerman van Swolle op Coevorden | 11. -5. -- | |
18. Voor 9 dagen vacatij, stelle | 9. --. -- | |
-------------- | ||
Summa | 57. 12. -- |
1733: Op 23 juni schrijft orgelmaker Dierich Marttens uit Vreden (Duitsland een reparatierapport, waaruit de volgende dispositie valt op te maken:
1. Prestant | 4 voet | (enkele pijpen spreken niet meer) |
2. Quintadeen | 8 voet | (idem) |
3. Holpijp | 8 voet | (is onbruikbaar) |
4. Octaaf | 2 voet | (idem) |
5. Fluit | 2 voet | (is niet naar behoren) |
6. Mixtuur | 1 voet | (idem) |
7. Quint | 4? voet | (idem) |
8. Cimbaal | 1/2 voet | (onbruikbaar) |
9. Trompet | 8 voet | (het meest onbruikbaar) |
1733 door orgelmaker Martens:
'Anno 1733 Den 23 Junij
Hebbe ik ondergeschrevene het orgel tot Coevorden gevisiteert en bevonden dat
het gantsch nootsakelijk is om gerepareert te worden welke reparatie bestaat in
dit navolgende.
Voor eerst moeten de navolgende Registers
gerepareert worden als de:
Eerste de Praestant zijnde vier voet waar
in verscheijde pijpen bevonden die niet meer konnen gebruikt worden.
ten
tweden de quintadeena zijnde agt voet is van gelijken.
ten darden de
Holtpijpe zijnde ook agt voet is ook onbruikbaar.
ten vierden de octava
zijnde twe voet is desgelijken bevonden.
ten vijfden de fluute zijnde ook twe
voet is ook niet na behooren.
ten sesden de mixtuur zijnde eenen voet is ook
bevonden gelijk als die voorheene zijn genoemt.
ten sevenden de quinta zijnde
vier voet is van gelijken.
ten agsten de Cimbaal zijnde een halven voet is
ook onbruikbaar.
ten negenden de trompette zijnde agt voet welke boven alle
andere Registers onbruikbaar is bevonden.
hier bij komen nog de
puisters dewelke lek bevonden zijn waar van de eene agter gantsch los genomen
moet worden.
de lade moet ook los genomen worden dewijle deselve door spreekt.
nog moet het pedaal dat ook heel onbruikbaar is, weder nieuws
angehangen worden.
tot welke nodige reparatie ik alle materialen zal
beschaffen en op mijn eijgen kost en drank ook sal repareeren waar van ik dan
moet hebben /: mits dat mij de puister treder daar bij beschaffet moet worden: /
op het Civijlste gestelt, de somma van hondert Carolij gulden, waar na die
Heeren Borgemeesters haar gelieven te reguleeren. Getekend
(Dierich
Marttens, orgelmacker, zu Vreden)'. (17)
Klik op de afbeelding voor een vergroting. Of deze reparatie heeft plaats gevonden
is niet bekend.
1745: Op 5 juli maakt de orgelmaker Albert Anthony Hinsz uit Groningen een bestek met 6 artikelen. Ook hieruit is de dispositie af te leiden:
1. Prestant | 8 voet |
2. Quintadeen | 8 voet |
3. Holpijp | 8 voet |
4. Quintfluit | 3 voet |
5. Super Octaaf | 2 voet |
6. Fluit | 1 voet |
7. Mixtuur | 3-4-5 sterk |
8. Scherp | 2 sterk |
9. Trompet | 8 voet |
'Bestek van het Orgel te Coevorden zoals het zelve moet
gerepareert en verbetert worden, om bestandigte blyven: hier onder
gespecificeert.
1. De windlade is een Sprinklaad, verdeelt in korte Octaav:
Woorop volgende Stimmen staan.
1. Praestant 4 Voet
2. Quintadeen 8 Voet
3. Holpijp 8 Voet
4. Quintfluyt 3 Voet
5. Super Octaav 2 Voet
6. Fluyt
1 Voet
7. Mixtuuir 3-4 a 5 Sterk
8. Scherp 2 Sterk
9. Trompet 8 Voet
Deese stemmen moeten van de Windlaad worden afgenomen en van stof en vuiligkeit
gesuivert die lek zijn moeten soldeert, en dy van de Mixtuuir te swak en
verbogen zijn moeten nieuwe van Metal voor worden gemaakt; als ook voor het
corpus van groot C in de Trompet 8 voet, hetwelk te dun en reets seer gelapt is,
en de toon na behoren niet kan geeven; insgelijks een nieuwe corpus voor een van
de kleinen dat weg is. Verders de mondstukken schoon gemaakt en met eenige
nieuwe tongen en stemkrukken verbetert, en met andere stimmen weer op de Laad
gebragt en ingestimpt worden.
2. Moeten de uittreksels met de kleine
sprinkklapjes van de Windlaad worden genomen en schoongemaakt; en terwyl eenige
veeren te swak zijn, het welk een doorspraak of bijklank veroorzaakt, moeten
nieuwe van coper voor worden gemaakt: gelyk meede moet worden verholpen
verscheyden pompeten dy in stukken zijn; en de Windlaad van alle lekkasie digt
gemaakt worden.
3. Het HandClavier hetwelk eens zo diep kan neer drukt worden,
als het behoort, moet op behoorlyke maate worden verandert; aan het Welbort zijn
verscheyden angehenk versleten, moeten nieuwe van coperdraat voor. Insglijks
moet het pedaal Clavier woorvan de meesten lam neerleggen, tot een goed gebruik
worden bequaam gemaakt, en alles in goede order herstelt worden.
4. De twee
blaasbalgen dewelke zeer gelapt egter nog geheel lek zijn, en met meerder lappen
van geen duuirzaamheid konnen worden; daar en boven zijn mijns oordeels zulke
twee blaasbalgen te weinig om na vereys wind te konnen geeven, behalven dat het
nadeelig is voor het Orgel en de blaasbalgen vermits dy in een geduirige
bewegung moeten worden gehouden. Dierhalven moet nog een nieuwe blaasbalg worden
daartoe gemaakt, van zelve grote als de anderen van droeg Eyken Wagenschot,
gelijk ook de nog vereyste Canalen daarvan zullen worden gemaakt. De beyden
ouden blaasbalgen moeten worden uitgenomen, en geheel van malkanderen worden
gemaakt; het oude leer afgetrokken en de voegen van binnen, als ook geheel van
buiten met nieuw leer beleedert en zo digt als nieuwe gemaakt worden.
5.
Blijft tot last van de Respective Heeren Besteederen, het bezorgen van een
bequame werkplaats en de benodigde vuirung; de verhogung van het beschot weegens
de nieuwe blaasbalg; als ook de kosten om de Orgelmaker met zijn goet heen en
weer naer Groningen, een handlanger geduirend het werk,
6. Wanner de
Orgelmaker A: Anthoni Hinsz de benodige materialen bezorgt, verders trouwe en
eerlyk verveerdigt, en gevisenteert en na dit opstel voor goet is bevonden; moet
het kosten, 170 guld: De heeren Borgem(ren) nevens de Kerkvoogden sijn met
bovengenoemde A: Anthonij Hinsz: Orgelmaker veraccordeert en overeengekomen dat
denselven het orgel alhier wederom goet en in staat te brengen dat daar uit weg
is wederom in te maken en alles te maken en repareren dat nodig is waar voor
Borgem(ren) en Kerkvoogden daar voor aanemen te betalen volgens de orgelmaker
eijgen oordeel dat daar aan verdient en heeft en na gedaan werk voort betalinge,
Actum ter vergaderinge Coevordenden 5 Julij 1745
M: ter Poorten
H: Wessels,
ter ordonn: van Haar Agtbaarheden
G. Wildrick Secretaris
Ondergeschreven
bekenne ontfangen te hebben, van de Praesiderende Kerkvoogd Mijn Heer Wesselde
Som(e): 170 guld: Volgens de accoord van dit bestek als meede 12 guld voor het
verfolien van de toonpijpen en nog vijf gulden voor het veranderen en verbeteren
van de Scherp tot een Sexquialter bedragende zamen een hondert en zeeven en
taggentig guld: passere deesen voor Quitantie. Coevorden 1745 den 14 Octob(r):
getekend (Alb: Anthoni Hinsz: )Orgelmaker.'
Uit dit bestek blijkt, dat de gebreken
die door Martens zijn genoemd nog aanwezig zijn. De disposities verschillen enigszins. Martens noemt de Scherp
een Cimbaal uit 1/2 voet en geeft voor de Mixtuur en de Cimbaal geen sterkte op. Verder
zijn de voethoogten van de Fluit en de Quint afwijkend. Waarschijnlijk heeft
Hinsz het orgel na 1745 in onderhoud.
1748: In onderstaand krantenbericht
uit 1904 over de situatie in 1748 wordt de organist als ambtenaar aangemerkt.
Hij verdient f 50,-, maar krijgt ook nog f 100,- van de provincie waardoor zijn
salaris op f 150,- komt.
Provinciale
Drentsche en Asser courant 29-01-1904
1776: In 1776 is er sprake van een akkoord voor het schoonmaken van het orgel (19).
1785: Na 1785 wordt het onderhoud waarschijnlijk uitgevoerd door Frans Caspar Schnitger en Heinrich Hermann H. Freytag gekomen zijn.
1812: In 1812 wordt J. C. Scheuer organist. Hij is ook orgelmaker
zodat onderhoud en stemwerk door hem uitgevoerd kon worden. Als Scheuer in 1823 naar Zwolle vertrekt om
zich daar als orgelmaker te vestigen blijft hij het onderhoud en stemwerk doen, zoals
blijkt uit posten van 1824 tot 1826 voor stemwerk door Scheuer.
1821: Uitbetaling aan de organist f 150,-, de voorzanger krijgt f 35,-
en de kerkdienaar f 25,- (69)
1847:
Op 20 december schrijven de
kerkvoogden aan het College van Toezicht dat het orgel in slechte staat is en
hersteld moet worden. (69)
De kerkvoogden maken een
inzamelingslijst voor het herstellen van het orgel met als titel 'Inteekening
voor de Reparatie aan 't Orgel'. Onder de titel van het document staat
aangetekend: 'In maart april
1858 hersteld'.
De lijst wordt gemaakt omdat de eigen middelen
niet toereikend zijn om het herstel te bekostigen. De kosten worden ingeschat op f
250,-. Bijeengebracht wordt f 274,20.
