Coevorden, Hervormde kerk
Fotoreportage door Ronald IJmker
Informatie over de kerk
Kerk:
De stad Coevorden wordt al in een oorkonde van de twaalfde eeuw genoemd (1).
Reeds in de 13e eeuw moet er een kerk gestaan hebben. Begin 15e eeuw werd er een hoofdkerk
gewijd aan St. Joris en er stonden drie kapellen. Omstreeks 1508 werd de hoofdkerk
verwoest, die echter in 1512 weer was herbouwd. In 1588 bestond deze nog, daar er
luidklokken voor besteld werden. In de 16e eeuw had de kerk veel te lijden van
beschietingen door de legers in de tachtigjarige oorlog. In 1592 veroverde prins Maurits
destad en in 1597 kreeg Coevorden het zware dubbele bolwerk waardoor het één der
sterkste vestingen van de Republiek werd (2). In de jaren 1624 en 1638
kwamen er veel klachten bij de synode over de slechte toestand van het kerkgebouw. Door
allerlei heffingen, collecten en giften ook van buiten Drenthe kwam er geld bij elkaar om
de bouw van een geheel nieuwe kerk te bekostigen. Bij de bouw werd waarschijnlijk nog de
hulp ingeroepen van Pieter Post, zoals blijkt uit een schrijven van Constantijn Huygens 25
februari 1641 (3). In 1645 was de kerk klaar. Het werd een typisch
protestant kerkgebouw met als grondslag een Grieks kruis, naar het voorbeeld van kerken te
Emden, Groningen en Amsterdam (4). Tijdens de belegeringen in 1672
kregen kerk en pastorie het weer zwaar te verduren. De kerk werd als gevangenis gebruikt (5). In 1890 kreeg het torentje dat op de as van het kruis was geplaatst
grote schade door blik-seminslag. Van 1953 tot 1954 werd de kerk inwendig gerestaureerd.
Ook tijdens de bouw van het orgel in 1970-1972 werden nog verbeteringen zowel in- als
uitwendig aangebracht (6).
Ansichtkaart
Orgel:
1510: Er is een brief bewaard gebleven gedateerd 28 juli 1510 waarin de
Schepenen en "Geschworen meente ende gemeijne meente" te Coevorden verklaren,
met toestemming van de drost Rudolf van Munster en pastoor Cornelis Decker, te
hebben gesticht een altaar ter ere van het Heilig Sacrament en de Heilige moeder St. Anna.
Voorwaarde is dat de priester die dit altaar bedient een burger van Coevorden moet
zijn en op het "Orgaen" kan spelen, of belooft binnen twee maanden na zijn
aanstelling het orgelspel beheerst. Het altaar wordt speciaal gesticht om de
priester op het orgel te laten spelen en om in de week drie missen te bedienen (07). Hieruit volgt dat er al een orgel in de kerk te
Coevorden aanwezig moet zijn geweest of dat er toen een orgel werd aangeschaft. Het was
misschien niet meer dan
een positief of portatief. Wat er van dit orgel terecht gekomen is niet meer te achterhalen.
Fragment: In den Namen godes Amen Wy Schepene, Gesworene meente end gemeyne Meente der
stadt van Covorden, Bekenne end maken kundt van ons end onsen nacomelinge dat wy myt gsint
des Eerbare Roloffs van Munster, Drost to Covorden ende myt gsint des Eersame heer
Corneliuns Decker inder tydt pastoer to Covorden ter eren end to love goits almachtich
ende synre gebenedyde lieve moder maria hebben begunt inder kercken bynnen der stadt van
Covorden to funderen end to stichten een altaer in die ere des Eerweerdyge hillyge
Sacrements ende des hillyger moder Sunte Anna. In maniere en vorwarden dat die priester,
den dyt altaer mach gegund worden, sal eynes borgeren sone bynnen Covorden wesen, end sal
opt Orgaen konne spelen, offt sal sekeren en loven bynnen tween Maent tydts, na der tyt
dat hem dyt voers Altaer gegeven ys op dat Orgaen te leren spelen des soelen hem die
Schepene end gesworene meente to Covorden alsdan, myt gsint des Drosten indertydt wth der
gemeynten marcken van Covorden wysen ten mynesten twe dachwerk hoylants, die tot ewygen
tijds tot dat Orgaen soelen blyven Ende als dyt Altaer vaciert end ledich sunder priester
ys Werden dan gheven borger kynderen die bequeme werden, dyt voers Altaer te bedienen ende
opte Orgaen konden spelen, en oick nyet wolen loven opte Orgaen te leren spelen als voers
ys so moeghen Schepene end gesworene meente myt gesynt des Drosten and pastoer te Covorden
dat Altaer voers. wal ene guden eerlijk priester geven die opt Orgaen kan spelen, oft
willen loven binnen twee maent tyts als voers opte Orgaen te leren spelen, Want dyt voers
Altaer principalyk daer mede ome gefundeert ys dat die priester op Orgaen sal spelen End
sal verbonden wesen alle weke tot drie myssen op dyt voers Altaer te doen, Die ene Mysse
opten Donredach solempniter te singen vande weerden hillyge Sacrament Die ander Mysse opte
Maendach van Requiem voer alle geloevige zielen, end die derde mysse op ene bequeme dach
inder weken. (. . . . . . . ) Gegeven inde Jaer onses heren Dusent vijffhondert end thyne,
opten eersten Sondach na Sunte Jacobs dach.
Klik op de afbeelding voor een vergroting
1657-1659:
Tien jaar na de bouw van de nieuwe kerk omstreeks 1657
begon men aan een orgel te denken. Er zijn stukken die handelen over een loterij ten bate
van een nieuw orgel. Op 15 april 1657 werd een reisje gemaakt naar Amsterdam om inkopen te
doen voor de prijzen van deze loterij (62)
1733: Het eerste stuk 23 juni 1733 is van de orgelmaker Dierick Marttens uit Vreden (Dtsl. ). Hij schrijft een reparatierapport, waaruit de volgende dispositie valt op te maken:
1. Prestant | 4 voet | (enkele pijpen spreken niet meer) |
2. Quintadeen | 8 voet | (idem) |
3. Holpijp | 8 voet | (is onbruikbaar) |
4. Octaaf | 2 voet | (idem) |
5. Fluit | 2 voet | (is niet naar behoren) |
6. Mixtuur | 1 voet | (idem) |
7. Quint | 4? voet | (idem) |
8. Cimbaal | 1/2 voet | (onbruikbaar) |
9. Trompet | 8 voet | (het meest onbruikbaar) |
1733 door orgelmaker Martens:
“Anno 1733 Den 23 Junij
Hebbe ik ondergeschrevene het orgel tot Coevorden gevisiteert en bevonden dat
het gantsch nootsakelijk is om gerepareert te worden welke reparatie bestaat in
dit navolgende.
Voor eerst moeten de navolgende Registers
gerepareert worden als de:
Eerste de Praestant zijnde vier voet waar
in verscheijde pijpen bevonden die niet meer konnen gebruikt worden.
ten
tweden de quintadeena zijnde agt voet is van gelijken.
ten darden de
Holtpijpe zijnde ook agt voet is ook onbruikbaar.
ten vierden de octava
zijnde twe voet is desgelijken bevonden.
ten vijfden de fluute zijnde ook twe
voet is ook niet na behooren.
ten sesden de mixtuur zijnde eenen voet is ook
bevonden gelijk als die voorheene zijn genoemt.
ten sevenden de quinta zijnde
vier voet is van gelijken.
ten agsten de Cimbaal zijnde een halven voet is
ook onbruikbaar.
ten negenden de trompette zijnde agt voet welke boven alle
andere Registers onbruikbaar is bevonden.
hier bij komen nog de
puisters dewelke lek bevonden zijn waar van de eene agter gantsch los genomen
moet worden.
de lade moet ook los genomen worden dewijle deselve door spreekt.
nog moet het pedaal dat ook heel onbruikbaar is, weder nieuws
angehangen worden.
tot welke nodige reparatie ik alle materialen zal
beschaffen en op mijn eijgen kost en drank ook sal repareeren waar van ik dan
moet hebben /: mits dat mij de puister treder daar bij beschaffet moet worden: /
op het Civijlste gestelt, de somma van hondert Carolij gulden, waar na die
Heeren Borgemeesters haar gelieven te reguleeren. Getekend
(Dierich
Marttens, orgelmacker, zu Vreden)“.
Klik op de afbeelding voor een vergroting. (17) Of deze reparatie heeft plaats gevonden blijkt niet uit
het archief.
1745: Het tweede stuk is gedateerd 5 juli 1745 en is een bestek van 6 artikelen opgemaakt door de orgelmaker Albert Anthony Hinsz uit Groningen. Hieruit is de volgende dispositie op te maken:
1. Prestant | 8 voet |
2. Quintadeen | 8 voet |
3. Holpijp | 8 voet |
4. Quintfluit | 3 voet |
5. Super Octaaf | 2 voet |
6. Fluit | 1 voet |
7. Mixtuur | 3-4-5 sterk |
8. Scherp | 2 sterk |
9. Trompet | 8 voet |
1745 door Hinsz:
“Bestek van het Orgel te Coevorden zoals het zelve moet
gerepareert en verbetert worden, om bestandigte blyven: hier onder
gespecificeert.
