Roel Walsma onderzoekt de orgelmaker Proper
Reformatorisch Dagblad: 22 januari 2007 door Gert de Looze
Passie voor Proper
Roel Walsma breekt lans voor
ondergewaardeerd orgelmaker
Roel Walsma dook de afgelopen jaren
in het leven van Jan Proper. Zijn zoektocht leverde verschillende reacties op.
De een fronste zijn wenkbrauwen, omdat hij nog nooit van de man had gehoord. Een
ander trok zijn neus op, want hij vond het werk van deze orgelbouwer onder de
maat. "Proper is ondergewaardeerd."
Roel Walsma (1942) is naar eigen
zeggen een echte orgelgek. Concerten bezoeken en opnemen is een van zijn
favoriete bezigheden. "De imponerende klank en het vorstelijke aanzien van zowel
grote als kleine orgels spreken me aan. Neem het Müllerorgel in de Grote Kerk
van Leeuwarden, hier vlakbij, een formidabel instrument.
Als kind kreeg
ik in de vrijgemaakt-gereformeerde kerk van Hoogkerk wel eens een standje van
mijn vader. Ik zat dan orgelpijpen te tellen in plaats van naar de dominee te
luisteren. De muzieklessen van organist en dirigent Charles de Wolff op de
kweekschool in Enschede en zijn latere Bach- en Reger-lp''s wakkerden mijn
orgelpassie verder aan."
Walsma werkte lange tijd in de zorg, totdat hij
in de jaren tachtig thuis kwam te zitten. "Daardoor kreeg ik tijd om me met
allerlei orgelzaken bezig te houden. Onder meer met Jan Proper, de man die in
1895 het orgel in de kerk van mijn jeugd bouwde. Ik had me vaak afgevraagd wie
Proper was en besloot me in hem te verdiepen. De boeken "Kamper orgels" en "Orgels
en organisten in Kampen" vormden een eerste aanzet, dankzij de korte
levensbeschrijving en werklijst van Jan Proper die in deze uitgaven te vinden
zijn. Ik ontdekte dat het 10 december 2003 150 jaar geleden was dat hij geboren
werd. Een mooie aanleiding om twee cd''s met enkele van zijn orgels uit te
brengen."
Twijfelachtige allure
Het bleef niet bij de Proper-cd''s.
Walsma besloot een "bescheiden" publicatie over het leven en werk van deze
lichtelijk onbekende orgelbouwer uit brengen. In 2005 was "Jan Proper
(1853-1922), orgelbouwer op het grensvlak van ambachtelijk en industrieel"
gereed. Vorig jaar volgde een herziene en uitgebreide werklijst.
Contacten met kerken, orgelbouwers en organisten leverden Walsma een schat aan
informatie op. "Sommigen wisten nauwelijks wie Proper was, anderen typeerden hem
als een orgelbouwer van twijfelachtige allure. Met in hun achterhoofd, denk ik,
"Orgels en organisten in Kampen". De auteurs van dit boek, W. H. Zwart en W. D.
van der Kleij, kozen deze omschrijving omdat ze vonden dat Proper rigoureus
ingreep in het historische orgelbestand. Organoloog Maarten Vente stelde
daarentegen dat de wens tot verandering van het oude orgelbezit bijna altijd
uitging van organisten en niet van orgelmakers. Organoloog Hans van der Harst
rekent Proper tot de kleinere meesters in Overijssel."
Als Proper een
nieuw mechanisch orgel maakte, schrijven Zwart en Van der Kleij, "kon dit nog
wel eens redelijk uitvallen met een soms niet onaardige kast." Walsma kan zich
niet in hun woorden vinden. "Proper heeft namelijk fraaie fronten gebouwd. Hij
imiteerde onder meer kasten van Van Dam. Na 1900 bestelde Proper vrijwel altijd
orgelfronten uit een catalogus."
Kleurrijk geheel
Proper is in de
ogen van Walsma een eenvoudige, bescheiden orgelbouwer, die heel aardig kon
intoneren. "Hij gebruikte in zijn nieuwe orgels vaak ouder pijpwerk van ons
onbekende komaf. Van de mix tussen oude en nieuwe pijpen wist hij een kleurrijk
geheel te maken, zeiden orgelbouwer Han Reil en adviseur Stef Tuinstra me eens.
In verschillende bestekken schrijft hij dat hij eerste kwaliteit wil leveren.
Voor 1900 bouwde hij redelijk klassiek en ambachtelijk. Daarna ging hij, mede
vanwege inflatie en concurrentie, overwegend fabrieksmatig te werk. Zo kwamen
naast het front pijpwerk, klavieren en registerknoppen bij toeleveringsbedrijven
als het Duitse Laukhuff vandaan. Andere orgelbouwers als Leichel, Bakker en
Timmenga en Van Dam lieten in die tijd ook veel van hun materialen van elders
komen."