Het herstel is nodig omdat er een nieuwe organist benoemd wordt.
Op een slecht functionerend orgel kunnen de capaciteiten van de kandidaten
slecht worden beoordeeld. (66)
1848: In de maanden maart/april vond de herstelling plaats. Het is
onbekend wie de werkzaamheden uitvoerde. (20)
1858: Er wordt een advertentie geplaatst voor een koster/voorzanger.
benoemd wordt M. IJppema.
Provinciale
Drentsche en Asser courant 26-06-1858, 17-08-1858
1862: In de jaren 1862 tot 1868 wordt er door J. Poestkooke gerepareerd en gestemd.
1872: Zoldering en orgel worden opnieuw geverfd.
Op
13 maart berichten de kerkvoogden
dit aan het college van toezicht. Ook melden ze het plan om gaslicht aan te
brengen bij het orgel en de preekstoel.
Op
7 april wordt aan het College van
Toezicht geschreven dat de kosten f 800,- zullen bedragen. Financiering vindt
plaats door een
geldlening.
In juni en juli
verstrekt de kerkvoogdij meer details over de werkzaamheden aan het College van
Toezicht. (69)
De zoldering van de kerk wordt ' helderwit'
in plaats van een ' verschoten blaauwe kleur'. Het orgel krijgt een '
donkerpalissanderhout-kleur'.
Provinciale
Drentsche en Asser courant 05-12-1872
1876: Het orgel wordt volgens accoord schoongemaakt. J. Wallis stemt het orgel voor f. 10, -.
1877: Stemming door P. van Oeckelen en Zn voor f 12,-.
1879: Stemming door W. Imkes voor f. 6, -.
1884:
Orgelconcert door de blinde organist Oord uit Amsterdam. Hij speelde hier al
twee keer eerder. In het bericht wordt
gemeld dat 'Vele der registers zijn verkouden of hebben valsche kwinten in de
keel'. 'Thans is het oud en zwak geworden en heeft dus zeker wel verdiend om
eervol te worden ontslagen'. Waarschijnlijk had het orgel toen
nog een middentoon-stemmig vanwege de melding van de valse quinten.
Provinciale
Drentsche en Asser courant 17-03-1884
1885: Aleida
Gerridina Kramer (1835-1902) schenkt f 1.800,- aan de
kerk in Laar in Duitsland voor de aanschaf van een orgel.
Provinciale Drentsche en Asser courant 09-03-1885, 05-10-1885
1887: H. van Oeckelen voert een stembeurt uit namens de Weduwe Meijer uit Veendam.
Beeldbank Drents
Archief Foto: Johannes Gerhardus Kramer (1845-1903)
1890:
Een dames-comité wil begin 1891 een verloting organiseren om geld in te zamelen
voor een nieuw orgel.
Provinciale Drentsche en Asser courant 28-10-1890
1894: Volgens onderstaand krantenbericht wordt het orgel gerestaureerd
door dhr. Koch uit Dedemsvaart voor f 600,-.
Provinciale
Drentsche en Asser courant 09-01-1894
1895: De toren van de kerk wordt door bliksem getroffen. Bij het
blussen veel waterschade. Het orgel wordt niet beschadigd.
De verzekeringsmaatschappij
keert een bedrag van f. 2250, - wegens brand- en waterschade uit.
Provinciale Drentsche en Asser courant 17-06-1895, Nieuwe Groninger courant
17-06-1895
Beeldbank Drents
Archief Foto: Johannes Gerhardus Kramer (1845-1903)
1896: Op 12 augustus wordt
in de kerkvoogdijvergadering gemeld dat op zondag 2 augustus in het kerkzakje
een gift in een enveloppe is gevonden van f 2.500,- 'voor een nieuw orgel'. De
gift is afkomstig van Aleida Kramer, Zij schonk ook een orgel aan de kerk in Laar,
haar geboorteplaats. (61)
De f 2.500,- wordt belegd tegen 3 %, totdat het
orgel betaald moet worden. (70)
In de kerkvoogdijvergadering van
27 november wordt een brief van organiste Mej. J.A. Meyer behandeld. Ze neemt per 1 april 1897 ontslag als
organiste. Er wordt besloten een advertentie voor een organist te plaatsen in de
Coevorder Courant. Het salaris wordt bepaald op f 100,-
Op 30 december worden
de binnengekomen sollicitaties behandeld:
- R.J. Roos onderwijzer alhier
-
H. Mulder leerling-organist van het blindeninstituut te Amsterdam
- C. Geerts
zadelmakersknecht te Coevorden
Van de eerste twee sollicitanten zullen
inlichtingen ingewonnen worden.
Provinciale Drentsche en Asser courant 08-06-1896, Meppeler Courant
10-06-1896, Provinciale Drentsche en Asser courant 08-08-1896
Nieuwsblad van het
Noorden 20-06-1896, De grondwet
08-09-1896, De Kleine Courant 17-06-1896
1897: Op 27 januari wordt met algemene stemmen
Hendrik Mulder benoemd als organist voor een periode van 1 jaar. Er
is wel een mogelijkheid hem tussentijds te ontslaan bij disfunctioneren. (70)
Orgelmaker Jan Proper krijgt opdracht
om een nieuw orgel te leveren. Op zondag 29
augustus 1897 wordt het orgel met 'een keurige rede' door Ds. Van der Vlugt
ingewijd. Keurmeester J. C. van Apeldoorn, organist van de Grote kerk te Zwolle,
bespeelt het orgel. (22).
Het tijdschrift 'Het Orgel' uit 1897
zegt over het ingebruiknameconcert: 'Bijzonder in de smaak vielen het adagio van Mendelssohn, de
Variatiën op 'Wien Neêrlands bloed' van de Lange en het Halleluja van Händel'.
(52)
Jan. Proper geeft tien jaar garantie. (23).
Onder het orgel staat de volgende tekst::
'Met dankbare erkentelijkheid voor de milde gave van Mejuffrouw A. G. Kramer te Coevorden. Het nieuwe orgel ingewijd op Zondag
29 Augustus 1897'
(75)
Dispositie:
Manuaal I | C-f''' | Manuaal II | C-f''' | Pedaal C-d |
Bourdon | 16' | Salicionaal | 8' | Aangehangen |
Prestant | 8' | Viola di Gamba | 8' | |
Holpijp | 8' | Voix Celeste | 8' | |
Octaaf | 4' | Fluit Dolce | 4' | |
Speelfluit | 4' | Fluit Harmonie | 4' | |
Quint | 2 2/3' | |||
Octaaf | 2' | |||
Cornet | 4 sterk | |||
Trompet | 8' (gehalveerd) |
Het groot octaaf van de Viola di Gamba was gecombineerd met de Fluit Dolce.
Manuaalkoppel als trede.
Afsluiter als trede. Ventiel.
Loze
registers: op Manuaal I: Clarinet 8' en op Manuaal II: Dulciaan 8'.
Samenstelling van
de Cornet: C': 4 - 2 2/3 - 2 - 1 3/5.
Nieuwsblad van
het Noorden 31-08-1897, Provinciale Drentsche en Asser courant 31-08-1897,
Het Orgel 1897/08 oktober
Jan Proper plaatst het Faber-orgel voor f 800,-
in de Remonstrantse kerk te Hoogeveen. Als afmetingen worden genoemd 5
meter breed, 4 meter hoog en 2 meter diep.
In 1926 wordt het orgel vervangen door een
instrument van orgelmaker A. Standaart uit Schiedam. Het Faber-orgel wordt voor
f 500,- verkocht aan de
heer J. Kroon uit Winterswijk. Het wordt daarna geplaatst in de kerk van de
Rekkense Inrichtingen te Rekken, waar het in 1934 werd vervangen door een orgel van de
firma Valckx en van Kouteren te Rotterdam. De bestemming daarna is onbekend. (24).
Ansichtkaart: Het Faber-orgel uitgeklede vorm in de kerk van de Rekkense Inrichtingen (53)
Het Orgel 1934 januari
Het Orgel-1934-mei
1898: Op 1 januari wordt de benoeming van organist Hendrik Mulder met een jaar verlengd. (70)
1904: Het orgel loopt schade op vanwege het niet uitzetten van de de
gasverlichting. Een reparatie is nodig (25).
Concert door organist J.H. Secrève, mej. W. van Emminckhoven zang en Bram
Alt Wigleven viool.
Provinciale
Drentsche en Asser courant 26-09-1904
1906: Concert
door organist J.H. Secrève, mej. W. van Emminckhoven en Adr. Liefferink viool.
Provinciale
Drentsche en Asser courant 21-09-1906
1907: Proper meldt dat dit jaar het laatste jaar is voor de garantie. Het orgel
wordt nog eens geheel nagezien (26).
Concert door organist J.H. Besselaar, mej. Hermina
Scholten zang en L. van der Tand viool.
Provinciale
Drentsche en Asser courant 29-08-1907
1915: Uitvoering voor
militaieren door het zangkoor 'Nieuw Leven" uit Dalen. Verder werkten mee
organist Secrève, en Mej. A. Hilarius zang
Emmer courant
06-03-1915
1920: De Nederlandse Organisten Vereniging
(NOV) voert actie om de salrisssen te verhogen. De organist van Coevorden krijgt f 75,- verhoging van
zijn salaris. Dat is een verhoging van 75%.
Het Orgel 1920
november
1932: Op
21 januari vraagt de kerkvoogdij aan
Mense Ruiter wat het kost om het orgel na te kijken. Onderaan de brief noteert
Ruiter dat op 22 februari is gemeld dat dit f 35,- kost.
Op
30 januari schrijft Mense Ruiter dat
hij te weinig van het orgel weet om een prijs te kunnen geven.
De onderhoudstoestand en de grootte van het orgel zijn belangrijk. Hij is van plan om
over 3 weken eens langs te komen.
Op
26 oktober vraagt de kerkvoogdij aan Mense Ruiter of hij nog deze week
kan langskomen. (71)
1935: Op
1 november stuurt Mense Ruiter een
offerte voor het plaatsen van een windmachine. Hij beveelt aan om een Meidinger
windmachine te plaatsen. Hij kiest voor een machine met een laag toerental. Deze
is geruisloser een met een hoog toerental. De windmachine staat in
Coevorden op een akoestisch ongunstige plaats. Het orgel in Coevorden heeft 14
registers, maar Ruiter kiest toch voor een windmachine voor 19 registers om wat capaciteit
over te hebben. De kosten zijn f 195,- exclusief de elektrische aanleg.
