Kolderveen Hervormde kerk

Algemeen:
De kerk wordt omgeven door een boswal van berken, beuken, eiken en elzen, die zomers een groene haag vormen. In 1362 werd "Coldervene" in een oorkonde genoemd. De kerkelijke gemeente is een afsplitsing van de St. Clemenskerk in Steenwijk. Begin vijftiende eeuw verleende de bisschop van Utrecht de parochianen toestemming om hier een eigen kerk te bouwen. Niet alleen voor de inwoners van Kolderveen maar ook voor de inwoners van Dinxterveen, nu een gedeelte van Wanneperveen( Overijssel). Volgens een legende zou de kerk eerst aan de Zomerdijk bij Meppel hebben gestaan. In veengebieden werden kerken echter vaak tegelijk met de nederzettingen verplaatst. De oude kapel werd afgebroken en de onderdelen werden met boerenwagens naar Kolderveen vervoerd. Kort voordat men de plaats van bestemming bereikte struikelde één van de paarden en brak een been. De as van de wagen brak ook en met een klap kwamen de bouwmaterialen op de grond terecht. De hevig geschrokken boeren zagen hierin "een teken van God". Hier moest de kerk gebouwd worden. De huidige kerk is gebouwd op een natuurlijke verhoging van zand te midden van een laagveengebied. Een 300 meter lange beukenlaan verbindt de kerk met het dorp Kolderveen. Deze beukenlaan is aangelegd uit de nalatenschap van Thijs van Urk, die op 21 maart 1890 op zeventienjarige leeftijd stierf. De smalle spitsboogvensters van de kerk trekken de aandacht. Het zadeldak zal eerder bedekt zijn geweest met leien. Regelmatig worden hiervan nog stukken op het kerkhof aangetroffen.

Kerk:
De massieve toren, met een stompe kegelvormige spits, is het oudste gedeelte (14de eeuw) en heeft vermoedelijk los van de kerk gestaan. De Gotische toren is bijna geheel opgetrokken uit rode baksteen. De toren van Kolderveen heeft drie verdiepingen en wordt als onecht lid van de Drentse torenfamilie beschouwd omdat de bouw enigszins afwijkt, vanwege het ronde venster in de tweede geleding. De derde geleding wordt gebruikt als klokzolder.
Aan het einde van de 16de eeuw ging de gemeente tot de Hervorming over. In 1721 werd in de Drentse synode gesproken over "de vervallen tooren op Colderveen" die in tijden van stormwinden naar beneden dreigde te storten.

Interieur:
Via een koepelvormig toegangsportaal, dat in de volksmond wel het klompenhok genoemd wordt, betreden we de kerk. Het is een eenbeukig kerkgebouw. Verreweg de meeste middeleeuwse kerken in Drenthe zijn eenbeukig. Schip en koor zijn bijna uitsluitend opgetrokken uit rode baksteen. Het interieur is wit gepleisterd. De twee avondmaalbekers uit 1675 zijn van zilver. Er bevinden zich nog elementen uit de voor-reformatorische periode in de kerk, namelijk een dekplaat van rode zandsteen, die gezien de vijf wijdingskruisjes gebruikt is als blad van een altaar, maar oorspronkelijk gediend heeft als deksel van een sarcofaag.
Er is nog een herenbank in de kerk die gemaakt is van imitatie mahonie geschilderd grenenhout. Voor de hoge bank staat een lage bank voor de bedienden.
De kerk is gerestaureerd in 1842, 1870, 1890, 1972, 1974 en 1991.

Kerkespraak:
Kerkespraak, het doen van mededelingen door de dominee vanaf de kansel, vond ook plaats in de kerk van Kolderveen/Dinxterveen. Het was de aangewezen plaats, omdat hier iedere zondag alle bewoners van het dorp bij elkaar kwamen. Na 1817 vond de overheid het ongepast om dit voor de zegen te doen. Na 1841 gebeurde het buiten de kerk door de koster of een voorlezer. Na verloop van tijd werd dit ook verboden en moest het in een openbaar gebouw plaats vinden.

Bronnen:
Artikelenserie mbt. Drentse Kerken in de Drentse Courant 2000/2001
Geschiedenis van kerk en dorp Kolderveen