1. De windlade is een Sprinklaad, verdeelt in korte Octaav:
Woorop volgende Stimmen staan.
1. Praestant 4 Voet
2. Quintadeen 8 Voet
3. Holpijp 8 Voet
4. Quintfluyt 3 Voet
5. Super Octaav 2 Voet
6. Fluyt
1 Voet
7. Mixtuuir 3-4 a 5 Sterk
8. Scherp 2 Sterk
9. Trompet 8 Voet
Deese stemmen moeten van de Windlaad worden afgenomen en van stof en vuiligkeit
gesuivert die lek zijn moeten soldeert, en dy van de Mixtuuir te swak en
verbogen zijn moeten nieuwe van Metal voor worden gemaakt; als ook voor het
corpus van groot C in de Trompet 8 voet, hetwelk te dun en reets seer gelapt is,
en de toon na behoren niet kan geeven; insgelijks een nieuwe corpus voor een van
de kleinen dat weg is. Verders de mondstukken schoon gemaakt en met eenige
nieuwe tongen en stemkrukken verbetert, en met andere stimmen weer op de Laad
gebragt en ingestimpt worden.
2. Moeten de uittreksels met de kleine
sprinkklapjes van de Windlaad worden genomen en schoongemaakt; en terwyl eenige
veeren te swak zijn, het welk een doorspraak of bijklank veroorzaakt, moeten
nieuwe van coper voor worden gemaakt: gelyk meede moet worden verholpen
verscheyden pompeten dy in stukken zijn; en de Windlaad van alle lekkasie digt
gemaakt worden.
3. Het HandClavier hetwelk eens zo diep kan neer drukt worden,
als het behoort, moet op behoorlyke maate worden verandert; aan het Welbort zijn
verscheyden angehenk versleten, moeten nieuwe van coperdraat voor. Insglijks
moet het pedaal Clavier woorvan de meesten lam neerleggen, tot een goed gebruik
worden bequaam gemaakt, en alles in goede order herstelt worden.
4. De twee
blaasbalgen dewelke zeer gelapt egter nog geheel lek zijn, en met meerder lappen
van geen duuirzaamheid konnen worden; daar en boven zijn mijns oordeels zulke
twee blaasbalgen te weinig om na vereys wind te konnen geeven, behalven dat het
nadeelig is voor het Orgel en de blaasbalgen vermits dy in een geduirige
bewegung moeten worden gehouden. Dierhalven moet nog een nieuwe blaasbalg worden
daartoe gemaakt, van zelve grote als de anderen van droeg Eyken Wagenschot,
gelijk ook de nog vereyste Canalen daarvan zullen worden gemaakt. De beyden
ouden blaasbalgen moeten worden uitgenomen, en geheel van malkanderen worden
gemaakt; het oude leer afgetrokken en de voegen van binnen, als ook geheel van
buiten met nieuw leer beleedert en zo digt als nieuwe gemaakt worden.
5.
Blijft tot last van de Respective Heeren Besteederen, het bezorgen van een
bequame werkplaats en de benodigde vuirung; de verhogung van het beschot weegens
de nieuwe blaasbalg; als ook de kosten om de Orgelmaker met zijn goet heen en
weer naer Groningen, een handlanger geduirend het werk,
6. Wanner de
Orgelmaker A: Anthoni Hinsz de benodige materialen bezorgt, verders trouwe en
eerlyk verveerdigt, en gevisenteert en na dit opstel voor goet is bevonden; moet
het kosten, 170 guld: De heeren Borgem(ren) nevens de Kerkvoogden sijn met
bovengenoemde A: Anthonij Hinsz: Orgelmaker veraccordeert en overeengekomen dat
denselven het orgel alhier wederom goet en in staat te brengen dat daar uit weg
is wederom in te maken en alles te maken en repareren dat nodig is waar voor
Borgem(ren) en Kerkvoogden daar voor aanemen te betalen volgens de orgelmaker
eijgen oordeel dat daar aan verdient en heeft en na gedaan werk voort betalinge,
Actum ter vergaderinge Coevordenden 5 Julij 1745
M: ter Poorten
H: Wessels,
ter ordonn: van Haar Agtbaarheden
G. Wildrick Secretaris
Ondergeschreven
bekenne ontfangen te hebben, van de Praesiderende Kerkvoogd Mijn Heer Wesselde
Som(e): 170 guld: Volgens de accoord van dit bestek als meede 12 guld voor het
verfolien van de toonpijpen en nog vijf gulden voor het veranderen en verbeteren
van de Scherp tot een Sexquialter bedragende zamen een hondert en zeeven en
taggentig guld: passere deesen voor Quitantie. Coevorden 1745 den 14 Octob(r):
getekend (Alb: Anthoni Hinsz: )Orgelmaker”.
Al deze stemmen van de lade halen en schoonmaken en verder waar nodig repareren. De
springlade in kort octaaf met "de kleine sprinkklapjes" moet schoongemaakt
worden. Handklavier en aangehangen pedaal repareren. De twee blaasbalgen zijn lek, terwijl
een derde blaasbalg moet worden bijgemaakt. Hinsz vraagt hiervoor 170 car. gld. , 12 gld
voor het verfoelien van de frontpijpen en 5 gulden voor het veranderen van de Scherp in
een Sesquialter. Totaal dus 187 car. gld. Hieruit blijkt, dat de gebreken door Martens
genoemd nog aanwezig waren. De disposities verschillen enigszins. Martens noemt de Scherp
een Cimbaal uit 1/2 voet en geeft voor de Mixtuur en de Cimbaal geen sterkte op. Verder
zijn de voethoogten van de Fluit en de Quint afwijkend. In 1745 heeft het orgel bijna
negentig jaar dienst gedaan. Het is zeer waarschijnlijk dat het onderhoud in die periode
door de organisten zelf gedaan is. Uit de bestekken hierboven is niet op te maken of het
orgel in 1658 door Theodorus Faber nieuw gemaakt werd. Wat de kast en de versiering
betreft lijkt dit wel het geval te zijn. Van 1651 tot 1653 was Faber werkzaam te Zeerijp,
waar hij een geheel nieuw orgel maakte. In 1654 begon hij aan een nieuw groot orgel voor
de A-kerk te Groningen. Niet onmogelijk gebruikte hij voor het orgel te Coevorden
elementen uit oude orgel in de A-kerk. Dit orgel stamde nog uit de 16e eeuw en was door
Andreas de Maregemaakt (18). Vermoedelijk heeft na 1745 A. A. Hinsz het
onderhoud van het orgel gekregen.
1748: Ambtenaren in
Coevorden volgens onderstaand krantenbericht
Provinciale
Drentsche en Asser courant 29-01-1904
1776: In 1776 is er sprake van een accoord voor het schoonmaken van het orgel (19).
1785: Na 1785 zal het onderhoud aan F. C. Schnitger en H. H. Freytag gekomen zijn.
1812: In 1812 werd J. C. Scheuer organist, hij was ook orgelmaker
zodat onderhoud en stemwerk verzekerd waren. Als Scheuer in 1823 naar Zwolle vertrekt om
zich daar als orgelmaker te vestigen blijft hij het onderhoud en stemwerk doen, zoals
blijkt uit posten van 1824 tot 1826 voor stemwerk door Scheuer.
1821: Uitbetaling aan de organist f 150,-, de voorzanger kreeg f 35,-
en de kerkdienaar f 25,- (69)
1847: De kerkvoogden komen met een 'Inteekening
voor de Reparatie aan 't Orgel'. Onder deze titel staat: 'In maart april
1858 hersteld'.
De kerkvoogden motiveren de lijst omdat de eigen middelen
niet toereikend zijn om het orgel te herstellen. De kosten worden ingeschat op f
250,-.
Het is vooral nodig omdat er een nieuwe organist benoemd moet worden.
Op een slecht functionerend orgel kunnen de capaciteiten van de kandidaten
slecht worden beoordeeld.
Bijeengebracht wordt f 274,20. (66)
Op 20 december schrijven de
kerkvoogden aan het College van Toezicht dat het orgel in slechte staat is en
hersteld moet worden.
De kosten kunnen niet uit eigen middelen worden betaald.
Er zal een intekenlijst rondgaan om het bedrag te verzamelen. (69)
1848: In de maanden maart-april vond een herstelling plaats maar door wie dit gebeurde en wat er gedaan werd is niet bekend (20).
Provinciale
Drentsche en Asser courant 26-06-1858, 17-08-1858
1862: In de jaren 1862 tot 1868 werd er door J. Poestkooke gerepareerd en gestemd.
1872: Zoldering en orgel opnieuw geverfd. Op
13 maart berichten de kerkvoogden
dit aan het college van toezicht. Ook melden ze het plan om gaslicht aan te
brengen bij het orgel, en de preekstoel. Op
7 april wordt aan het College van
Toezicht geschreven dat de kosten f 800,- zullen bedragen. Financiering door een
geldlening. In juni en juli
verstrekt de kerkvoogdij meer details over de werkzaamheden aan het College van
Toezicht. (69)
Provinciale
Drentsche en Asser courant 05-12-1872
1876: Het orgel werd volgens accoord schoongemaakt, terwijl in datzelfde jaar J. Wallis het orgel stemde voor f. 10, -.
1877: Stemming door P. van Oeckelen en Zn, zij stemden voor f 12, - per beurt.
1879: Stemming door W. Imkes voor f. 6, -.