Voor een mogelijke uitbreiding van het orgel heeft Ruiter extra gegevens nodig.
Hij komt naar Coevorden om het een en ander op te meten. (71)
1936: Op 30 mei
schrijft de kerkvoogdij dat ze Ruiter verwachten voor een stembeurt. Graag
willen ze eerst weten wat de kosten zijn.
Op
13 juni geeft Mense Ruiter antwoord
op de
vraag. Van het antwoord is ook een
kladbrief bewaard. De prijzen zijn de laatste paar jaar gedaald van f 35,-
naar f 30,- per jaar. Er is per jaar een grote stemming en een aantal kleinere stemmingen
voor de feestdagen. Daarna geeft hij informatie over de methodiek van het in rekening
brengen van de kosten.
Op 27 juni
krijgt Mense Ruiter de opdracht het orgel te stemmen in1936 en 1937
voor f 30,- (71)
1940:
Op 30 april schrijft de kerkvoogdij
dat ze in 1935 een prijsopgave hebben gekregen voor het plaatsen van een
windmachine voor f 195,- Is deze prijs nog steeds geldig?
Op
1 augustus schrijft Ruiter dat hij
de bedoelde windmachine nog kan bestellen. De prijs is nu f 25,- hoger. Hij
adviseert snel een beslissing te nemen omdat niet zeker of de windmachines
leverbaar blijven in deze tijd. (71)
1941: Er wordt besloten het orgel geheel te laten nazien en een windmotor aan te schaffen. De firma Valckx
en van Kouteren te Rotterdam levert een windmachine voor f. 225,- en gaf aan dat het
orgel nodig gerepareerd moest worden. De kosten worden geschat op f 475, -. Eeen
jaarlijkse tembeurt komt op f 32,50. De firma Ruijf te Dedemsvaart kan de reparatie voor f. 225, -
uitvoeren. Een jaarlijks stemming kost f 20, - Ruijf geeft 10 jaar garantie op
het geleverde werk. Ruijf kan de werkzaamheden gaan uitvoeren. (27).
1944: Wijdingsdienst.
Drentsch dagblad : officieel orgaan voor de provincie Drenthe
17-03-1944
1945: Op
5 april wordt de toren getroffen
door oorlogshandelingen. Drie van de acht stijlen zijn vernield. Het kerkgebouw
kan voorlopig niet worden gebruikt. Het orgel is niet beschadigd. (67)
1946: De firma Vierdag uit Enschede maakt een begroting op voor
een
reparatie van f. 1297,50 met f. 250, - voor logies en f. 195, - werkzaamheden
aan het
pedaal.
1947: Vierdag voert een gedeeltelijke reparatie uit.Er wordt een nieuw
pedaalklavier van C-f' geïnstalleerd voor f 303,75. De jaarlijkse
stemming kost f. 35,-. (28). Er wordt een
tremulant toegevoegd. (56)
1948: Er
verschijnt een
boekje over de geschiedenis van de kerk in Coevorden. (74)
De bouw van het eerste orgel wordt beschreven op de pagina's 9 en 10. Het
Proper-orgel van 1897 wordt niet genoemd.
1949: J. reil uit Heerde dient een rekening in van f 614,30 voor het
toevoegen een Mixtuur 3-4 sterk op Manuaal I. De Voix Celeste 8' en de Fluit Dolce 8'
worden vervangen door een Quintadeen 8' en een Nasard 2 2/3'. De Fluit Harmonie 4'
wordt omgebouwd tot een Fluit 4'. (29)
1953:
De kerk wordt gerestaureerd. De restauratie van het orgelstaat later gepland.
Provinciale Drentsche en Asser courant 31-08-1953
Bij de
restauratie van de kerk wordt het orgel wit geschilderd.
Links:
Beeldbank Drents Archief, midden: ansichtkaart rechts: Stichting Orgelcentrum Kl.
808
1962:
Op 11 januari beantwoordt Reil een
vraag van de kerkvoogdij wat de mogelijkheden zijn voor het huren van een
pijporgel. Hij heeft een orgel tot zijn beschikking met de volgende afmetingen: diepte 80cm, hoogte 200cm
en breedte 180cm. De huurprijs is f 95,- (60)
1963: In de Nieuwe provinciale
Groninger courant verschijnt een artikel over Aleida Gerridina Kramer.
Nieuwe provinciale
Groninger courant 18-02-1963
1965: De organist van de kerk
Henk Plasman
vraagt aan Reil om
een offerte uit te brengen voor een nieuw orgel. Hij doet een voorstel voor een
dispositie. Er wordt gevraagd wat de meerprijs is om het bovenwerk in een zwelkast
te plaatsen.
Reil komt op 10 april met een
voorstel. Hij neemt de opgestelde
dispositie over. Zowel de versie met een Rugwerk als de versie met een Bovenwerk komen uit op
ruim f 87.000,- Een zwelwerk voor het bovenwerk komt op f 1500,-.
1966: Op
31 oktober vraagt Reil naar de
stand van zaken naar aanleiding van de offerte.
Op
22 november schrijft Plasman dat
de financiële middelen nog niet toereikend zijn voor de bouw van een nieuw orgel. (60)
1968: Uit een telefoonnotitie van
8 maart van het bureau
Monumentenzorg (BM) van een gesprek met de gemeente Coevorden blijkt dat er
plannen zijn om het orgel te slopen. Misschien zijn er mogelijkheden voor een
restauratie van de orgelkas.
Op 14
maart schrijft de kerkvoogdij aan het ministerie dat volgens een rapport van
de Hervormde orgel Commissie het niet verantwoord is het orgel te restaureren.
Men is nu van plan een nieuw orgel te laten bouwen. Het oude front zou behouden
kunnen blijven. Misschien in een andere opstelling.
Zijn er
bezwaren tegen het slopen van het bestaande orgelfront? Iis het mogelijk een
subsidie te ontvangen als het front wordt gehandhaafd?
Op
23 juli schrijft het ministerie dat
ze vanwege de architectonische kwaliteit prijs stellen op het behoud van het
orgelfront.
Mogelijk kan een nieuw instrument in de bestaande orgelkas worden geplaatst.
Op 14 augustus informeert de
gemeente Coevorden bij het BM wat de stand van zaken is rond het orgelfront.
Op 24 september belt
rijksorgeladviseur Oussoren met het BM. De orgelkas is de moeite waard om te
behouden. Het instrument niet.
Op 21
oktober schrijft het ministerie dat het orgel geen monumentale waarde heeft.
Vervangen is toegestaan. De orgelkas dient behouden te blijven. Er moet
contact met de dienst monumentenzorg worden opgenomen hoe het nieuwe
instrument in de bestaande kas in te passen. (73)
1969: Op 2 april komt orgelmaker van den Berg & Wendt met een
rapport over de mogelijkheden voor
de bouw van een nieuw orgel. Op 12 maart is er een bezoek aan de kerk
gebracht en is het orgel opgemeten.
- Het orgel is totaal versleten.
Bespeling is een zware opgave.
- Enkele registers zijn na restauratie en
vernieuwing van de kernen herbruikbaar.
- De bestaande orgelkas is nog vrij
gaaf.
- De balustrade waarop het orgel staat is in het midden doorgezakt.
Uitgangspunten:
- Uit piëteit voor de schenkster en een mogelijke subsidie wordt
de orgelkas is zijn huidige vorm behouden
- Aanpassingen aan de orgelkas zullen
in stijl worden uitgevoerd
- Er zal genoeg ruimte moeten zijn voor de
opstelling van een koor
- De constructie en uitvoering van het balkon moet
worden gewijzigd en verbeterd.
Uitvoering:
- De kas is nu 179cm diep. Voor
een goede klankuitstraling is een diepte van 110cm voldoende.
- De
speeltafel verhuist naar de voorkant.
- De orgelkas wordt 75 cm naar achteren
verplaatst
- Toevoeging van een rugpositief in stijl
Op deze manier
ontstaat een orgel met Hoofdwerk, Bovenwerk, Rugwerk en een zelfstandig pedaal
van 30 registers voor een prijs van f 108.300,-. Ook in een tweeklaviers variant
van f 91.200,- wordt uitgegaan van een Rugwerk. Bij een spoedige opdracht kan het
orgel eind 1970 worden opgeleverd.
Op
16 april schrijft het Provinciaal Museum dat de kerkvoogdij een provinciale
subsidie heeft aangevraagd omdat de vernieuwing van het orgel niet door het rijk
wordt gesubsidieerd. De provincie zou een subsidie kunnen geven op basis van
cultuurbevordering. De opdracht zou dan echter niet moeten gaan naar een op
zichzelf bekwame Nederlandse orgelmaker maar naar een vooraanstaande Europese
orgelmaker zoals bijvoorbeeld Metzler, Ahrend & Brunzema of Marcussen. Er
ontstaat dan een concertwaardig instrument.
Op
26 juni vraagt de orgelcommissie aan
Corneille F. Janssen van het BM wat de stand van zaken is met betrekking tot subsidies van
rijk of provincie.
Op 30 juni
antwoordt Janssen dat hij probeert een subsidie te verkrijgen voor het
stimuleren van de cultuur. Een overleg met monumentenzorg heeft geen zin omdat het
rijk geen subsidie geeft voor een nieuw orgel.
Op
12 september geeft de kerkvoogdij aan het BM
door
dat er f 45.000,- beschikbaar is voor het nieuwe orgel. Er wordt gestreefd naar
een bedrag van f 90.000,-
Op 25
november schrijft de provincie aan het BM dat er geen subsidie wordt
verleend. (73)
1970: Op 18 februari
schijft de kerkvoogdij aan de orgelcommissie van de Hervormde Kerk (HOC). Sinds
het advies van de HOC uit 1967 zijn de financiële middelen van de kerk
aanmerkelijk verbeterd. Er kan
opdracht worden gegeven voor een tweeklaviers-orgel aan van den Berg & Wendt. Kunt U akkoord
gaan met deze keuze? Monumentenzorg wil de oude orgelkas behouden, maar gaat
niet akkoord met de tekennng van de orgelmaker. Kan er binnenkort een overleg
plaatsvinden tussen alle betrokkenen?
