zwart-wh.jpg (14471 bytes)Willem Hendrik Zwart (1926-1997)

Artikel van Hans Fidom (Hoofdredacteur van "Het Orgel") in "Het Orgel" van juni 1997.

Er is ook een website gewijd aan Willem Hendrik Zwart.

Op 29 April 1997 overleed Willem Hendrik Zwart, 71 jaar oud. Zwart behoorde samen met onder meer Feike Asma, die hij zeer bewonderde, tot de organisten die zich toelegden op het bewerken van psalmmelodieën in een gemakkelijk toegankelijke stijl, vaak in de vorm van een canon of toccata-achtige composities. Daardoor wist hij veel mensen enthousiast te maken voor het orgel.

Zwart beschouwde zich als een voortzetter van het werk van zijn vader Jan Zwart (1877-1937), die zich inzette voor een herwaardering van Nederlandse orgelmuziek. De liefde van zijn vader voor de muziek van Sweelinck en Van Noordt was hem echter betrekkelijk vreemd. Ook Buxtehudes orgelwerken vond hij niet echt aantrekkelijk; oude muziek werd voor hem pas interessant met het oeuvre van Johann Sebastian Bach, van wie hij op vrijwel elk van de vele orgelconcerten die hij gaf, een compositie vertolkte. De plaatopname van Bachs triosonates in de Bovenkerk te Kampen, waar hij van 1954 tot 1995 organist was, beschouwde hij als een mijlpaal. Orgellessen ontving Zwart van Simon C. Jansen, George Stam, Willem Mudde en Herman Strategier. In 1945 werd hij organist van de Hervormde Kerk te Coevorden. Over zijn benoeming in Kampen vertelde hij graag dat de Bovenkerk destijds niet eens zo'n geliefde organistenpost was: het Hinszorgel uit 1743 genoot relatief weinig bekendheid. Door toedoen van Zwart kwam daar verandering in. Met name de bespelingen die hij op zaterdagmiddagen in de zomer verzorgde, waren in trek: belangstellenden mochten dan bij de speeltafel kijken hoe orgelspelen eigenlijk in zijn werk ging.

In de jaren 1977-1983 was ik leerling van Willem Hendrik Zwart. De wekelijkse lessen in de Bovenkerk liepen doorgaans behoorlijk uit: Zwart wist wat hij vond en droeg dat graag uit in lange gesprekken, gelardeerd met anekdotes en monologen. Bepaalde opvattingen herhaalde hij daarbij keer op keer. Dikwijls ging het over zijn liefde voor de psalmen en de gemeentezang. Hoe vaak heb ik hem niet horen benadrukken dat de kwaliteit van het orgel en het orgelspel voor de gemeentezang van het grootste belang was? Als de koningin in een gouden koets wordt vervoerd, dan dient ook de gemeentezang als lof tot God ook zo goed mogelijk 'vervoerd' te worden - dat was de vergelijking die hij daarbij als argument gebruikte. Waarom hij er niettemin geen been in zag om ook elektronische orgels concertant te bespelen, heb ik dan ook nooit helemaal begrepen.

Een vergelijkbare inconsequentie kenmerkte ook Zwarts manier van onderwijzen. Hij pakte het op een grondige manier aan: wekenlang gingen we soms in de Bovenkerk niet naar het

orgel maar naar de consistorie, om er cadensen en modulaties volgens de regels der kunst te leren maken. Ook technisch onderwijs nam hij op een ouderwetse manier serieus: elke les begon met een kwartier of een halfuurtoonladders en andere oefeningen. Anderzijds was er het 'Kamper effect', zoals het wel geringschattend wordt genoemd en dat in ieder geval nauwelijks bij die strenge principes paste: het beïnvloeden van de winddruk door de druk van de vingers op de toetsen te variëren. Het kwam tijdens de lessen overigens niet expliciet aan de orde; het was duidelijk meer iets om op eigen initiatief na te doen.

Willem Hendrik Zwart was behalve organist en docent ook dirigent van (mannen)koren. Verder publiceerde hij af en toe een koraalbewerking. Ik noem zijn bewerking van Psalm 25, die Feike Asma tot Zwarts trots in zijn concertrepertoire opnam en die in de kring van hun beider bewonderaars nog altijd graag wordt gespeeld. Zwarts overlijden betekent niet alleen voor hen een slag: Willem Hendrik Zwart vertegenwoordigde binnen de Nederlandse orgelwereld een type organist dat steeds meer tot het verleden lijkt te behoren. Het is één van de redenen waarom ik hem zal missen. 

Hans Fidom