1884:
Orgelconcert door de blinde organist Oord uit Amsterdam. In het bericht wordt
gemeld dat het orgel oud en versleten is.
Waarschijnlijk had het orgel toen
nog een middentoon-stemmig vanwege de melding van de valse quinten.
Provinciale
Drentsche en Asser courant 17-03-1884
1885: Aleida
Gerridina Kramer (1835-1902) schonk f 1.800,- aan de
kerk in Laar in Duitsland voor de aanschaf van een orgel.
Provinciale Drentsche en Asser courant 09-03-1885, 05-10-1885
1887: H. van Oeckelen voert een stembeurt uit namens de Wed. Meijer uit Veendam.
Beeldbank Drents
Archief
Provinciale Drentsche en Asser courant 28-10-1890
1890: Het torentje werd door blikseminslag getroffen. Er ontstond brand, waardoor bij het blussen veel schade ontstond aan kerk en orgel.
Provinciale
Drentsche en Asser courant 09-01-1894
1894: Reparatie door H. v. Oeckelen voor f. 9,20 ook werden de zijkanten van het orgel geschilderd.
Tekst op het orgel: "A O. 1658 Gemaakt Door T. Faber ( S. S. T. Cand.). "
Beeldbank
Drents Archief
1895: Een verzekeringsmaatschappij keerde een bedrag van f. 2250, - wegens brand- en waterschade. Deze ontwikkeling heeft er wellicht toe geleid dat men het
orgel wilde vervangen door een nieuw.
Provinciale Drentsche en Asser courant 17-06-1895
Beeldbank Drents
Archief
1896: Op 12 augustus wordt
in de kerkvoogdijvergadering gemeld dat op zondag 2 augustus in het kerkzakje
een gift in een enveloppe was gevonden van f 2.500,- 'voor een nieuw orgel'. Het
bouwen van een orgel wordt gegund aan Jan Proper orgelmaker te Kampen. Het orgel
zal in mei 1897 gereed zijn. De f 2.500,- wordt belegd tegen 3 %, totdat het
orgel betaald moet worden. (70)
De schenking was van mevr. Aleida Kramer, die ook veel deed voor de stichting van het
ziekenhuis (21). Zij schonk ook een orgel aan de kerk in Laar,
haar geboorteplaats. (61)
In de kerkvoogdijvergadering van
27 november wordt de brief van
organiste Mej. J.A. Meyer behandeld. Ze neemt per 1 april 1897 ontslag als
organiste. Er wordt besloten een advertentie voor een organist te plaatsen in de
Coevorder Courant. Het salaris wordt bepaald op f 100,-
Op 30 december worden
de binnen gekomen sollicitaties behandeld:
- R.J Roos ondrwijzer alhier
-
H. Mulder leerling-organist van het bindeninstituut te Amsterdam
- C. Geerts
zadelmakersknecht te Coevorden
Van de eerste twee sollicitanten zullen
inlichtingen ingewonnen worden.
Op 27 januari 1897 wordt met algemene stemmen
Hendrik Mulder benoemd als organist voor voorlopig een periode van 1 jaar. Ook
is er een mogelijkheid hem tussentijds te ontslaan bij disfunctioneren. (70)
1897: Orgelmaker Jan Proper krijgt opdracht een nieuw orgel te leveren. Op zondag 29
augustus 1897 werd het orgel met "een keurige rede" door Ds. Van der Vlugt
ingewijd en door de keurmeester J. C. van Apeldoorn, organist van de Grote kerk te Zwolle,
in gebruik genomen (22).
Het tijdschrift "Het Orgel" uit 1897
zegt hierover: "Bijzonder in de smaak vielen het adagio van Mendelssohn, de
Variatiën op "Wien Neêrlands bloed" van de Lange en het Halleluja van Händel".
(52)
Provinciale Drentsche en Asser courant 08-06-1896, Meppeler Courant
10-06-1896, Provinciale Drentsche en Asser courant 08-08-1896
Nieuwsblad van het
Noorden 20-06-1896
De grondwet
08-09-1896, 17-06-1896 De Kleine Courant
Op het orgel stond toen te lezen:
"Met dankbare erkentelijkheid Voor de milde gave van Mejuffrouw A. G. Kramer te Coevorden. Het nieuwe orgel ingewijd op Zondag 29 Augustus 1897"
Genealogische en
heraldische gedenkwaardigheden in en uit de kerken der provincie Drenthe 1937
Dit orgel, een instrument met twee klavieren, 14 sprekende registers en een aangehangen pedaal had de volgende dispositie:
Manuaal I | C-f''' | Manuaal II | C-f''' |
Bourdon | 16' | Salicionaal | 8' |
Prestant | 8' | Viola di Gamba | 8' |
Holpijp | 8' | Voix Celeste | 8' |
Octaaf | 4' | Fluit Dolce | 4' |
Speelfluit | 4' | Fluit Harmonie | 4' |
Quint | 2 2/3' | ||
Octaaf | 2' | ||
Cornet | 4 sterk | ||
Trompet | 8' (gehalveerd) |
Het groot octaaf van de Viola di Gamba was gecombineerd met de Fluit Dolce.
Manuaalkoppel als trede.
Aangehangen pedaal van C-d'.
Afsluiter als trede. Ventiel.
Loze
registers: op Manuaal I: Clarinet 8' en op Manuaal II: Dulciaan 8".
Samenstelling van
de Cornet: C': 4 - 2 2/3 - 2 - 1 3/5.
Nieuwsblad van
het Noorden 31-08-1897, Provinciale Drentsche en Asser courant 31-08-1897, Ingebruikname bericht
uit Het Orgel 1897/08 oktober
1898: Op
1 januari wordt de benoeming van
organist Hendrik Mulder met een jaar verlengd. (70)
Op het instrument werd door J. Proper tien jaar garantie gegeven (23).
J. Proper plaatst het Faber-orgel voor f 800,-
in de Remonstrantse kerk te Hoogeveen. Als afmetingen werden genoemd 5
meter breed, 4 meter hoog en 2 meter diep.
In 1926 werd het orgel vervangen door een
instrument van A. Standaart, orgelmaker te Schiedam. Het Faber-orgel werd verkocht aan de
heer J. Kroon te Winterswijk voor f. 500, -. Het orgel werd daarna geplaatst in de kerk van de
Rekkense Inrichtingen te Rekken, waar het in 1934 werd vervangen door een orgel van de
firma Valckx en van Kouteren te Rotterdam. De bestemming daarna is onbekend (24).
Ansichtkaart: Het Faber-orgel in de kerk van de Rekkense Inrichtingen (53)
Het Orgel-1934-januari
Het Orgel-1934-mei
1904: Aan het orgel wordt schade geconstateerd vanwege de
gasverlichting die men vergeten was uit te draaien. Reparatie was nodig (25).
Provinciale
Drentsche en Asser courant 26-09-1904, 21-09-1906
1907: Proper meldde dat dit jaar het laatste jaar was van de garantie
op het door hem geleverde orgel. Hierna werd het orgel nog eens geheel nagezien (26).
Provinciale
Drentsche en Asser courant 29-08-1907
Emmer courant
06-03-1915
1920: De organist krijgt f 75,- verhoging van
zijn salaris. Dat is 75% meer.
Het Orgel 1920
november
1941: Er werd besloten het orgel geheel te laten nazien en stemmen en tevens over te gaan tot het aanschaffen van een "windmachine". De firma Valckx en van Kouteren te Rotterdam leverde een windmachine voor f. 225, - en gaf aan dat het orgel nodig gerepareerd moest worden, kosten f. 475, -. Voor f. 32, 50 zou deze firma het orgel jaarlijks stemmen. De firma Ruijf te Dedemsvaart zou de reparatie voor f. 225, - verrichten en tevens het orgel jaarlijks stemmen voor f. 20, - en gaf 10 jaar garantie op het geleverde werk. De laatste firma werd het werk gegund (27).
Drentsch dagblad : officieel orgaan voor de provincie Drenthe
17-03-1944
1945: Op
5 april wordt de toren getroffen
door oorlogshandeleingen. Drie van de acht stijlen zijn vernield. Het kerkgebouw
kan voorlopig niet worden gebruikt. Dit zal hersteld moeten worden voordat de
kerk weer gebruikt kan worden. Het orgel is blijkbaar niet beschadfigd. (67)
1946: De firma Vierdag uit Enschede maakte een begroting op voor
reparatie van het orgel voor f. 1297, 50 met f. 250, - voor logies en f. 195, - voor een
pedaal.
1947: Vierdag voerde een gedeeltelijke reparatie van het orgel uit, namelijk het plaatsen van een nieuw voetklavier van C - f' voor f. 303, 75, de jaarlijkse stemming zou f. 35, - kosten (28). Toeveoging van een tremulant (56)
1949: Rekening van de firma J. Reil uit Heerde, die voor f. 614,30 op
Manuaal I een Mixtuur 3-4 sterk plaatste en de Voix Celeste 8' en de Fluit Dolce 8'
verving door een Quintadeen 8' en een Nasard 2 2/3'. De Fluit Harmonie 4' werd omgebouwd
in een Fluit 4'. De Tremulant was in 1947 door Vierdag gemaakt (29).
1953: Restauratie van de kerk. Er wordt gememoreerd dat
het orgel nog gerestaureerd moet worden.