Op
14 mei bericht van den Berg & Wendt
over een bespreking op 29 april met monumentenzorg in Assen. De voorkant van het
orgeloxaal lag vroeger meer naar achteren tegen de ligger van het onderliggende
portaal. Het oxaal was naar voren uitgewerkt. Dit houdt in dat een orgel met
Hoofdwerk en Bovenwerk de voorkeur heeft. Er is er dan geen ruimte voor de
opstelling van een koor. Op basis van een eerdere offerte zou de prijs van een
orgel zonder rugpositief f 83.350,- hebben bedragen. Stijging van de kosten
sindsdien laten de prijs nu oplopen naar f 91.650,-. Het is mogelijk op het
Bovenwerk naast de Quintadeen 8' een Salicionaal toe te voegen. Kosten f 1650,-
Een andere mogelijkheid is als er niet voor de bestaande Salicionaal wordt
gekozen nieuwe frontpijpen te maken in een passende mensuur. Een continuo-orgel
beneden in de kerk met Eikenfluit 8', Roerfluit 4', Prestant 2' en Quint 1 1/3'
komt op f 11.900,-. Een vergrote versie met 6 registers komt op f 15.850,-.
Op 15 mei is er een vergadering. Gesproken
wordt er over de balustrade en het trappenhuis. De kosten voor het orgel mogen de f
100.000,- niet overstijgen.
Op 20 mei
schrijft de orgelmaker aan het BM dat het orgel wordt met Hoofdwerk
en Bovenwerk. Het oxaal wordt in zijn oorspronkelijke vorm hersteld.
Op
3 juni stuurt de kerkvoogdij een
getekende orderbevestiging van 25
mei naar het BM. De kerkvoogdij bevestigt hiermee dat de werkzaamheden aan orgel,
orgelbalkon balustrade, trapopgang, buitendeur met tochtportaal en blindraam
boven de ingang voor 95% worden gesubsidieerd en worden aangestuurd door het BM.
Op
26 juni stuurt het BM een
begroting voor de
herstelwerkzaamheden aan orgelbalkon en ingangspartij. De begroting bedraagt f
100.000,-. Het wijzigen en herstellen van de orgelkas kost f 2080,-, het plaatsen
van de orgelkas f 2820,-,
bekroning orgel f 3180,-, het herstellen van de beeldjes f 320,-, de orgelkas impregneren
f 470,-, orgelkast vergulden f 6000,-. Rijk, provincie en gemeente geven
50%, 15% en 30% subsidie.
Op 21
augustus stuurt van den Berg & Wendt de maten van de orgelkas naar
orgeladviseur Talsma en een kopie naar het BM. Om een zo ondiep mogelijke
orgelkas te krijgen is het kleine pijpwerk van het pedaal geplaatst tussen het
grote pijpwerk. De bestaande Prestant 8' zal gebruikt worden voor het Pedaal. Er
komt een nieuwe Prestant voor het Hoofdwerk. De orgelkas wordt 136 cm diep.
Achter het orgel is minimaal 30 cm nodig. De ruimte voor de organist aan de
voorkant is minimaal 90 cm. De afstand tussen de muur en het vooruitstekende
deel van het orgelbalkon bedraagt 30 + 136 + 90 = 256 cm.
Op
5 november schrijft het BM aan de
rijksdienst monumentenzorg over de restauratie van het orgelbalkon. Om reden van
muzikale aard moet de speeltafel worden verplaatst van de zijkant naar de
voorkant. Bij de plaatsing van het orgel in 1897 is de bestaande 17e-eeuwse
balustrade doorbroken voor de orgelkas. Ook is het orgelbalkon veel dieper
gemaakt. Door het naar achteren verplaatsen van de orgelkas kan het orgelbalkon
worden gereconstrueerd naar de oude situatie, die nog goed zichtbaar is op een
foto van het orgel voor 1897. (73)
In de vergadering van de Provinciale Monumentencommissie van
10 december wordt betreurd dat
het rijk niet bereid is de bouw van het orgel te ondersteunen. Het rijk
acht een nieuw orgel niet noodzakelijk. (72)
1971:
Op 15 maart schijft het ministerie
aan de kerkvoogdij dat ze akkoord gaan met het restauratieplan voor de
orgelgalerij en het ingangsportaal voor f 100.000,- Een aantal onderdelen komt
niet voor subsidie in aanmerking. Het subsidiabel bedrag wordt vastgesteld op f
80.219,-.
Op 2 april schrijft het
BM aan van den Berg & Wendt. Er is onduidelijkheid over het tekenwerk van orgel
en orgelbalkon. Graag alle maten controleren.
Op
20 april stuurt van den Berg &
Wendt een tekening van de nieuwe onderkas naar het BM. Het grondraam staat apart
aangegeven.
Op 7 mei bevestigt
orgeladviseur Willem Retze Talstra aan de orgelcommissie de beslissing voor de
bouw van een orgel. Hij beschrijft het belang van het orgel bij gebruik in de
eredienst, voor het geven van orgellessen en als concertinstrument.
Op
21 mei schrijft het BM aan de
orgelcommissie in Coevorden dat de kerk van Coevorden een belangrijk voorbeeld is
van de 17e-eeuwse kerkbouw en een goed orgel verdient. Ook wordt het herstel van
het orgelbalkon in de oude vorm toegejuicht.
Op
8 juni stuurt het BM van den Berg &
Wendt een tekening van de stalen onderbouwconstructie van het orgel. De
bestaande constructie is te zwak voor een orgel van circa zeven ton. Ook dient er
nog te worden overlegd over de bovenbouw van het orgel.
Op
9 juni adviseert het BM de
provincie subsidie te verlenen voor de reconstructie van het orgelbalkon en de
ingangspartij.
Op 17 juni vraagt
de orgelcommissie aan de provincie of er alsnog een subsidie van f 25.000,- kan
worden verleend voor het nieuwe orgel. Het BM ondersteunt de aanvraag met een
brief van 5 augustus. Op 16
augustus komt er bericht van de provincie dat er geen subsidie wordt
toegekend.
Op
22 juni vraagt het BM aan G. van
Duuren uit Amsterdam en G. de Jager uit Nieuwe Brug om prijsopgave te doen voor
het
herstel van het snijwerk van het vooruitspringende deel van de orgelbalustrade.
Foto's van de oorspronkelijke situatie worden meegestuurd.
Op
24 augustus kent de provincie
subsidie toe voor de reconstructie van het orgelbalkon en de ingangspartij.
Op 27 augustus belt van den Berg &
Wendt naar het BM en vraagt wanneer het orgelbalkon klaar is. Zij willen
beginnen met de opbouw van het orgel. De opdracht voor het maken van de
staalconstructie is gegeven. Voor andere werkzaamheden is nog geen opdracht
verleend.
Op 7 oktober worden de
werkzaamheden voor het orgelbalkon en de ingangspartij voor f 57.322,- gegund
aan J. Nijboer in IJhorst.
Op 5
november doet schildersbedrijf A.H. van Engen een prijsopgave voor het
schilderwerk voor f 14.100,-. De gunning door het BM volgt op
26 november.
Op
18 november gaat de opdracht voor het
snijwerk van het orgelbalkon naar J. van Duuren op basis van zijn
offerte van 13 juli voor de prijs
tussen de f 1500,- en f 2000,-. (73)
1972:
Op 11 januari schrijft van den Berg
& Wendt dat ze van het BM de tekening van de fronton op de middentoren hebben
ontvangen. Deze zou eerst worden gemaakt zonder beeldhouwwerk. Het snijwerk zou worden
gemaakt in Amsterdam. Het maken van een fronton is vooraf nauwelijks te
calculeren en is is gebruikelijk om dit op basis van nacalculatie te doen. Het
aantal uren ligt tussen de 120 en 250 uur tegen een tarief van f 14,35. Kan de
opdracht worden gegund op basis van dit schrijven?
Op 2 mei stuurt schilder A.H. van Engen de
rekening van de tweede termijn. De werkzaamheden
hebben ook betrekking op het orgelbalkon en de ingangspartij.
Op
7 juni schrijft de orgelcommissie
van Coevorden aan de Hervormde Orgelcommissie dat het orgel op 23 juni in
gebruik wordt genomen met een concert door orgeladviseur Willem Retze Talma. De
restauratie van het orgelbalkon en de ingangspartij is ook voltooid. Het orgel met 27
stemmen is gebouwd voor f 140.000,-. Voor de ingebruikname is een
programmaboekje gemaakt.
Het
eindrapport van Willem Retze Talsma
dateert van 21 juni. Hij memoreert kort de geschiedenis van de kerk en het
eerste orgel. Het Proper-orgel van 1897 had veel gebreken en
het was niet verantwoord een restauratie uit te voeren. Besloten wordt een nieuw
orgel te bouwen in de bestaande orgelkas. De frontprestanten zijn hergebruikt.
Bij het ontwerp van het orgel is rekening gehouden met zowel concertant gebruik
als de functie in de eredienst. Gekozen is voor een Werckmeister-stemming. Het
orgelbalkon is gereconstrueerd naar de situatie van voor 1897. Daarna volgt een
opsomming van de betrokken partijen.
Op
11 juli wijst de provincie de
aanvraag voor subsidie voor de bouw van het orgel af.
Op
3 oktober stuurt de provincie de
adviezen van de orgeldeskundige en de directeur van het Provinciaal Museum door
naar de kerkvoogdij van Coevorden. (73) (31)
Dispositie:
Hoofdwerk | Bovenwerk | Pedaal | |||
Bourdon | 16' | Holpijp | 8' | Bourdon | 16' |
Prestant | 8' | Salicionaal | 8' | Octaaf | 8' |
Roerfluit | 8' | Prestant | 4' | Octaaf | 4' |
Octaaf | 4' | Roerfluit | 4' | Nachthoorn | 2' |
Fluit | 4' | Nasard | 3' | Ruispijp | IV |
Quint | 2 2/3' | Octaaf | 2' | Bazuin | 16' |
Octaaf | 2' | Woudfluit | 2' | Trompet | 8' |
Cornet | III disc | Sesquialter | II | ||
Mixtuur | IV-VI | Scherp | IV | ||
Trompet | 8' b/d | Dulciaan | 8' |
Koppelingen: Pedaal-Hoofdwerk; Pedaal-Bovenwerk en Hoofwerk-Bovenwerk;
Tremulant op het
Bovenwerk;
Mechanische sleeplade;
De pedaallade is gedeeld in C en Cis.