Proper slaagde niet overal even goed in, vindt Walsma. "Veel
mechanieken zijn in de loop der jaren vervangen. Trompetregisters leverden vaak
problemen op, ze ontstemden snel. Propers strijkers en fluiten zijn daarentegen
heel aardig, evenals op veel orgels de karakteristieke heldere klank van de
Prestant 8'', Octaaf 4'' en Octaaf 2''. Vrijwel al zijn orgels bezitten een
Viola di Gamba. Bouwde hij een tweeklaviersinstrument, dan disponeerde hij op
het bovenwerk in elk geval twee fluitregisters en twee strijkers.
De
klank van veel Properorgels maakt nog altijd indruk op Walsma. "Neem de klank
van Hollandscheveld, gebouwd in 1910. Dit instrument klinkt veel ouder,
klassieker dan je in die tijd zou verwachten. De klank is helder, fris, in
plaats van dik, breiïg."
Proper houdt Walsma nog steeds in de greep. "Af
en toe komen er nieuwe gegevens boven water. Mensen geven dit vervolgens aan mij
door. Tot nieuwe publicaties zal dit niet leiden, ik houd het voorlopig voor
gezien.
Veel opgeruimd
Jan Proper (1853-1922) wordt in Heerde
geboren en vertrekt op zeventienjarige leeftijd naar Kampen. Hij gaat in de
Overijsselse stad bij zijn oom orgelmaker Zwier van Dijk in de leer. Na enige
tijd bouwen beide heren samen enkele instrumenten.
Zijn eerste eigen
orgel realiseert Proper in 1887 in de gereformeerde kerk van Zierikzee. Na het
overlijden van zijn oom in 1894 zet Proper diens bedrijf voort en volgt Van Dijk
op als organist van de Bovenkerk in Kampen. Het aantal nieuwe orgels dat hij
bouwt, ligt rond de honderd, schat Properonderzoeker Roel Walsma. Proper geniet
ook bekendheid als aanbieder, restaurateur en plaatser van gebruikte
instrumenten. Zijn werkterrein omvat alle provincies, behalve Limburg.
Hij realiseert bescheiden instrumenten die gemiddeld zes à tien registers tellen.
Zijn twee kleinste orgels bezitten vier registers, het grootste orgel -in de
Haagse Noorderkerk- bevatte oorspronkelijk 21 stemmen. Het pedaal is meestal
aangehangen. De orgels zijn bedoeld voor de begeleiding van de gemeentezang. Zo
bezitten de meeste instrumenten een stevige Cornet.
Slechts een kleine
veertig orgels doorstaan de tand van de tijd. In de neobarokke periode -de jaren
vijftig en zestig van de vorige eeuw- hebben orgeldeskundigen weinig zin om
gammele Properorgels te repareren. Ze ruimen het veld. Maar ook goed
functionerende Properorgels sneuvelen, omdat ze niet in de smaak vallen. Aan
andere instrumenten voegt men voor Proper wezensvreemde registers als Mixtuur,
Sesquialter of zelf Scherp toe. Inmiddels staan de instrumenten in Hengelo,
Krimpen aan den IJssel en Zalk op de rijksmonumentenlijst.
Roel Walsma
brengt in 2005 "Jan Proper (1853-1922), orgelbouwer op het grensvlak van
ambachtelijk en industrieel" uit, de eerste uitgebreidere publicatie over deze
orgelmaker. Het bescheiden ''boekwerkje'' omvat 54 A4''tjes tekst met
verscheidene zwart-witillustraties en is gehuld in een slappe kaft.
Belangrijkste onderdeel is het hoofdstuk over Proper en de aard en de
verspreiding van zijn werk. Aardig zijn ook verschillende opgenomen brieven.
Vorig jaar maakte Walsma een herziene en uitgebreidere werklijst gereed. Deze 28
A4''tjes bevatten het wel en wee van Propers instrumenten. In 2003 bracht de
Leeuwarder in eigen beheer twee cd''s met eigen opnamen van Properorgels uit. Op
cd 1 staan Sneek en Hoogkerk, gepresenteerd met literatuur door Eddy Mul en
David de Jong. Op cd 2 klinken Hengelo en Hollandscheveld onder de handen van
Sietze de Vries (improvisaties) en Lukas Jan Schoonbeek (literatuur).
Een
en ander is bij Walsma te bestellen: tel. 058-2671652. Beide publicaties kosten
samen 13 euro, beide cd''s samen 15 euro.