Provinciale Drentsche en Asser courant 31-08-1953
1962:
Op 11 januari beantwoordt Reil een
vraag van de kerkvoogdij wat de mogelijkheden zijn voor het huren van een
pijporgel.
Hij heeft een orgel tot zijn beschikking van diep 80cm, hoog 200cm
en breed 180cm. De huurprijs is f 95,- (60)
1965/1966: De organist van de kerk dhr. Plasman
vraagt op een onbekende datum Reil om
een offerte uit te brengen voor een orgel. Hij doet ook al een voorstel voor een
dispositie. Ook wordt gevraagd wat de meerprijs van het plaatsen van het
bovenwerk in een zwelkast.
Reil komt op 10 april met een voorstel. (blad
01 en
02). Hij neemt de gevraagde
dispositie over. Zowel de versie met rugwerk als met een bovenwerk komen uit op
ruim f 87.000,- Een zwelwerk voor de bovenwerk-versie komt op F 1500,-.
Op
31 oktober 1966 vraagt Reil naar de
stand van zaken rond de uitgebrachte offerte.
Op
22 november 1966 schrijft Plasman dat
de financiële middelen nog niet dusdanig zijn dat bouw van een nieuw orgel
mogelijk is. (60)
1968: Er gingen stemmen op om het orgel te vernieuwen en uit te breiden. Vooral toen Coevorden een muziekschool kreeg en orgelconcerten en zanguitvoeringen werden gegeven bleek het orgel niet aan de gestelde eisen te voldoen. (30)
Onbekende periode: Gedurende een onbekende periode (vanaf 1954?)was het orgel wit
geschilderd.
Links:
Beeldbank Drents Archief, midden: ansichtkaart rechts: Stichting Orgelcentrum Kl.
808
1970-1972: Na veel beraad aan de firma Van den Berg en Wendt te Zwolle/Nijmegen de opdracht gegeven het orgel geheel te vernieuwen met behoud van een aantal registers of delen ervan en met gebruikmaking van de Properkast van 1897. Het bestek dateert van 18 juni 1970 en geeft de volgende dispositie:
Hoofdwerk | Bovenwerk | Pedaal | |||
Bourdon | 16' | Holpijp | 8' | Bourdon | 16' |
Prestant | 8' | Salicionaal | 8' | Octaaf | 8' |
Roerfluit | 8' | Prestant | 4' | Octaaf | 4' |
Octaaf | 4' | Roerfluit | 4' | Nachthoorn | 2' |
Fluit | 4' | Nasard | 3' | Ruispijp | IV |
Quint | 2 2/3' | Octaaf | 2' | Bazuin | 16' |
Octaaf | 2' | Woudfluit | 2' | Trompet | 8' |
Cornet | III disc | Sesquialter | II | ||
Mixtuur | IV-VI | Scherp | IV | ||
Trompet | 8' b/d | Dulciaan | 8' |
Koppelingen: Pedaal-Hoofdwerk; Pedaal-Bovenwerk en Hoofwerk-Bovenwerk; Tremulant op het
Bovenwerk; systeem mechanisch-sleeplade; de pedaallade werd gedeeld in C en Cis.
De Properkast werd ondieper gemaakt en naar achteren geplaatst, de onderkast werd nieuw. (31)
Op 23 juni 1972 werd het orgel door een concert van de adviseur Willem
Retze Talsma uit Amsterdam in gebruik genomen.
Het orgel werd mede onder auspiciën van
het bureau Monumentenzorg van het Provinciaal Museum te Assen gerestaureeerd. De kosten
werden voor een deel door subsidies van het rijk, de provincie en de gemeente Coevorden gedekt.
Een van de redenen hiervoor was dat de historische balustrade uit 1658
weer in zijn oorspronkelijke vorm werd teruggebracht. (32) In
het orgelbalkon werd een staalconstructie aangebracht ter ondersteuning van het
instrument. (64)
1975: De Stichting Orgelconcerten Coevorden werd opgericht, met als doel jaarlijks een vijftal concerten te organiseren.
Deze serie loopt nu (2014) nog steeds.
1993: Plaatsing door de firma Kaat en Tijhuis te Kampen van een nieuwe tremulant.
1998: In Bremen-Wallewordt een nieuw orgel gebouwd naar het voorbeeld het oude
Faber-orgel in Coevorden.
Bijgaande foto's werden beschikbaar gesteld door Roelof Hopster.
Meer informatie over Theodorus Faber is te vinden op
deze website.
Foto Geert Jan Pottjewijd
2012:
Op 27 juli 2022 maakt orgelmaker Mense Ruiter een
offerte voor groot onderhoud op
verzoek van de kerkvoogdij. Het orgel vertoont enkele mankementen en is sterk
vervuild.(65)
2014: Op
4 april schrijft Ruiter dat er op 28
maart onderzoek is gedaan naar piepgeluiden in de pedaalmechaniek. Vermoed werd
dat dit werd veroorzaakt door de laatste restauratie van het pedaalklavier.
De oorzaak zit in de draaipunten van de het walsraam. Dit is door de compacte
bouwwijze lastig bereikbaar. Waarschijnlijk is de grafietsmering uitgesleten.
Misschien is het mogelijk deze sering in eigen beheer te verbeteren.
In
oktober voerde orgeladviseur Peter van Dijk een
quickscan uit.
Eerst wordt de
orgelhistorie kort behandeld daarna wordt de toestand van het orgel beschreven.
De orgelkas vertoont krimpscheuren en sommige panelen klemmen. Het orgel is
behoorlijk vervuild.
De windladen hebben geen door- of bijspraak. Het verend
sleepsysteem kan pas worden beoordeeld na demontage van de pijpstokken.
mechanieken zijn in goede staat.
De leermoeren zijn uigedroogd. De
celeron-delen van de welarmpjes van het pedaal zijn uitgesleten waardoor de
pedaalmechaniek piept. Het pijpwerk is in goede staat. Enkele subbaspijpen
hebben scheuren.(65)
2016: In 2014
heeft de kerkvoogdij een Quckscan laten uitvoeren. Op
4 januari schrijft de kerkvoogdij
aan Mense Ruiter of de offerte van 17 juli 2012 kan worden aangepas op de
resultaten van deze quickscan.
De volgden de werkzaamheden moeten worden
uitgevoerd:
- Reining van het g hele instrument
- pijpen uitnemen en van
buiten en binnen reinigingen en waar nodig repareren.
- Windlade: pijpstokken
afnemen en sleepbanen reinigen, windladen uitzuigen en ventielen reinigen.
Sleepsysteem controleren
- Intonatie controleren
-vervanging leermoeren(65)
2017: In november
worden door Mense Ruiter de volgende werkzaamheden aan het orgel uitgevoerd:
Herstel Dulciaan 8', herstel jzeren walsen achter het orgel en Opheffen van
piepgeluidn in de pedaalmechaniek.(65)
2018:
Op 25 mei bericht Ruiter over de in
november 2017 uitgevoerd werkzaamheden. Organist IJmker had nog twee tonen die
verbetering behoefde.
Dis is inmiddels gebeurd. In de pedaalmechaniek zullen
de lageringen nog een keer worden gesmeerd.(65)
2019: Kerkvoogdij vraagt orgelmaker Mense Ruiter om het orgel
te stemmen vooraf aan de
concertserie. (65)
2022: De fusie tussen de Gereformeerde kerk en de Hervormde
kerk leidt er toe dat de Hervormde kerk aan de eredienst wordt onttrokken. Men
is bezig met plannen voor het gebruik er van. De toren is eigendom van de
gemeente.
Verbouw voor bv. appartementen is voorlopig niet aan de orde. De
orgels blijven op hun plaats. Gedacht wordt aan culturele en historisvhe
activiteiten. Ook kerkelijk gebruik blijft mogelijk.
De kerk staat inmiddels
te koop en de Stichting Orgelconcerten heeft zich inmiddels opgeheven. Het
laatste concert is op 14 septeber 2022 met Canto Ostinato door Toon Hagen. (63)
dagblad van het Noorde 05-01-2022 Klik op de afbeelding voor een vergroting
Organisten.
1658-1677: Pieter Racquet: De eerste organist op het Faber-orgel wordt in het archief "auditeur" genoemd. Deze funktie werd waarschijnlijk in het garnizoen te Coevorden uitgeoefend. Al in 1657 werd hij in verband met de loterij voor het orgel genoemd. Hij ontving voor zijn organistschap het salaris van 60. -. -. car. gld. zoals de Landschap per resolutie had vastgesteld. Tijdens de woelige dagen van 1672 tot 1674 blijkt er achterstallig salaris te zijn ontstaan, immers "met de oorloch alle subsidien, en giften aen organisten in dese Landschap zijn komen te cesseeren". In 1661 ontving hij 100 car. gld. daar hij meer te doen had: "vermits de labeuren die hij moet doen binnen Coevorden, alwaer meer gepredigt wordt als ten platten lande, veel grooter, jae meer als noch eens soo groot zijn als respective dorpen deser Landtschap". Hij overleed in 1677, daar 19 februari 1678 zijn weduwe genoemd wordt (33).
1677-1717: Jonas Gerardy á Welt: De naam á Welt of van Welt komt ook te Groningen voor. In Loppersum wordt ene Jonas á Welt als organist genoemd. Of hij dezelfde persoon is, kan niet worden aangetoond. In 1717 stond hij zijn organistenplaats af (34).