1973: Eind 1973 vraagt Corneille F. Janssen van het BM aan W.D. van der
Kleij uit Emmen of hij gegevens heeft van het voormalige Faber-orgel van
Coevorden.
In een brief van 4 januari
1974 beschrijft Van der Kleij de geschiedenis van dit orgel. (73)
1974: Op 16
september schijft het BM aan de provincie dat voor een aantal werkzaamheden
aan de orgelkas ten onrechte geen subsidie is verleend. De orgelkas is op last
van de rijksdienst hergebruikt. (73)
1975: De Stichting Orgelconcerten Coevorden
wordt opgericht, met als doel jaarlijks een vijftal concerten te organiseren.
1983: In een
brochure over de kerk worden door Corneille F. Janssen van het BM op de pagina's 11 en 12
de laatste vier restauraties van de kerk beschreven.
1993: Orgelmakers Kaat en Tijhuis uit Kampen plaatsen een nieuwe tremulant.
2002: In Bremen-Walle wordt een nieuw orgel gebouwd naar voorbeeld van het oude Faber-orgel in Coevorden.
Foto Geert Jan Pottjewijd
2012:
Op 27 juli maakt orgelmaker Mense Ruiter op
verzoek van de kerkvoogdij een
offerte voor groot onderhoud. Het orgel vertoont enkele mankementen en is sterk
vervuild. (65)
2014: Op
4 april schrijft Ruiter dat er op 28
maart onderzoek is gedaan naar piepgeluiden in de pedaalmechaniek. Vermoedelijk
ligt de oorzaak in de laatste restauratie van het pedaalklavier.
Het probleem zit in de draaipunten van het walsraam. Dit is door de compacte
bouwwijze lastig bereikbaar. Waarschijnlijk is de grafietsmering uitgesleten.
Misschien is het mogelijk deze smering in eigen beheer te verbeteren.
In
oktober voert orgeladviseur Peter van Dijk een
quickscan uit.
In de quickscan wordt de
orgelhistorie kort behandeld en daarna wordt de staat van het orgel beschreven.
De orgelkas vertoont krimpscheuren en sommige panelen klemmen. Het orgel is
behoorlijk vervuild.
De windladen hebben geen door- of bijspraak. Het verend
sleepsysteem kan pas worden beoordeeld na demontage van de pijpstokken.
De mechanieken zijn in goede staat.
De leermoeren zijn uitgedroogd. De
celeron-delen van de welarmpjes van het pedaal zijn uitgesleten waardoor de
pedaalmechaniek piept. Het pijpwerk is in goede staat. Enkele subbaspijpen
hebben scheuren. (65)
2016: Op
4 januari schrijft de kerkvoogdij
aan Mense Ruiter of de offerte van 27 juli 2012 kan worden aangepast op de
resultaten van deze quickscan.
De volgende werkzaamheden moeten worden
uitgevoerd:
- Reiniging van het gehele instrument
- Pijpen uitnemen, reinigen en waar nodig repareren.
- Windlade: pijpstokken
afnemen en sleepbanen reinigen, windladen uitzuigen en ventielen reinigen.
Sleepsysteem controleren
- Intonatie controleren
- Vervangen van de leermoeren. (65)
2017: In november
worden door Mense Ruiter de volgende werkzaamheden aan het orgel uitgevoerd:
herstel van Dulciaan 8', herstel van de ijzeren walsen achter het orgel en opheffen van
de piepgeluiden in de pedaalmechaniek.(65)
2018:
Op 25 mei bericht Ruiter over de in
november 2017 uitgevoerd werkzaamheden. Organist IJmker heeft nog twee tonen die
verbetering behoefden.
Dit is inmiddels gebeurd. In de pedaalmechaniek zullen
de lageringen nog een keer worden gesmeerd. (65)
2019: Kerkvoogdij vraagt orgelmaker Mense Ruiter om het orgel
te stemmen vooraf aan de
concertserie. (65)
2022: De fusie tussen de Gereformeerde kerk en de Hervormde
kerk leidt ertoe dat de Hervormde kerk aan de eredienst wordt onttrokken. Er
worden plannen gemaakt hoe het kerkgebouw in de toekomst te gebruiken. De toren is eigendom van de
gemeente.
Verbouw voor appartementen is niet aan de orde. De
orgels blijven op hun plaats. Gedacht wordt aan culturele en historische
activiteiten. Ook kerkelijk gebruik blijft mogelijk.
De kerk staat inmiddels
te koop en de Stichting Orgelconcerten is opgeheven. Het
laatste concert is op 14 september met Canto Ostinato door Toon Hagen. (63)
Dagblad van het Noorden 05-01-2022 Klik op de afbeelding voor een vergroting
Organisten.
1658-1677: Pieter Racquet: De eerste organist op het Faber-orgel wordt in het archief 'auditeur' genoemd. Deze funktie werd waarschijnlijk in het garnizoen te Coevorden uitgeoefend. Al in 1657 werd hij in verband met de loterij voor het orgel genoemd. Hij ontving voor zijn organistschap het salaris van 60. -. -. car. gld. zoals de Landschap per resolutie had vastgesteld. Tijdens de woelige dagen van 1672 tot 1674 blijkt er achterstallig salaris te zijn ontstaan, immers 'met de oorloch alle subsidien, en giften aen organisten in dese Landschap zijn komen te cesseeren'. In 1661 ontving hij 100 car. gld. daar hij meer te doen had: 'vermits de labeuren die hij moet doen binnen Coevorden, alwaer meer gepredigt wordt als ten platten lande, veel grooter, jae meer als noch eens soo groot zijn als respective dorpen deser Landtschap'. Hij overleed in 1677, daar 19 februari 1678 zijn weduwe genoemd wordt. (33).
1677-1717: Jonas Gerardy á Welt: De naam á Welt of van Welt komt ook te Groningen voor. In Loppersum wordt ene Jonas á Welt als organist genoemd. Of hij dezelfde persoon is, kan niet worden aangetoond. In 1717 stond hij zijn organistenplaats af. (34)
1717-1745: Gerardus á Welt: Deze organist, een zoon van de vorige, had al enige tijd waargenomen voor zijn vader. Bij zijn benoeming werd als voorwaarde gesteld dat hij op zich zou nemen zijn vader en moeder te onderhouden. In 1745 stond hij zijn plaats af aan Harm Hartman wegens verval van krachten. Hij behield echter zijn salaris. (35)
1745-1765: Harm Hartman: Ook deze organist was al enige tijd voor zijn voorganger ingevallen. Hij ontving geen salaris gedurende de tijd dat zijn voorganger nog leefde. Bovendien moest hij 150 car. gld. aan de kerk betalen voor de reparatie van het orgel dat niet meer bespeeld kon worden. De kerk was niet in staat dit geld te betalen. Hij behoefde dit echter pas te doen na het overlijden van Gerardus á Welt. Harm Hartman overleed in 1756. (36)
1765-1812: Harman Kosters: Deze organist was afkomstig van 'Noorthoorn' in het graafschap Bentheim. Hij had al blijk gegeven van zijn vaardigheden zowel als organist als in het schrijven en 'cijfferen'. In 1774 maakte hij bezwaar tegen diensten die hij moest spelen voor de Lutherse gemeente en vroeg twee gulden. Wegens dit verzet ontsloeg men hem voor zes weken met verlies van salaris. De dienst werd waargenomen door de 'Custos' H. Hoyting. In 1799 vroeg hij om uitbetaling van achterstallig salaris. Hij overleed 8 mei 1812 als weduwnaar van Johanna Palthe, oud 68 jaar. (37)
1812-1823: Johan Christof Scheuer: Hoewel hij niet door een benoemingsbesluit tot organist staat aangegeven, blijkt uit de opgave van zijn beroep in 1815 en 1818, dat hij organist was te Coevorden. Hij kwam al in 1801 te Coevorden en was afkomstig van Emlichheim waar hij geboren werd op 27 december 1776. Hij trouwde 1803 met Johanna Hendrika Eek, geboren 1785 te Coevorden, dochter van een meubelmaker, de werkgever van Scheuer. Tijdens zijn verblijf te Coevorden staat hij vermeld als organist en als orgelmaker. In 1823 vestigde hij zich te Zwolle als orgelmaker. (38)
1823-1824: Hendrik Clewitz: In 1816 werd Hendrik Clewitz tot onderwijzer en koster benoemd afkomstig van Schiermonnikoog op 27-jarige leeftijd. In 1823 werd hij met algemene stemmen tot organist benoemd maar vroeg een jaar later alweer ontslag. Hij overleed 26 oktober 1847, weduwnaar van Aaltien Cremer oud 59 jaar. (39)
1824-1827: D. Blank: In de vergadering van de kerkvoogdij van 16 juli
1824 werd besloten D. Blank afkomstig van Elst tot organist te benoemen op een salaris van
f. 120, -. Hij overleed echter al op 22 augustus 1827 zijn vrouw Susanne Elisabeth Luinge
en een kind nalatend. (40)
Drentsche courant
09-10-1827
1828-1847: F. A. Beins: Nadat Hendrik Clewitz de orgeldienst tot 30 mei 1828 had waargenomen, werd op die datum F. A. Beins benoemd. Deze organist zal begin 1847 vertrokken zijn. Na zijn vertrek neemt Hendrik Clewitz opnieuw waar, Clewits overleed in oktober 1847. (41)
1848-1871: F. Huis: Na eerst nog te hebben waargenomen vroeg deze
organist per schrijven van 9 mei 1848 of hij de betrekking van organist voor vast kon
verkrijgen. Hij was organist tot zijn overlijden 6 november 1871, 79 jaar oud. Hij was
gehuwd met Wilhelmina Ottens. (42) (68)
Provinciale
Drentsche en Asser courant 08-11-1871
1871-1890: Lucas Meijer: Deze organist bleek al geruime tijd de vorige
organist te hebben vervangen. In een schrijven van 7 juni 1871 verzocht hij als organist
te worden benoemd. Nadat F. Huis 21 juni 1871 bedankte als organist werd L. Meijer benoemd
op een salaris van f. 100, - per jaar. Hij was tevens hoofd der school te Coevorden. Hij
overleed 23 april 1890, oud 59 jaar Hij was gehuwd met Hendrika Maria Rebenscheidt. (43)
Provinciale Drentsche en Asser courant 29-04-1890
1890-1897: Jantine Aline Meijer: Jantine Aline Meijer, werd geboren 21 oktober 1870 als dochter van Lucas Meijer en Hendrika Maria Rebenscheidt. Zij was de laatste die het oude Faber-orgel zou bespelen. Zij bedankte als organiste op 27 november 1897. (44)
1897-1940: H. Mulder: Bij de benoeming van de nieuwe organist waren er
drie kandidaten: R. J. Roos, onderwijzer te Coevorden, C. Geerts zadelmakersknecht aldaar
en H. Mulder, leerling van het blindeninstituut te Amsterdam. De laatste werd met
eenparigheid van stemmen per 1 mei 1897 op een salaris van f. 100, - benoemd. In 1911
verhoogde men het salaris tot f. 225, -. H. Mulder overleed in 1940, na meer dan 40 jaar
trouwe dienst (45).