1717-1745: Gerardus á Welt: Deze organist, een zoon van de vorige, had al enige tijd waargenomen voor zijn vader. Bij zijn benoeming werd als voorwaarde gesteld dat hij op zich zou nemen zijn vader en moeder te onderhouden. In 1745 stond hij zijn plaats af aan Harm Hartman wegens verval van krachten. Hij behield echter zijn salaris (35).
1745-1765: Harm Hartman: Ook deze organist was al enige tijd voor zijn voorganger ingevallen. Hij ontving geen salaris gedurende de tijd dat zijn voorganger nog leefde. Bovendien moest hij 150 car. gld. aan de kerk betalen voor de reparatie van het orgel dat niet meer bespeeld kon worden. De kerk was niet in staat dit geld te betalen. Hij behoefde dit echter pas te doen na het overlijden van Gerardus á Welt. Harm Hartman overleed in 1756 (36).
1765-1812: Harman Kosters: Deze organist was afkomstig van "Noorthoorn" in het graafschap Bentheim. Hij had al blijk gegeven van zijn vaardigheden zowel als organist als in het schrijven en "cijfferen". In 1774 maakte hij bezwaar tegen diensten die hij moest spelen voor de Lutherse gemeente en vroeg twee gulden. Wegens dit verzet ontsloeg men hem voor zes weken met verlies van salaris. De dienst werd waargenomen door de "Custos" H. Hoyting. In 1799 vroeg hij om uitbetaling van achterstallig salaris. Hij overleed 8 mei 1812 als weduwnaar van Johanna Palthe, oud 68 jaar (37).
1812-1823: Johan Christof Scheuer: Hoewel hij niet door een benoemingsbesluit tot organist staat aangegeven, blijkt uit de opgave van zijn beroep in 1815 en 1818, dat hij organist was te Coevorden. Hij kwam al in 1801 te Coevorden en was afkomstig van Emlichheim waar hij geboren werd op 27 december 1776. Hij trouwde 1803 met Johanna Hendrika Eek, geboren 1785 te Coevorden, dochter van een meubelmaker, de werkgever van Scheuer. Tijdens zijn verblijf te Coevorden staat hij vermeld als organist en als orgelmaker. In 1823 vestigde hij zich te Zwolle als orgelmaker (38).
1823-1824: Hendrik Clewitz: In 1816 werd Hendrik Clewitz tot onderwijzer en koster benoemd afkomstig van Schiermonnikoog op 27-jarige leeftijd. In 1823 werd hij met algemene stemmen tot organist benoemd maar vroeg een jaar later alweer ontslag. Hij overleed 26 oktober 1847, weduwnaar van Aaltien Cremer oud 59 jaar (39).
1824-1827: D. Blank: In de vergadering van de kerkvoogdij van 16 juli
1824 werd besloten D. Blank afkomstig van Elst tot organist te benoemen op een salaris van
f. 120, -. Hij overleed echter al op 22 augustus 1827 zijn vrouw Susanne Elisabeth Luinge
en een kind nalatend (40).
Drentsche courant
09-10-1827
1828-1847: F. A. Beins: Nadat Hendrik Clewitz de orgeldienst tot 30 mei 1828 had waargenomen, werd op die datum F. A. Beins benoemd. Deze organist zal begin 1847 vertrokken zijn. Na zijn vertrek neemt Hendrik Clewitz opnieuw waar, Clewits overleed in oktober 1847 (41).
1848-1871: F. Huis: Na eerst nog te hebben waargenomen vroeg deze
organist per schrijven van 9 mei 1848 of hij de betrekking van organist voor vast kon
verkrijgen. Hij was organist tot zijn overlijden 6 november 1871, 79 jaar oud. Hij was
gehuwd met Wilhelmina Ottens (42). (68)
Provinciale
Drentsche en Asser courant 08-11-1871
1871-1890: Lucas Meijer: Deze organist bleek al geruime tijd de vorige
organist te hebben vervangen. In een schrijven van 7 juni 1871 verzocht hij als organist
te worden benoemd. Nadat F. Huis 21 juni 1871 bedankte als organist werd L. Meijer benoemd
op een salaris van f. 100, - per jaar. Hij was tevens hoofd der school te Coevorden. Hij
overleed 23 april 1890, oud 59 jaar Hij was gehuwd met Hendrika Maria Rebenscheidt (43).
Provinciale Drentsche en Asser courant 29-04-1890
1890-1897: Jantine Aline Meijer: Jantine Aline Meijer, werd geboren 21 oktober 1870 als dochter van Lucas Meijer en Hendrika Maria Rebenscheidt. Zij was de laatste die het oude Faber-orgel zou bespelen. Zij bedankte als organiste 27 november 1897 (44).
1897-1940: H. Mulder: Bij de benoeming van de nieuwe organist waren er
drie kandidaten: R. J. Roos, onderwijzer te Coevorden, C. Geerts zadelmakersknecht aldaar
en H. Mulder, leerling van het blindeninstituut te Amsterdam. De laatste werd met
eenparigheid van stemmen per 1 mei 1897 op een salaris van f. 100, - benoemd. In 1911
verhoogde men het salaris tot f. 225, -. H. Mulder overleed in 1940, na meer dan 40 jaar
trouwe dienst (45).
Provinciale Drentsche en Asser courant 01-02-1897, 23-05-1898
Provinciale Drentsche en Asser courant 05-09-1898, 01-03-1916
Provinciale
Drentsche en Asser courant 04-06-1927, 29-11-1930, 03-04-1937
Emmer courant
06-04-1937
1940-1944: J. B. van Lintel: Deze organist was van beroep administrateur. In september 1944 was hij plotseling verdwenen. In april 1945 werd hij gearresteerd en officieel ontslagen. Het salaris bedroeg toen f. 240, -. Op 21 maart 1940 werden de instructies voor de organist opgesteld in acht artikelen. Dan is er nog steeds sprake van een blaasbalgtrapper (46).
1944-1945: De heer Bolder: Deze plaatsvervangende organist was leraar aan de H. B. S. te Coevorden. Door de oorlogsomstandigheden kwam het nog niet tot de benoeming van een vaste organist (47).
1945-1954: Willem Hendrik Zwart: Toen de
oorlog ten einde was ging men over tot het benoemen van een organist. Uit vijf
sollicitanten: W. Zorgman te Velp, B. Hollander te Zwolle. J. Zijlstra te Leeuwarden, C.
J. de Koning te Meppel en W. H. Zwart te Wieringerwaard, werd de laatste per 15 november
1945 benoemd. Behalve organist werd hij dirigent van het kerkkoor en van diverse koren in
de omgeving. Ook aanvaardde hij een benoeming als muziekleraar aan het Chr. Lyceum en de
Kweekschool te Emmen. In 1946 tijdens de vervulling van zijn militaire dienstplicht werd
hij vervangen door zijn broer Piet Zwart. De opbrengsten van orgelconcerten werden besteed
aan de verbetering van het orgel. W. H. Zwart werd geboren te Zaandam 26 mei 1925 als zoon
Jan Zwart, organist van de Hersteld Evangelisch Lutherse kerk te Amsterdam. In 1954 werd
hij benoemd als organist van de Sionskerk te Groningen en in 1955 als organist van de
Bovenkerk te Kampen waar hij 40 jaar organist zou blijven (48).
Provinciale
Drentsche en Asser courant 01-12-1954
1954-1964: J. C. de Koning: Deze organist, bekend onder de naam
"Co" de Koning werd eveneens koorleider te Coevorden en omgeving. Hij vertrok in
1964 en werd organist te Harderwijk (49).
Nieuwsblad van het
Noorden 15-07-1961
1964 tot 2010: Henk Plasman (50).
www.coevordenhuisaanhuis.nl d.d. 4-2-2010
Na maar liefst 46 jaar cantororganist van de Nederlandse
Hervormde kerk te zijn geweest neemt Henk Plasman afscheid in een speciale
kerkdienst op zondag 7 februari. Plasman, geboren en getogen in Coevorden,
is alleen voor zijn studie in Utrecht weggeweest. 'Ik ben bezeten van orgel
en piano. En ja, musici kunnen onderling nauwelijks ergens anders over
praten.'
Plasman kijkt met grote tevredenheid terug, maar 'ik ben in mijn vak wel
altijd alleen geweest, als organist, als docent en als dirigent. Soms ben ik
wel eens jaloers geweest om mensen, die samenwerkten.'
Henk Plasman is tot zijn besluit om te stoppen gekomen, door wat onvrede.
'Daardoor voel ik me niet thuis in de kerk. Ik ben het met diverse besluiten
van de kerkenraad niet eens, zodat ik heb besloten weg te gaan.'
Liefde voor muziek
Al op jonge leeftijd vatte Plasman liefde op voor het orgel en de piano.
'Wij hadden thuis, zoals zoveel gezinnen, een harmonium. Dat werd ook wel
een psalmpomp genoemd.' Hij kreeg eerst les van een juffrouw uit
Nieuw-Amsterdam, daarna van Willem Hendrik Zwart, de toenmalige organist van
de hervormde kerk in Coevorden.