Provinciale Drentsche en Asser courant 01-02-1897, 23-05-1898
Provinciale Drentsche en Asser courant 05-09-1898, 01-03-1916
Provinciale
Drentsche en Asser courant 04-06-1927, 29-11-1930, 03-04-1937
Emmer courant
06-04-1937
1940-1944: J. B. van Lintel: Deze organist was van beroep administrateur. In september 1944 was hij plotseling verdwenen. In april 1945 werd hij gearresteerd en officieel ontslagen. Het salaris bedroeg toen f. 240, -. Op 21 maart 1940 werden de instructies voor de organist opgesteld in acht artikelen. Dan is er nog steeds sprake van een blaasbalgtrapper (46).
1944-1945: Dhr. Bolder: Deze plaatsvervangende organist was leraar aan de H. B. S. te Coevorden. Door de oorlogsomstandigheden wordt er geen vaste organist benoemd. (47)
1945-1954: Willem Hendrik Zwart: Na
de oorlog kon een organist worden benoemd. Uit vijf
sollicitanten: W. Zorgman te Velp, B. Hollander te Zwolle. J. Zijlstra te Leeuwarden, C.
J. de Koning te Meppel en W. H. Zwart te Wieringerwaard, werd de laatste per 15 november
1945 benoemd. Behalve organist wordt hij dirigent van het kerkkoor en van diverse koren in
de omgeving. Ook aanvaardt hij een benoeming als muziekleraar aan het Chr. Lyceum en de
Kweekschool te Emmen. In 1946 tijdens de vervulling van zijn militaire dienstplicht
wordt
hij vervangen door zijn broer Piet Zwart. De opbrengsten van orgelconcerten worden besteed
aan de verbetering van het orgel. W. H. Zwart werd geboren te Zaandam 26 mei 1925 als zoon
Jan Zwart, organist van de Hersteld Evangelisch Lutherse kerk te Amsterdam. In 1954 werd
hij benoemd als organist van de Sionskerk te Groningen en in 1955 als organist van de
Bovenkerk te Kampen. (48)
Provinciale
Drentsche en Asser courant 01-12-1954
1954-1964: J. C. de Koning: Deze organist, bekend onder de naam 'Co' de Koning werd eveneens koorleider te Coevorden en omgeving. Hij vertrok in
1964 en werd organist te Harderwijk (49).
Nieuwsblad van het
Noorden 15-07-1961
1964-2010: Henk Plasman (50).
Het Rotterdamsch
parool 09-07-1964
Uit www.coevordenhuisaanhuis.nl
van 4 februari 2010
Na maar liefst 46 jaar cantororganist van de Nederlandse
Hervormde kerk te zijn geweest neemt Henk Plasman afscheid in een speciale
kerkdienst op zondag 7 februari. Plasman, geboren en getogen in Coevorden,
is alleen voor zijn studie in Utrecht weggeweest. 'Ik ben bezeten van orgel
en piano. En ja, musici kunnen onderling nauwelijks ergens anders over
praten.'
Plasman kijkt met grote tevredenheid terug, maar 'ik ben in mijn vak wel
altijd alleen geweest, als organist, als docent en als dirigent. Soms ben ik
wel eens jaloers geweest om mensen, die samenwerkten.'
Henk Plasman is tot zijn besluit om te stoppen gekomen, door wat onvrede.
'Daardoor voel ik me niet thuis in de kerk. Ik ben het met diverse besluiten
van de kerkenraad niet eens, zodat ik heb besloten weg te gaan.'
Liefde voor muziek
Al op jonge leeftijd vatte Plasman liefde op voor het orgel en de piano.
'Wij hadden thuis, zoals zoveel gezinnen, een harmonium. Dat werd ook wel
een psalmpomp genoemd.' Hij kreeg eerst les van een juffrouw uit
Nieuw-Amsterdam, daarna van Willem Hendrik Zwart, de toenmalige organist van
de hervormde kerk in Coevorden.
Na zo'n negen jaar werd Co de Koning zijn leraar. De Koning volgde Zwart op
en leidde Plasman op voor het conservatorium. Toen Plasman op de hbs zat,
vatte hij het plan op naar het conservatorium te gaan. Mijn moeder stond er
eerst wat sceptisch tegenover, maar toen bij mijn toelatingsexamen het
oordeel was: 'dat zit wel goed', heeft zij mij altijd gestimuleerd. Ik had
in die tijd een heel oude piano, zo'n tingeltangel, maar voor mijn studie
had ik een andere nodig. Ik heb zo'n driekwart jaar gewerkt, tot ik het geld
daarvoor bij elkaar had.'
Militaire dienst en studietijd
In 1957 ging Henk Plasman naar het conservatorium, maar hij werd drie
maanden later opgeroepen voor militaire dienst. Hij kreeg geen uitstel,
omdat hij door driekwart jaar te werken zijn studie had onderbroken. Na het
vervullen van de militaire dienst ging hij verder naar zijn studie. 'Ik
studeerde onder andere in de Dom in Utrecht.
Ik liet de moed wel eens zakken, maar mijn moeder stimuleerde mij dan weer.
Wij woonden aan de Sallandsestraat 7. Daar had eerder een kapperszaak
gezeten en de kamer aan de voorzijde noemden wij daarom de salon. Daar
musiceerde ik altijd. Dan ging mijn moeder stilletjes zitten luisteren. Daar
heb ik mooie momenten aan.'
Tijdens zijn studie kreeg Henk Plasman orgelles van Stoffel van Viegen en
Cor Kee en pianoles van Ludwig Schonk. Henk Plasman: 'Ludwig wist precies
hoe het moest, maar zei altijd 'Jullie spelen veel beter'. Van hem heb ik
erg veel geleerd. Van Viegen was een leeuw aan het orgel, geweldig was dat.
Verder studeerde ik kerkmuziek en behaalde mijn diploma Gregoriaans. Daar
heb ik veel aan gehad.
'Dat valt mee'
Nog tijdens het conservatorium werd Plasman organist in Wierden. 'Ik werd
gekozen uit dertien kandidaten en ik werd gekozen om er op een groot
drieklaviersorgel te spelen. Het was nogal een 'zware' kerk. Na een kwartier
preken gingen de mensen zingen en ik dacht 'Nou, dat valt wel mee', maar
daarna ging de preek verder.... Er zaten in zo'n dienst wel 1.400 mensen in
de kerk.'
Leraar
Een tijdje erna vroeg Co de Koning of Henk hem wilde helpen bij het lesgeven
in Coevorden. 'Ik gaf toen twee middagen per week pianoles. In 1962 of 1963
werd de muziekschool opgericht, waarvan Piet Santing de eerste voorzitter
was. Iedereen die muziekles gaf, werd gevraagd naar de muziekschool te
komen. Vanaf dat moment was ik leraar aan de muziekschool. Eerst was dat
voor piano en orgel en later kwam daar muziektheorie bij. Ik leidde de
leerlingen op voor het toelatingsexamen van het conservatorium.' Naast
leraar was Plasman gedurende dertien jaar adjunct-directeur.
Daarenboven was hij dirigent van het kerkkoor, het Coevorder Mannenkoor en
twee jeugdkoren van de kerk. Uiteindelijk was ik 40 uur werkzaam in de
muziekschool. Het kerkkoor heb ik vanaf het begin tot 2004 -ruim veertig
jaar- geleid. We hebben bij dat afscheid het oratorium 'Als de graankorrel
sterft' uitgevoerd.' Daarmee was hij cantororganist af en bij zijn
pensionering werd Plasman aangenomen als organist; hij speelde sindsdien
zo'n dertig diensten per jaar.
Plasman antwoordt desgevraagd. 'Ik heb overal in den lande gespeeld. De
mooiste orgels zijn die in de Dom in Utrecht, de St. Bavo in Haarlem en de
Martinikerk in Groningen.' Op de vraag welk werk hij het liefst speelt, zegt
Plasman: 'Het liefst speel ik de Triosonates van Bach, maar ik houd ook van
moderne orgelmuziek. Bach heeft zes Triosonates geschreven, het is voor mij
de hogeschool van de orgelmuziek. Nu ik afscheid neem, ga ik me daar
helemaal op storten.' Wat dat betreft kan Plasman vooruit, want hij heeft
thuis zo'n 1.200 muziekboeken.
Niemand gezakt
Henk Plasman heeft altijd genoten van de concerten en van de begeleiding van
solisten. Leerlingen noemden mij vrij streng, maar rechtvaardig. Ja,' zegt
hij, 'ik heb leerlingen gehad, die het ver geschopt hebben. Zij zijn in het
hele land terechtgekomen als organist of pianist. En wat mooi is: van mijn
leerlingen is niemand gezakt voor het conservatorium.
Vanaf 2010: Organisten zijn Johan Westerbeek, Geert Meendering en Ronald IJmker.
Noten
Bijlagen:
Idem.
Rekening van Lucas Hansen Smyt ten bedrage van 25. 1. 8 Car. gld. , getekend door Jan
Luyntiens, Berendt Bartlinck en Arent Hoch. Order tot betaling 26 october 1658. (de
rekening gaat over geleverde schotspijkers, anker nagels, latspijkers, hantspijkers en
tengenagels. Op de achterzijde blijkt dat B: Onias [burgemeester] de rek.
27-10-1658 betaald heeft).
Idem. Inv. 820.
Rekening 8-2-1658. Ontfangen van Borgemester Bern. Onias op rekeninge van leun of tralij-wark om het orgel vijftich car: gl. Coevorden den 8 Febr. 1658 (getekend: Tomas Aman).
Idem.