Na zo'n negen jaar werd Co de Koning zijn leraar. De Koning volgde Zwart op
en leidde Plasman op voor het conservatorium. Toen Plasman op de hbs zat,
vatte hij het plan op naar het conservatorium te gaan. Mijn moeder stond er
eerst wat sceptisch tegenover, maar toen bij mijn toelatingsexamen het
oordeel was: 'dat zit wel goed', heeft zij mij altijd gestimuleerd. Ik had
in die tijd een heel oude piano, zo'n tingeltangel, maar voor mijn studie
had ik een andere nodig. Ik heb zo'n driekwart jaar gewerkt, tot ik het geld
daarvoor bij elkaar had.'
Militaire dienst en studietijd
In 1957 ging Henk Plasman naar het conservatorium, maar hij werd drie
maanden later opgeroepen voor militaire dienst. Hij kreeg geen uitstel,
omdat hij door driekwart jaar te werken zijn studie had onderbroken. Na het
vervullen van de militaire dienst ging hij verder naar zijn studie. 'Ik
studeerde onder andere in de Dom in Utrecht.
Ik liet de moed wel eens zakken, maar mijn moeder stimuleerde mij dan weer.
Wij woonden aan de Sallandsestraat 7. Daar had eerder een kapperszaak
gezeten en de kamer aan de voorzijde noemden wij daarom de salon. Daar
musiceerde ik altijd. Dan ging mijn moeder stilletjes zitten luisteren. Daar
heb ik mooie momenten aan.'
Tijdens zijn studie kreeg Henk Plasman orgelles van Stoffel van Viegen en
Cor Kee en pianoles van Ludwig Schonk. Henk Plasman: 'Ludwig wist precies
hoe het moest, maar zei altijd 'Jullie spelen veel beter'. Van hem heb ik
erg veel geleerd. Van Viegen was een leeuw aan het orgel, geweldig was dat.
Verder studeerde ik kerkmuziek en behaalde mijn diploma Gregoriaans. Daar
heb ik veel aan gehad.
'Dat valt mee'
Nog tijdens het conservatorium werd Plasman organist in Wierden. 'Ik werd
gekozen uit dertien kandidaten en ik werd gekozen om er op een groot
drieklaviersorgel te spelen. Het was nogal een 'zware' kerk. Na een kwartier
preken gingen de mensen zingen en ik dacht 'Nou, dat valt wel mee', maar
daarna ging de preek verder.... Er zaten in zo'n dienst wel 1.400 mensen in
de kerk.'
Leraar
Een tijdje erna vroeg Co de Koning of Henk hem wilde helpen bij het lesgeven
in Coevorden. 'Ik gaf toen twee middagen per week pianoles. In 1962 of 1963
werd de muziekschool opgericht, waarvan Piet Santing de eerste voorzitter
was. Iedereen die muziekles gaf, werd gevraagd naar de muziekschool te
komen. Vanaf dat moment was ik leraar aan de muziekschool. Eerst was dat
voor piano en orgel en later kwam daar muziektheorie bij. Ik leidde de
leerlingen op voor het toelatingsexamen van het conservatorium.' Naast
leraar was Plasman gedurende dertien jaar adjunct-directeur.
Daarenboven was hij dirigent van het kerkkoor, het Coevorder Mannenkoor en
twee jeugdkoren van de kerk. Uiteindelijk was ik 40 uur werkzaam in de
muziekschool. Het kerkkoor heb ik vanaf het begin tot 2004 -ruim veertig
jaar- geleid. We hebben bij dat afscheid het oratorium 'Als de graankorrel
sterft' uitgevoerd.' Daarmee was hij cantororganist af en bij zijn
pensionering werd Plasman aangenomen als organist; hij speelde sindsdien
zo'n dertig diensten per jaar.
Plasman antwoordt desgevraagd. 'Ik heb overal in den lande gespeeld. De
mooiste orgels zijn die in de Dom in Utrecht, de St. Bavo in Haarlem en de
Martinikerk in Groningen.' Op de vraag welk werk hij het liefst speelt, zegt
Plasman: 'Het liefst speel ik de Triosonates van Bach, maar ik houd ook van
moderne orgelmuziek. Bach heeft zes Triosonates geschreven, het is voor mij
de hogeschool van de orgelmuziek. Nu ik afscheid neem, ga ik me daar
helemaal op storten.' Wat dat betreft kan Plasman vooruit, want hij heeft
thuis zo'n 1.200 muziekboeken.
Niemand gezakt
Henk Plasman heeft altijd genoten van de concerten en van de begeleiding van
solisten. Leerlingen noemden mij vrij streng, maar rechtvaardig. Ja,' zegt
hij, 'ik heb leerlingen gehad, die het ver geschopt hebben. Zij zijn in het
hele land terechtgekomen als organist of pianist. En wat mooi is: van mijn
leerlingen is niemand gezakt voor het conservatorium.
Vanaf 2010: Organisten zijn Johan Westerbeek, Geert Meendering en Ronald IJmker.
Noten
Bijlagen:
Idem.
Rekening van Lucas Hansen Smyt ten bedrage van 25. 1. 8 Car. gld. , getekend door Jan
Luyntiens, Berendt Bartlinck en Arent Hoch. Order tot betaling 26 october 1658. (de
rekening gaat over geleverde schotspijkers, anker nagels, latspijkers, hantspijkers en
tengenagels. Op de achterzijde blijkt dat B: Onias [burgemeester] de rek.
27-10-1658 betaald heeft).
Idem. Inv. 820.
Rekening 8-2-1658. Ontfangen van Borgemester Bern. Onias op rekeninge van leun of tralij-wark om het orgel vijftich car: gl. Coevorden den 8 Febr. 1658 (getekend: Tomas Aman).
Idem.
Anno 1660. Den 26: Jan: Heeft Borgmr. Bern: Onias, voor ons ondergescrevene Borgemesteren ende gesworen gemeente, rekeninge gedaan, van die lotterije; als mede van eenige kerken-restanten, ende in summa van dgeheele ontfangh ende uijtgave van het tegenwoordige niewe orgel, in voegen als volgt.
1. Eerstelijck Dontfanck van die penningen soo uijt getrockene lot seedeltjes sijn geprocedeert bedragen in alles | f. 1776. 6. -- |
2. DOntfanck van vercofte lotwaren | 581. 19. 6 |
3. DOntfanck van beloften | 1010. 6. 8 |
4. DOntfanck van Eenige olde Kerkenrestanten | 119. 17. -- |
5. DOntfanck van Dgecollecteerde penn. | 144. --. -- |
6. Dopgenomene Penningen, tot dlotterije | 1200. --. -- |
-------------- | |
Summa totalis | f. 4832. 8. 14 |
Waer ende tegens, die uijtgave ende ter summ | 665. 1. -- |
Drie restant seedullen, (: an ons overgelevert: ), na gesien sijnde bevint sich, Dat Borgmr. Ber: Onias, noch souden Competeren In alles, van tgefourneerde nije Orgel soo hij meeder uijtgegeven als ontfangen | 13. --. -- |
-------------- | |
f. 685. --. -- |
Hem DHeer Huijsinck, een obligatie met twe Jaren intresse, op maij 1660 672. --. --
Actum ter vergaderinge ut supra getekend
(Nicolas Remthoffen, Berendt[ter Loen?],
Gerrit Wilms, Berendt Bartlinck, Bartelt Roeloffs[hacht]).
Idem. Inv. no 657.
Pertinent Register.
Van alle lotten en waeren soo in dese Lotterie ingelecht ende volgens het welcke alle prisen uijt gelanget sullen worden: Aengestelt ende opgerichtet, met Consent ende Approbatie van sijn HoochEd: Gestr. den Heere Drost van den Boetzelaer, en oock sonderlinge aenraeden ende goetvindenvan sijn Hooch Ed: Gestr. den Heere Colonnel ende Gouverneur Bijma, ende Bij Borgmren en Raedt der Stadt Covorden, ten profijt van de Kercke, ende specialijcken, tot opbouwinge van een Orgell. Godt die Heere will sijns segen darto verleenen, begonnen op den 4 Meij Ao. 1657.
(Volgen 180 lotnummers met daarachter de prijzen).
Conditiën waer op d Bewinthebbers, van die lotterij, sullen vercoopen all soo danige waren alsaldaer noch sijn overgebleven, op de na volgende maniere.
1. Sal men vercoopen bij Car: Gl: St: en Penn:
2. Sal den cooper geholden sijn alles wat onder een Gl: gemijnt wordt met gereeden gelde
betalen.
3. Sal den cooper alles wat over een Car: Gl: gemijnt wort geholden sijn over ses weken
praijse te betalen.
Oud Archief Gemeente Groningen. Register Feith no 13.
Adidem van Bern. Onias, Coevorden, 16 november 1658.
Edl: Moog: Heeren Borgemesteren ende Raadt der Stadt Groningen. Wij hebben U. Edl: moogende niet willen veronthouden, den toestant van Mr. Faber bekent te maken; bij wat ocasie sijn E. alhijr booven belofte ende gissinge tot onse groete scade ende leedtwesen, heeft moeten verblijven; Het is seker, dat vorn: Mr. Faber soo seer Febre Hectiea, van tbegin sijner ancomst alhijr, tot het af sceiden van hijr als noch is laborerende, immers soo seer, dat die selve naulijcks crachten hebbe gehadt, om van sijn bedde op te staan, veel min na sijn affairen te gaan; ja, geheele weken lang niet eens, een handt an twerk heeft konnen slaen; waer over wij U. Edl: moogende sijnen thalven willen gebeden hebben, sijn E. verexcuseert te houden; ende voort hartelijck gedanckt hebben, over die goede gratie ende toelatinge, dat sijn E. het orgel tot Coevorden wel ende curieuselijck tuschen tijden, heeft moogen leveren ende in statum te brengen. Weswegen wij oock in alle voorvallende occasien, na onse kleine vermoogen, wederom verobligeert sullen sijn met sculdige danckbaerheit; Godt biddende, om continuatij van U. Edl: Moog: gelucklijcke ende voorsichtige regeringe, met recommendatij, om ons voortaen antenemen in U. Edl: Moog: gode gratie. Coevorden den 16. Nov: MDCLVIII. ter vergaderinge van Borgm(n). ende raadt.
Nomime Collegij
getekend (Bern: Onias) praeses.
vervallen (staat in de lopende tekst)
Rijks Archief Assen. Oud Archief Coevorden. Inv. no 846.
Bestek van het Orgel te Coevorden zoals het zelve moet gerepareert en verbetert worden, om bestandigte blyven: hier onder gespecificeert.
1. De windlade is een Sprinklaad, verdeelt in korte Octaav: Woorop volgende Stimmen staan.
1. Praestant 4 Voet
2. Quintadeen 8 Voet
3. Holpijp 8 Voet
4. Quintfluyt 3 Voet
5. Super Octaav 2 Voet
6. Fluyt 1 Voet
7. Mixtuuir 3-4 a 5 Sterk
8. Scherp 2 Sterk
9. Trompet 8 Voet
Deese stemmen moeten van de Windlaad worden afgenomen en van stof en vuiligkeit gesuivert die lek zijn moeten soldeert, en dy van de Mixtuuir te swak en verbogen zijn moeten nieuwe van Metal voor worden gemaakt; als ook voor het corpus van groot C in de Trompet 8 voet, hetwelk te dun en reets seer gelapt is, en de toon na behoren niet kan geeven; insgelijks een nieuwe corpus voor een van de kleinen dat weg is. Verders de mondstukken schoon gemaakt en met eenige nieuwe tongen en stemkrukken verbetert, en met andere stimmen weer op de Laad gebragt en ingestimpt worden.
2. Moeten de uittreksels met de kleine sprinkklapjes van de Windlaad worden genomen en schoongemaakt; en terwyl eenige veeren te swak zijn, het welk een doorspraak of bijklank veroorzaakt, moeten nieuwe van coper voor worden gemaakt: gelyk meede moet worden verholpen verscheyden pompeten dy in stukken zijn; en de Windlaad van alle lekkasie digt gemaakt worden.
3. Het HandClavier hetwelk eens zo diep kan neer drukt worden, als het behoort, moet op behoorlyke maate worden verandert; aan het Welbort zijn verscheyden angehenk versleten, moeten nieuwe van coperdraat voor. Insglijks moet het pedaal Clavier woorvan de meesten lam neerleggen, tot een goed gebruik worden bequaam gemaakt, en alles in goede order herstelt worden.
4. De twee blaasbalgen dewelke zeer gelapt egter nog geheel lek zijn, en met meerder lappen van geen duuirzaamheid konnen worden; daar en boven zijn mijns oordeels zulke twee blaasbalgen te weinig om na vereys wind te konnen geeven, behalven dat het nadeelig is voor het Orgel en de blaasbalgen vermits dy in een geduirige bewegung moeten worden gehouden. Dierhalven moet nog een nieuwe blaasbalg worden daartoe gemaakt, van zelve grote als de anderen van droeg Eyken Wagenschot, gelijk ook de nog vereyste Canalen daarvan zullen worden gemaakt. De beyden ouden blaasbalgen moeten worden uitgenomen, en geheel van malkanderen worden gemaakt; het oude leer afgetrokken en de voegen van binnen, als ook geheel van buiten met nieuw leer beleedert en zo digt als nieuwe gemaakt worden.
5. Blijft tot last van de Respective Heeren Besteederen, het bezorgen van een bequame werkplaats en de benodigde vuirung; de verhogung van het beschot weegens de nieuwe blaasbalg; als ook de kosten om de Orgelmaker met zijn goet heen en weer naer Groningen, een handlanger geduirend het werk,
6. Wanner de Orgelmaker A: Anthoni Hinsz de benodige materialen bezorgt, verders trouwe en eerlyk verveerdigt, en gevisenteert en na dit opstel voor goet is bevonden; moet het kosten, 170 guld: De heeren Borgem(ren) nevens de Kerkvoogden sijn met bovengenoemde A: Anthonij Hinsz: Orgelmaker veraccordeert en overeengekomen dat denselven het orgel alhier wederom goet en in staat te brengen dat daar uit weg is wederom in te maken en alles te maken en repareren dat nodig is waar voor Borgem(ren) en Kerkvoogden daar voor aanemen te betalen volgens de orgelmaker eijgen oordeel dat daar aan verdient en heeft en na gedaan werk voort betalinge, Actum ter vergaderinge Coevordenden 5 Julij 1745
M: ter Poorten
H: Wessels, ter ordonn: van Haar Agtbaarheden
G. Wildrick Secretaris
Ondergeschreven bekenne ontfangen te hebben, van de Praesiderende Kerkvoogd Mijn Heer Wesselde Som(e): 170 guld: Volgens de accoord van dit bestek als meede 12 guld voor het verfolien van de toonpijpen en nog vijf gulden voor het veranderen en verbeteren van de Scherp tot een Sexquialter bedragende zamen een hondert en zeeven en taggentig guld: passere deesen voor Quitantie. Coevorden 1745 den 14 Octob(r):
getekend (Alb: Anthoni Hinsz: )Orgelmaker.
Bestek van de restauratie en uitbreiding van het orgel in de Nederlandse Hervormde kerk te Coevorden door Van den Berg en Wendt orgelbouw Zwolle-Nijmegen. 18 juni 1970.
Dispositie en omschrijving van het pijpwerk.
Hoofdwerk | C-g |
Prestant 8 | 56 stuks, de bestaande frontpijpen te restaureren. Deze pijpen zullen voorzien worden van nieuwe kernen, de expressions zullen uitgewerkt worden tot grotere openingen, de buitenzijde van de pijpen zullen worden gepolijst. Voor de binnenpijpen zullen nieuwe pijpen gemaakt worden van 40% tin. |
Bourdon 16 G-g | 49 stuks te maken van 15% tin. |
Roerfluit 8 | 56 stuks, C-H van eikenhout, c-g van 15% tin. |
Octaaf 4 | 56 stuks van 40 % tin. |
Fluit 4 | 56 stuks van 15% tin. |
Quint 3 | 56 stuks van 40% tin. |
Octaaf 2 | 56 stuks van 40% tin. |
Cornet III | 96 stuks van 15% tin. |
Mixtuur 1 1/3 IV-VI | 28 stuks van 40% tin. |
Trompet 8 | 56 stuks, tongen en kelen te monteren in eikenhouten koppen en stevels van 40% tin. |
Bovenwerk. | C-g |
Prestant 4 | 56 stuks van 40% tin. |
Salicionaal 8 C-H | combinatie met Holpijp 8, c-g = 44 stuks van bestaande pijpen welke gerestaureerd zullen worden. |
Holpijp 8 | 56 stuks van 15% tin. |
Roerfluit 4 | 56 stuks van 15% tin. |
Nasard 3 | 56 stuks van 15% tin. |
Octaaf 2 | 56 stuks van 40% tin. |
Woudfluit 2 | 56 stuks van 15% tin. |
Sesquialter II | 96 stuks van 40% tin. |
Quartaan 1 1/3-1 II | 112 stuks van 40% tin. |
Dulciaan 8 | 56 stuks, tongen en kelen gemonteerd in houten koppen en stevels, bekers van 40% tin. |
Pedaal | C-f |
Bourdon 16 | 30 stuks van eikenhout, de bestaande voorhanden zijnde pijpen hiervoor te gebruiken en te restaureren, de ontbrekende 3 stuks nieuw bij te maken in aansluitende mensuur. |
Octaaf 8 | 30 stuks van 40% tin. |
Octaaf 4 | 30 stuks van 40% tin. |
Nachthoorn 2 | 30 stuks van 15% tin. |
Ruispijp 2 2/3 IV | 120 stuks van 40% tin. |
Bazuin 16 | 30 stuks, tongen en kelen te monteren in eikehouten koppen en stevels, bekers halve lengte van 40% tin. |
Trompet 8 | 30 stuks, tongen en kelen te monteren in eikehoutenkoppen en stevels, bekers van 40% tin. |
Speelhulpen.
Koppeling Pedaal-Hoofdwerk
Koppeling Pedaal-Bovenwerk
Koppeling Hoofdwerk-Bovenwerk
Tremulant Bovenwerk.
Systeem.
Het orgel zal worden gebouwd volgens het mechanisch sleeplade systeem waarbij alle delen
wat betreft hun maatgeving nauwkeurig zijn berekend. De voor hun doel meest geschikte
materialen, alle in de best verkrijgbare kwaliteit, zullen voor de bouw van het instrument
gebruikt worden. Het technisch maaksel en de afwerking daarvan zal met zorg en
vakbekwaamheid uitgevoerd worden. Aan de intonatie van het orgel in het kerkgebouw zal de
grootst mogelijke zorg worden besteed, en in nauw overleg met uw adviseur te werk worden
gegaan.