Anno 1660. Den 26: Jan: Heeft Borgmr. Bern: Onias, voor ons ondergescrevene Borgemesteren ende gesworen gemeente, rekeninge gedaan, van die lotterije; als mede van eenige kerken-restanten, ende in summa van dgeheele ontfangh ende uijtgave van het tegenwoordige niewe orgel, in voegen als volgt.
1. Eerstelijck Dontfanck van die penningen soo uijt getrockene lot seedeltjes sijn geprocedeert bedragen in alles | f. 1776. 6. -- |
2. DOntfanck van vercofte lotwaren | 581. 19. 6 |
3. DOntfanck van beloften | 1010. 6. 8 |
4. DOntfanck van Eenige olde Kerkenrestanten | 119. 17. -- |
5. DOntfanck van Dgecollecteerde penn. | 144. --. -- |
6. Dopgenomene Penningen, tot dlotterije | 1200. --. -- |
-------------- | |
Summa totalis | f. 4832. 8. 14 |
Waer ende tegens, die uijtgave ende ter summ | 665. 1. -- |
Drie restant seedullen, (: an ons overgelevert: ), na gesien sijnde bevint sich, Dat Borgmr. Ber: Onias, noch souden Competeren In alles, van tgefourneerde nije Orgel soo hij meeder uijtgegeven als ontfangen | 13. --. -- |
-------------- | |
f. 685. --. -- |
Hem DHeer Huijsinck, een obligatie met twe Jaren intresse, op maij 1660 672. --. --
Actum ter vergaderinge ut supra getekend
(Nicolas Remthoffen, Berendt[ter Loen?],
Gerrit Wilms, Berendt Bartlinck, Bartelt Roeloffs[hacht]).
Idem. Inv. no 657.
Pertinent Register.
Van alle lotten en waeren soo in dese Lotterie ingelecht ende volgens het welcke alle prisen uijt gelanget sullen worden: Aengestelt ende opgerichtet, met Consent ende Approbatie van sijn HoochEd: Gestr. den Heere Drost van den Boetzelaer, en oock sonderlinge aenraeden ende goetvindenvan sijn Hooch Ed: Gestr. den Heere Colonnel ende Gouverneur Bijma, ende Bij Borgmren en Raedt der Stadt Covorden, ten profijt van de Kercke, ende specialijcken, tot opbouwinge van een Orgell. Godt die Heere will sijns segen darto verleenen, begonnen op den 4 Meij Ao. 1657.
(Volgen 180 lotnummers met daarachter de prijzen).
Conditiën waer op d Bewinthebbers, van die lotterij, sullen vercoopen all soo danige waren alsaldaer noch sijn overgebleven, op de na volgende maniere.
1. Sal men vercoopen bij Car: Gl: St: en Penn:
2. Sal den cooper geholden sijn alles wat onder een Gl: gemijnt wordt met gereeden gelde
betalen.
3. Sal den cooper alles wat over een Car: Gl: gemijnt wort geholden sijn over ses weken
praijse te betalen.
Bijlage 3. Vervallen
vervallen (staat in de lopende tekst)
Rijks Archief Assen. Oud Archief Coevorden. Inv. no 846.
Bestek van het Orgel te Coevorden zoals het zelve moet gerepareert en verbetert worden, om bestandigte blyven: hier onder gespecificeert.
1. De windlade is een Sprinklaad, verdeelt in korte Octaav: Woorop volgende Stimmen staan.
1. Praestant 4 Voet
2. Quintadeen 8 Voet
3. Holpijp 8 Voet
4. Quintfluyt 3 Voet
5. Super Octaav 2 Voet
6. Fluyt 1 Voet
7. Mixtuuir 3-4 a 5 Sterk
8. Scherp 2 Sterk
9. Trompet 8 Voet
Deese stemmen moeten van de Windlaad worden afgenomen en van stof en vuiligkeit gesuivert die lek zijn moeten soldeert, en dy van de Mixtuuir te swak en verbogen zijn moeten nieuwe van Metal voor worden gemaakt; als ook voor het corpus van groot C in de Trompet 8 voet, hetwelk te dun en reets seer gelapt is, en de toon na behoren niet kan geeven; insgelijks een nieuwe corpus voor een van de kleinen dat weg is. Verders de mondstukken schoon gemaakt en met eenige nieuwe tongen en stemkrukken verbetert, en met andere stimmen weer op de Laad gebragt en ingestimpt worden.
2. Moeten de uittreksels met de kleine sprinkklapjes van de Windlaad worden genomen en schoongemaakt; en terwyl eenige veeren te swak zijn, het welk een doorspraak of bijklank veroorzaakt, moeten nieuwe van coper voor worden gemaakt: gelyk meede moet worden verholpen verscheyden pompeten dy in stukken zijn; en de Windlaad van alle lekkasie digt gemaakt worden.
3. Het HandClavier hetwelk eens zo diep kan neer drukt worden, als het behoort, moet op behoorlyke maate worden verandert; aan het Welbort zijn verscheyden angehenk versleten, moeten nieuwe van coperdraat voor. Insglijks moet het pedaal Clavier woorvan de meesten lam neerleggen, tot een goed gebruik worden bequaam gemaakt, en alles in goede order herstelt worden.
4. De twee blaasbalgen dewelke zeer gelapt egter nog geheel lek zijn, en met meerder lappen van geen duuirzaamheid konnen worden; daar en boven zijn mijns oordeels zulke twee blaasbalgen te weinig om na vereys wind te konnen geeven, behalven dat het nadeelig is voor het Orgel en de blaasbalgen vermits dy in een geduirige bewegung moeten worden gehouden. Dierhalven moet nog een nieuwe blaasbalg worden daartoe gemaakt, van zelve grote als de anderen van droeg Eyken Wagenschot, gelijk ook de nog vereyste Canalen daarvan zullen worden gemaakt. De beyden ouden blaasbalgen moeten worden uitgenomen, en geheel van malkanderen worden gemaakt; het oude leer afgetrokken en de voegen van binnen, als ook geheel van buiten met nieuw leer beleedert en zo digt als nieuwe gemaakt worden.
5. Blijft tot last van de Respective Heeren Besteederen, het bezorgen van een bequame werkplaats en de benodigde vuirung; de verhogung van het beschot weegens de nieuwe blaasbalg; als ook de kosten om de Orgelmaker met zijn goet heen en weer naer Groningen, een handlanger geduirend het werk,
6. Wanner de Orgelmaker A: Anthoni Hinsz de benodige materialen bezorgt, verders trouwe en eerlyk verveerdigt, en gevisenteert en na dit opstel voor goet is bevonden; moet het kosten, 170 guld: De heeren Borgem(ren) nevens de Kerkvoogden sijn met bovengenoemde A: Anthonij Hinsz: Orgelmaker veraccordeert en overeengekomen dat denselven het orgel alhier wederom goet en in staat te brengen dat daar uit weg is wederom in te maken en alles te maken en repareren dat nodig is waar voor Borgem(ren) en Kerkvoogden daar voor aanemen te betalen volgens de orgelmaker eijgen oordeel dat daar aan verdient en heeft en na gedaan werk voort betalinge, Actum ter vergaderinge Coevordenden 5 Julij 1745
M: ter Poorten
H: Wessels, ter ordonn: van Haar Agtbaarheden
G. Wildrick Secretaris
Ondergeschreven bekenne ontfangen te hebben, van de Praesiderende Kerkvoogd Mijn Heer Wesselde Som(e): 170 guld: Volgens de accoord van dit bestek als meede 12 guld voor het verfolien van de toonpijpen en nog vijf gulden voor het veranderen en verbeteren van de Scherp tot een Sexquialter bedragende zamen een hondert en zeeven en taggentig guld: passere deesen voor Quitantie. Coevorden 1745 den 14 Octob(r):
getekend (Alb: Anthoni Hinsz: )Orgelmaker.
Bestek van de restauratie en uitbreiding van het orgel in de Nederlandse Hervormde kerk te Coevorden door van den Berg en Wendt orgelbouw Zwolle-Nijmegen. 18 juni 1970.
Dispositie en omschrijving van het pijpwerk.
Hoofdwerk | C-g |
Prestant 8 | 56 stuks, de bestaande frontpijpen te restaureren. Deze pijpen zullen voorzien worden van nieuwe kernen, de expressions zullen uitgewerkt worden tot grotere openingen, de buitenzijde van de pijpen zullen worden gepolijst. Voor de binnenpijpen zullen nieuwe pijpen gemaakt worden van 40% tin. |
Bourdon 16 G-g | 49 stuks te maken van 15% tin. |
Roerfluit 8 | 56 stuks, C-H van eikenhout, c-g van 15% tin. |
Octaaf 4 | 56 stuks van 40 % tin. |
Fluit 4 | 56 stuks van 15% tin. |
Quint 3 | 56 stuks van 40% tin. |
Octaaf 2 | 56 stuks van 40% tin. |
Cornet III | 96 stuks van 15% tin. |
Mixtuur 1 1/3 IV-VI | 28 stuks van 40% tin. |
Trompet 8 | 56 stuks, tongen en kelen te monteren in eikenhouten koppen en stevels van 40% tin. |
Bovenwerk. | C-g |
Prestant 4 | 56 stuks van 40% tin. |
Salicionaal 8 C-H | combinatie met Holpijp 8, c-g = 44 stuks van bestaande pijpen welke gerestaureerd zullen worden. |
Holpijp 8 | 56 stuks van 15% tin. |
Roerfluit 4 | 56 stuks van 15% tin. |
Nasard 3 | 56 stuks van 15% tin. |
Octaaf 2 | 56 stuks van 40% tin. |
Woudfluit 2 | 56 stuks van 15% tin. |
Sesquialter II | 96 stuks van 40% tin. |
Quartaan 1 1/3-1 II | 112 stuks van 40% tin. |
Dulciaan 8 | 56 stuks, tongen en kelen gemonteerd in houten koppen en stevels, bekers van 40% tin. |
Pedaal | C-f |
Bourdon 16 | 30 stuks van eikenhout, de bestaande voorhanden zijnde pijpen hiervoor te gebruiken en te restaureren, de ontbrekende 3 stuks nieuw bij te maken in aansluitende mensuur. |
Octaaf 8 | 30 stuks van 40% tin. |
Octaaf 4 | 30 stuks van 40% tin. |
Nachthoorn 2 | 30 stuks van 15% tin. |
Ruispijp 2 2/3 IV | 120 stuks van 40% tin. |
Bazuin 16 | 30 stuks, tongen en kelen te monteren in eikehouten koppen en stevels, bekers halve lengte van 40% tin. |
Trompet 8 | 30 stuks, tongen en kelen te monteren in eikehoutenkoppen en stevels, bekers van 40% tin. |
Speelhulpen.