Windladen.
Voor het orgel zullen 4 sleepladen gemaakt worden, te weten één windlade voor het
Hoofdwerk, één windlade voor het Bovenwerk en twee windladen (C en Cis zijde) voor het
pedaal. De sleepladen zullen gemaakt worden van quartier gezaagd Slavonisch eikenhout en
volgens een constructie welke bestand is tegen alle hier te lande voorkomende
klimatologische omstandigheden. Hiertoe worden de windladeramen aan de onderzijde voorzien
van houten sponseldelen tussen de dammen, ter hoogte van de ventieleinden, waarvan de
houtnerven in de lengterichting van de windladen lopen. Deze sponseldelen zijn zo ver
mogelijk in de ladedammen ingelaten Bovendien worden meerdere dikkere dammen voorzien van
ingezaagde expansie-sleuven, waardoor de windladeramen nog weer in afzonderlijke
compartimenten worden onderverdeeld, welke ten opzichte van elkaar kunnen krimpen en
zwellen. De bovenzijden van de windladen worden voorzien van trekvrije dekplaten van Supra
hechthout in een dikte van 7 mm. Deze dekplaten worden op de windladen gelijmd met een
speciale "Racol" lijm, en bovendien met koperen nagels in de ladedammen
vernageld. Ook de constructie van de slepen is aangepast aan de klimatologische eisen.
Hiertoe wordt gebruik gemaakt van dubbele, verend gemonteerde dekplaatdelen, deze verende
delen worden doormiddel van fosforbrons veren onder alle omstandigheden met een gelijke
kracht tegen de slepen gedrukt. Een absolute dichtheid zonder kans op door- of bijspraak
wordt onbeperkt gegarandeerd. De pijpstokken en pijproosters worden in verband met de
invloed van looizuur in eikenhout, niet van eikenhout doch van sipo mahonie gemaakt, zodat
het metaal van de pijpvoeten niet door looizuur aangetast kan worden. De voorslagen en
ventielkasten worden weer gemaakt van Slavonisch eikenhout. De voorslagen worden voorzien
van messing voorslaghaken. De ventielen worden voorzien van eerste soort leer en vilt.
Voor de pulpeten wordt gebruik gemaakt van Celeron pulpeetschijven. De fosforbrons
mechaniek-draden worden aan binnen- en buitenzijde van de windladen voorzien van zware
tuig-lederen schakels, om een soepele en rechte geleiding door de pulpeet te verzekeren.
Toets- en Registermechaniek.
De klavieren hebben en omvang van C-g. Het klavierbeleg zal bestaan uit dik
ongebleekt ivoor. De verhoogde toetsen zullen gemaakt worden van Ebbenhout. De bakstukken
naast de klavieren zullen evenals de omlijsting van de klavieren onder en boven gemaakt
worden van Ebbenhout, om aan te passen bij de stijl van de orgelkas. De registerknoppen
zullen worden gemaakt van massief Coromandel met ivoren registerplaatjes in de knoppen.
Het pedaalklavier met een omvang van C-f, heeft ondertoetsen gemaakt van slijtvast Roemeens eikenhout, de verhoogde toetsen zullen worden gemaakt van donkerkleurig Wengé.
De omlijsting van het pedaalklavier wordt evenals de orgelbank gemaakt van eikenhout.
De gehele mechaniek van het orgel wordt zuiver uitgebalanceerd geconstrueerd. Hierbij wordt gebruik gemaakt van z. g. zwevende hefboom- en winkelhaakregels welke er toe dienen, ontregeling van de klavieren te voorkomen, en bovendien de gehele mechaniek onder een gelijk blijvende spanning te houden.
Voor de draaipunten in de mechaniek wordt gebruik gemaakt van zeer slijtvaste materialen zoals Delrin en Celeron. De hefbomen in de mechaniek worden gemaakt van eikenhout, en op de draaipunten gepropt met Celeron waarin de vaste fosforbrons stiften geperst worden. De winkelhaken in gesloten driehoek constructie worden gemaakt van tropen pertinax, de winkelhaken en hefboomregels van teakhout. De abstracten van Red Cedar worden aan de einden waar de messing vernikkelde abstractdraden ingehangen worden omlijmd met linnen.
De wellenborden, gemaakt van 18 mm watervast verlijmd en tropenbestendig mahonie plaatmateriaal, worden voorzien van gemoffelde hoogwaardig stalen precisie walsen uit staal no 55. In deze walsen worden de messing vernikkelde walsarmpjes geklonken. Op de wellenborden worden Delrin nokjes gemonteerd. Ook in de wellen worden Delrin proppen geperst, zodat de vernikkelde fosforbronzen asjes volgens een zuivere passing in Delrin lopen waarbij slijtage, ook na vele tientallen jaren van intensief gebruik niet kan voorkomen. Alle te gebruiken stiften - veren - mechaniekdraden enz worden gemaakt van fosforbrons en/of hardmessing, ten dele vertint, ten dele vernikkeld.
De registermechaniek bestaat uit een stelsel van gemoffelde hoogwaardig stalen walsen uit staal 55, waaraan de hefbomen zijn bevestigd. In de armen der walsen komen Nylon proppen waarin passende gaten worden gemaakt voor bevestiging van registertrekkers en slepen.
Windvoorziening.
Voor de windvoorziening wordt gebruik, gemaakt van een Meidinger of Ventus
orgel-ventilator, geplaatst in een dubbelwandige ventilatorkast met ingebouwde
reguleer-kastjes, één voor elk der aanwezige windladen. Onder de windladen worden
regulateurs gebouwd met enkele inspringende vouw, de regulateurs zullen van voldoende
capaciteit zijn, worden gemaakt van eikenhout en zwaar beleerd. De regulateurs worden
voorzien van speciale veren uit verenstaal. De windkanalen worden gemaakt van sipo
mahonie. In de windkanalen zullen op verschillende plaatsen regelschuiven gemaakt worden.
De gehele aanleg van de windvoorziening, de afmetingen van de windkanalen, de maten van de
cancellen in de windladen, alsmede de constructie van de regulateurs zijn er op gericht om
een soepele en ademende windvoorziening naar het pijpwerk te verzekeren.
Orgelkas.
De orgelkas zal, nadat het oude binnenwerk daaruit weggenomen is, ondieper gemaakt worden,
en zoveel mogelijk naar de kerkmuur achter het orgel worden geplaatst. Een nieuwe onderkas
van eerste soort grenenhout zal onder de bestaande kas gebouwd worden. Door de toepassing
van gescheiden pedaal windladen zal dit nieuwe onderkas gedeelte in de breedte ingesnoerd
worden, doch vertikaal naar beneden lopen. Bij het ondieper maken van de oorspronkelijke
kas, en het maken van een aanvullend onderdeel zal alles gedaan worden om tot een goed en
verantwoord constructie geheel te komen.
Pijpwerk.
Het pijpwerk zal worden gemaakt overeenkomstig de omschrijving zoals die bij de dispositie
en omschrijving van het pijpwerk aangegeven is. De pijpen zullen gemaakt worden van
voldoende wanddikte en van een lood - tin legering zoals die bij de dispositie is
aangegeven. De constructie van de pijpen zal klassiek en deugdelijk zijn. Bij het
intoneren zullen geen kernsteken aangebracht worden. De kerndikte en kernfase zullen
overeenkomstig toonhoogte en registersoort worden gemaakt.
Levertijd.
Aannemende, dat het contract voor de bouw van het orgel zoals besproken uiterlijk op
1 juni 1970 in ons bezit zal zijn, wordt de bouw van het orgel volgens hewt besproken schema gerealiseerd, te weten:
Onmiddellijk na 1 juli wordt begonnen met het uitwerken van de benodigde tekeningen. Op diezelfde datum worden ook de voor de bouw van het orgel benodigde materialen gereserveerd, en worden de nog ontbrekende materialen zoals grenenhout voor de orgelkas en tin voor het pijwerk ingekocht.
Nadat alle tekeningen voor het orgel gemaakt zijn, wat ongeveer 2½ maand in beslag zal nemen, zullen naar de te maken houtstaten, in de werkplaats alle delen voor het orgel uitgezaagd en machinaal voorbewerkt worden. Na een acclimatiserings-periode van ca. 3 maanden voor de uitgezaagde en voorbewerkte delen, wordt omstreeks half december 1970 met het maken van de onderdelen begonnen.
Op 1 februari 1971 zal daarna het oude orgel worden gedemonteerd, de orgelkas aan de bovenliggende balklagen worden opgehangen, en wordt verder gegaan met de onderdelen voor het orgel in de werkplaats en verbouwing van de orgelkas. Bij demontage van het orgel zal ook het blinderings- en snijwerk van de orgelkas worden genomen en veilig opgeborgen.
In augustus 1971 wordt een begin gemaakt met de montage van het orgel in de kerk. Het schilderen van de orgelkas na montage van het orgel, doch voor de intonatie zal omstreeks begin oktober dienen plaats te vinden. Na beëindiging van de montage volgt de intonatie. Het orgel zal volgens dit schema op of omstreeks 1 december 1971 opgeleverd kunnen worden.
Fotoreportage door Ronald IJmker
Foto uit de jaren '50 en '60 van de 20e eeuw door C. van 't Wout uit Wateringen
(51)