Koppeling Pedaal-Hoofdwerk
Koppeling Pedaal-Bovenwerk
Koppeling Hoofdwerk-Bovenwerk
Tremulant Bovenwerk.
Systeem.
Het orgel zal worden gebouwd volgens het mechanisch sleeplade systeem waarbij alle delen
wat betreft hun maatgeving nauwkeurig zijn berekend. De voor hun doel meest geschikte
materialen, alle in de best verkrijgbare kwaliteit, zullen voor de bouw van het instrument
gebruikt worden. Het technisch maaksel en de afwerking daarvan zal met zorg en
vakbekwaamheid uitgevoerd worden. Aan de intonatie van het orgel in het kerkgebouw zal de
grootst mogelijke zorg worden besteed, en in nauw overleg met uw adviseur te werk worden
gegaan.
Windladen.
Voor het orgel zullen 4 sleepladen gemaakt worden, te weten één windlade voor het
Hoofdwerk, één windlade voor het Bovenwerk en twee windladen (C en Cis zijde) voor het
pedaal. De sleepladen zullen gemaakt worden van quartier gezaagd Slavonisch eikenhout en
volgens een constructie welke bestand is tegen alle hier te lande voorkomende
klimatologische omstandigheden. Hiertoe worden de windladeramen aan de onderzijde voorzien
van houten sponseldelen tussen de dammen, ter hoogte van de ventieleinden, waarvan de
houtnerven in de lengterichting van de windladen lopen. Deze sponseldelen zijn zo ver
mogelijk in de ladedammen ingelaten Bovendien worden meerdere dikkere dammen voorzien van
ingezaagde expansie-sleuven, waardoor de windladeramen nog weer in afzonderlijke
compartimenten worden onderverdeeld, welke ten opzichte van elkaar kunnen krimpen en
zwellen. De bovenzijden van de windladen worden voorzien van trekvrije dekplaten van Supra
hechthout in een dikte van 7 mm. Deze dekplaten worden op de windladen gelijmd met een
speciale 'Racol' lijm, en bovendien met koperen nagels in de ladedammen
vernageld. Ook de constructie van de slepen is aangepast aan de klimatologische eisen.
Hiertoe wordt gebruik gemaakt van dubbele, verend gemonteerde dekplaatdelen, deze verende
delen worden doormiddel van fosforbrons veren onder alle omstandigheden met een gelijke
kracht tegen de slepen gedrukt. Een absolute dichtheid zonder kans op door- of bijspraak
wordt onbeperkt gegarandeerd. De pijpstokken en pijproosters worden in verband met de
invloed van looizuur in eikenhout, niet van eikenhout doch van sipo mahonie gemaakt, zodat
het metaal van de pijpvoeten niet door looizuur aangetast kan worden. De voorslagen en
ventielkasten worden weer gemaakt van Slavonisch eikenhout. De voorslagen worden voorzien
van messing voorslaghaken. De ventielen worden voorzien van eerste soort leer en vilt.
Voor de pulpeten wordt gebruik gemaakt van Celeron pulpeetschijven. De fosforbrons
mechaniek-draden worden aan binnen- en buitenzijde van de windladen voorzien van zware
tuig-lederen schakels, om een soepele en rechte geleiding door de pulpeet te verzekeren.
Toets- en Registermechaniek.
De klavieren hebben en omvang van C-g. Het klavierbeleg zal bestaan uit dik
ongebleekt ivoor. De verhoogde toetsen zullen gemaakt worden van Ebbenhout. De bakstukken
naast de klavieren zullen evenals de omlijsting van de klavieren onder en boven gemaakt
worden van Ebbenhout, om aan te passen bij de stijl van de orgelkas. De registerknoppen
zullen worden gemaakt van massief Coromandel met ivoren registerplaatjes in de knoppen.
Het pedaalklavier met een omvang van C-f, heeft ondertoetsen gemaakt van slijtvast Roemeens eikenhout, de verhoogde toetsen zullen worden gemaakt van donkerkleurig Wengé.
De omlijsting van het pedaalklavier wordt evenals de orgelbank gemaakt van eikenhout.
De gehele mechaniek van het orgel wordt zuiver uitgebalanceerd geconstrueerd. Hierbij wordt gebruik gemaakt van z. g. zwevende hefboom- en winkelhaakregels welke er toe dienen, ontregeling van de klavieren te voorkomen, en bovendien de gehele mechaniek onder een gelijk blijvende spanning te houden.
Voor de draaipunten in de mechaniek wordt gebruik gemaakt van zeer slijtvaste materialen zoals Delrin en Celeron. De hefbomen in de mechaniek worden gemaakt van eikenhout, en op de draaipunten gepropt met Celeron waarin de vaste fosforbrons stiften geperst worden. De winkelhaken in gesloten driehoek constructie worden gemaakt van tropen pertinax, de winkelhaken en hefboomregels van teakhout. De abstracten van Red Cedar worden aan de einden waar de messing vernikkelde abstractdraden ingehangen worden omlijmd met linnen.
De wellenborden, gemaakt van 18 mm watervast verlijmd en tropenbestendig mahonie plaatmateriaal, worden voorzien van gemoffelde hoogwaardig stalen precisie walsen uit staal no 55. In deze walsen worden de messing vernikkelde walsarmpjes geklonken. Op de wellenborden worden Delrin nokjes gemonteerd. Ook in de wellen worden Delrin proppen geperst, zodat de vernikkelde fosforbronzen asjes volgens een zuivere passing in Delrin lopen waarbij slijtage, ook na vele tientallen jaren van intensief gebruik niet kan voorkomen. Alle te gebruiken stiften - veren - mechaniekdraden enz worden gemaakt van fosforbrons en/of hardmessing, ten dele vertint, ten dele vernikkeld.
De registermechaniek bestaat uit een stelsel van gemoffelde hoogwaardig stalen walsen uit staal 55, waaraan de hefbomen zijn bevestigd. In de armen der walsen komen Nylon proppen waarin passende gaten worden gemaakt voor bevestiging van registertrekkers en slepen.
Windvoorziening.
Voor de windvoorziening wordt gebruik, gemaakt van een Meidinger of Ventus
orgel-ventilator, geplaatst in een dubbelwandige ventilatorkast met ingebouwde
reguleer-kastjes, één voor elk der aanwezige windladen. Onder de windladen worden
regulateurs gebouwd met enkele inspringende vouw, de regulateurs zullen van voldoende
capaciteit zijn, worden gemaakt van eikenhout en zwaar beleerd. De regulateurs worden
voorzien van speciale veren uit verenstaal. De windkanalen worden gemaakt van sipo
mahonie. In de windkanalen zullen op verschillende plaatsen regelschuiven gemaakt worden.
De gehele aanleg van de windvoorziening, de afmetingen van de windkanalen, de maten van de
cancellen in de windladen, alsmede de constructie van de regulateurs zijn er op gericht om
een soepele en ademende windvoorziening naar het pijpwerk te verzekeren.
Orgelkas.
De orgelkas zal, nadat het oude binnenwerk daaruit weggenomen is, ondieper gemaakt worden,
en zoveel mogelijk naar de kerkmuur achter het orgel worden geplaatst. Een nieuwe onderkas
van eerste soort grenenhout zal onder de bestaande kas gebouwd worden. Door de toepassing
van gescheiden pedaal windladen zal dit nieuwe onderkas gedeelte in de breedte ingesnoerd
worden, doch vertikaal naar beneden lopen. Bij het ondieper maken van de oorspronkelijke
kas, en het maken van een aanvullend onderdeel zal alles gedaan worden om tot een goed en
verantwoord constructie geheel te komen.
Pijpwerk.
Het pijpwerk zal worden gemaakt overeenkomstig de omschrijving zoals die bij de dispositie
en omschrijving van het pijpwerk aangegeven is. De pijpen zullen gemaakt worden van
voldoende wanddikte en van een lood - tin legering zoals die bij de dispositie is
aangegeven. De constructie van de pijpen zal klassiek en deugdelijk zijn. Bij het
intoneren zullen geen kernsteken aangebracht worden. De kerndikte en kernfase zullen
overeenkomstig toonhoogte en registersoort worden gemaakt.
Levertijd.
Aannemende, dat het contract voor de bouw van het orgel zoals besproken uiterlijk op
1 juni 1970 in ons bezit zal zijn, wordt de bouw van het orgel volgens hewt besproken schema gerealiseerd, te weten:
Onmiddellijk na 1 juli wordt begonnen met het uitwerken van de benodigde tekeningen. Op diezelfde datum worden ook de voor de bouw van het orgel benodigde materialen gereserveerd, en worden de nog ontbrekende materialen zoals grenenhout voor de orgelkas en tin voor het pijwerk ingekocht.
Nadat alle tekeningen voor het orgel gemaakt zijn, wat ongeveer 2½ maand in beslag zal nemen, zullen naar de te maken houtstaten, in de werkplaats alle delen voor het orgel uitgezaagd en machinaal voorbewerkt worden. Na een acclimatiserings-periode van ca. 3 maanden voor de uitgezaagde en voorbewerkte delen, wordt omstreeks half december 1970 met het maken van de onderdelen begonnen.
Op 1 februari 1971 zal daarna het oude orgel worden gedemonteerd, de orgelkas aan de bovenliggende balklagen worden opgehangen, en wordt verder gegaan met de onderdelen voor het orgel in de werkplaats en verbouwing van de orgelkas. Bij demontage van het orgel zal ook het blinderings- en snijwerk van de orgelkas worden genomen en veilig opgeborgen.
In augustus 1971 wordt een begin gemaakt met de montage van het orgel in de kerk. Het schilderen van de orgelkas na montage van het orgel, doch voor de intonatie zal omstreeks begin oktober dienen plaats te vinden. Na beëindiging van de montage volgt de intonatie. Het orgel zal volgens dit schema op of omstreeks 1 december 1971 opgeleverd kunnen worden.
Fotoreportage door Ronald IJmker
Foto uit de jaren '50 en '60 van de 20e eeuw door C. van 't Wout uit Wateringen
(51)